Aan de persoon die ons hypocrisie verweet

Door Melat G. Nigussie, op Fri Nov 10 2023 22:00:00 GMT+0000

Ook het kunstencentrum waarvoor Melat G. Nigussie werkt, publiceerde recent een statement over de verschrikkingen in Gaza. Dat leverde naast positieve reacties ook kritiek op, van mensen die vragen waarom het huis zich dan niet over andere kwesties uitsprak. Nigussie dient hen van antwoord en roept cultuurhuizen op om een plek te geven aan heftige emoties, voorbij de steekvlamreacties.

Even een snelle waarschuwing vooraf, of zoals we dat noemen in onze kringen, een triggerwarning: deze brief zal zich vrij associërend ontvouwen, kan af en toe wat uitleggerig overkomen, en bevat een oproep aan mijn collega's in het kunstenveld. Hierdoor zou je je soms misschien niet direct aangesproken voelen of geïrriteerd kunnen raken. Niettemin, ik waardeer het ten zeerste om met jou in gesprek te gaan.

Ken je het personage Buffy uit de helaas ter ziele gegane Buffy the Vampire Slayer? In een van de afleveringen van die cultserie spreekt ze volgende iconische woorden uit: ‘This is the '90s, the 1990s, in point of fact, and I can do both. Clark Kent has a job. I just want to go on a date.’ Hiermee claimt ze als tiener met een voltijdse baan als vampierenjager, haar recht op een romantisch leven. Net als veel van de diasporakinderen die zijn grootgebracht in de jaren 1990, beste lezer, fungeerde televisie als mijn venster op een grootse, nieuwe wereld. In de voornamelijk Amerikaanse tv-programma's die ik verslond, klonk steeds weer dezelfde kreet: ‘It’s the nineties!’, vaak geschreeuwd door personages die anderen met hun bekrompen gedachten wilden confronteren en een gloednieuw, vooruitstrevend tijdperk wilden aankondigen. Hun boodschap was kraakhelder: ga met je tijd mee, we bevinden ons in een nieuw tijdperk waarin gendergelijkheid, LGBTQ+-rechten en technologische vooruitgang de koers bepalen.

We spoelen vooruit naar het heden, waar geen weldenkend mens met volle overtuiging ‘Hallo, het is 2023!’ roept wanneer bekrompenheid de kop op steekt, althans niet in mijn kringen. Utopisch denken heeft nu geen plaats. Abortusrechten nemen af in veel landen, extreemrechts groeit zienderogen, er wordt dagelijks gemorreld aan de rechten van asielzoekers, en alles wat vooruitstrevend heet te zijn wordt eenvoudigweg afgedaan als deel van de hinderlijke ‘woke’-beweging. De 21ste eeuw wordt nu al gekenmerkt door fragmentatie, diepgeworteld wantrouwen, complotdenken en een algemeen gevoel van onbehagen.

Recentelijk vroeg een journaliste me of dit moment een keerpunt is in de manier waarop culturele instellingen hun stem laten horen over actuele kwesties.

Nou, beste lezer, heb ik je aandacht nog? De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet vies ben van een overdrijving of twee, maar deze keer kan ik met zekerheid stellen dat de wereld in lichterlaaie staat. Ontwrichtende mondiale gebeurtenissen volgen elkaar in razendsnel tempo op, begeleid door een eindeloze nieuwsstroom op verschillende platforms. En te midden van dit tumult, excelleren onze politici in steekvlampolitiek. Ze reageren onmiddellijk en met de nodige bombarie op actuele gebeurtenissen die de publieke opinie sterk beroeren. Doorgaans bruisen die reacties van emotie, gaande van verontwaardiging tot beschuldiging, met als gemeenschappelijk kenmerk dat hun intensiteit even snel afneemt als dat ze opkwam, zodra een nieuwe gebeurtenis de publieke aandacht opeist.

Dit fenomeen beperkt zich niet tot politici; het brede publiek valt hieraan ook ten prooi. Een psychologe deelde haar beschouwingen hierover in een artikel van het cultuurtijdschrift Damage Magazine. Patiënten die na de afschaffing van het abortusrecht door het Amerikaanse Hooggerechtshof bij haar kwamen, werden overvallen door paniek, verontwaardiging en schok. De heftige reacties van de patiënten ebden echter snel weg, zonder dat er voldoende tijd was verstreken voor kritische (zelf)reflectie. De bredere culturele reactie verliep via een soortgelijk patroon. Intense emoties zijn begrijpelijke reacties op ingrijpende gebeurtenissen, maar discussies over pijnlijke onderwerpen blijven vaak steken in ruwe emotie om daarna ogenschijnlijk te verdwijnen. Maar waar gaan deze emoties naartoe? Hoe kunnen we ze een plek geven, voorbij de steekvlamreacties? Hoe kunnen we het vuur brandende houden zonder onszelf op te branden? En wat kan de plek van cultuurhuizen daarbij zijn?

Terwijl de verschrikkingen in Gaza voortduren, hebben diverse kunstencentra en musea zich uitgesproken, zowel op sociale media als via andere kanalen. Recentelijk vroeg een journaliste me of dat een keerpunt markeert in de manier waarop culturele instellingen hun stem laten horen over actuele kwesties. Het antwoord is complex. Enerzijds hebben kunstinstellingen in het verleden natuurlijk al standpunten ingenomen over maatschappelijke kwesties. Denk maar aan de tijdelijke kraakactie van Beursschouwburg in het leegstaande Hôtel Central midden jaren 1990, in de strijd tegen speculatieve stadsontwikkeling. Tja, doorgaans zoek ik mijn voorbeelden dicht bij huis.

De kritiek die we van jou ontvingen, volgde een bekend patroon: ‘Jullie spreken je nu uit over kwestie Y, maar waar waren jullie toen kwestie X zich voordeed?’

Anderzijds voelt de huidige situatie in Gaza anders aan, en dat heeft alles te maken met de omvang van de gruwel, de totaal ontwrichte machtsverhoudingen van de betrokken partijen, het gebrek aan daad- en slagkracht bij westerse mogendheden en de grotere zichtbaarheid via sociale media. Door de toenemende diversiteit en globalisering, worden culturele instellingen meer dan ooit betrokken bij mondiale gebeurtenissen. Landgenoten met migratieroots zijn steeds prominenter aanwezig in onze culturele instellingen, zowel op de podia als in de zalen, wat een breder scala aan perspectieven met zich meebrengt. Deze ontwikkelingen dagen culturele instellingen uit tot zelfreflectie: zijn mensen van kleur, vrouwen, mensen met beperkingen ... er alleen maar om brochures te vullen en zalen te bezetten, of zijn huizen bereid zich solidair te tonen met kwesties die gemarginaliseerde groepen aanbelangen? Bewegingen zoals #MeToo en Black Lives Matter hebben een cruciale rol gespeeld in het aansporen van culturele instellingen om verantwoordelijkheid te nemen en zich uit te spreken over actuele vraagstukken. Als je je inzet voor inclusie, diversiteit, dekolonisatie en sociale rechtvaardigheid kun je niet wegkijken bij ingrijpende gebeurtenissen die zich op dat kruispunt bevinden, luidt het.

Ook het kunstencentrum waar ik voor werk heeft een statement gepubliceerd. De reacties waren overwegend positief, maar er waren ook stemmen zoals de jouwe, beste lezer, die ons van hypocrisie beschuldigden. De kritiek die we van jou ontvingen, volgde een bekend patroon: ‘Jullie spreken je nu uit over kwestie Y, maar waar waren jullie toen kwestie X zich voordeed?’ Dat type kritiek staat bekend als ‘whataboutism’. Het woord ‘whataboutism’ vond zijn oorsprong in Noord-Ierland en werd voor het eerst geïntroduceerd door geschiedenisleraar Sean O'Conaill in een brief gepubliceerd in The Irish Times in 1974. In deze brief hekelde O'Conaill ‘de Whatabouts’, mensen die de IRA verdedigden door te wijzen op vermeende misstanden van hun tegenstanders. Tijdens de Koude Oorlog paste de Sovjet-Unie vergelijkbare tactieken toe om kritiek op haar mensenrechtenschendingen te weerleggen door te wijzen op soortgelijke daden door het Westen. Een tactiek die vandaag de dag nog steeds door Rusland wordt toegepast.

Hoewel ‘whataboutism’ geen nieuwe uitvinding is, heeft het recentelijk een prominentere plaats ingenomen in het publieke debat. Ons wereldwijde interactieve medialandschap biedt toegang tot gebeurtenissen over de hele wereld, wat resulteert in een schijnbaar eindeloos opbod van whataboutisms. In elke discussie lijkt er wel iets anders te zijn dat meer aandacht, geld of zichtbaarheid verdient.

Whataboutism is een dooddoener, geen uitnodiging tot oprecht gesprek of introspectie.

Whataboutism is eigenlijk een containerbegrip dat verschillende vormen van drogredeneringen omvat. Sommige varianten, zoals de ‘'jij-bak', proberen de ander in diskrediet te brengen door te wijzen op vergelijkbare acties in het verleden, wat natuurlijk geen geldig tegenargument is. Bijvoorbeeld: persoon X beweert dat we minder moeten vliegen om het milieu te sparen, waarop persoon Y antwoordt met: ‘Ja, maar jij reed gisteren met de auto naar je werk.’ Het feit dat de ene persoon een (eventuele) fout heeft gemaakt, rechtvaardigt de misstap van de ander niet. Two wrongs don’t make a right. Een verwante maar subtiel verschillende tactiek is de 'red herring’, een term die oorspronkelijk uit de filmwereld komt en verwijst naar een afleidingsmanoeuvre. Net zoals in films, waar valse aanwijzingen de kijker op een verkeerd spoor brengen, verschuift een red herring de aandacht tijdens een discussie naar een ander onderwerp dat niet ter zake doet. Bijvoorbeeld: een discussie over de gevaren van roken kan worden verstoord door de opmerking: ‘Wat denk je van bewerkt voedsel? Dat is pas echt schadelijk voor onze gezondheid.’

Whataboutism is een dooddoener, geen uitnodiging tot oprecht gesprek of introspectie. Het idee dat er altijd een andere kwestie is, kan leiden tot de conclusie dat niemand het recht heeft om kritiek te uiten. Dat verstikt het publieke debat en leidt tot een gebrek aan verantwoordelijkheid. Kortom, whataboutism is geen geldig argument om je niet uit te spreken.

Dus, culturele instellingen, verhef je stem, laat je horen, maar trap niet in de valkuil van steekvlamreacties. Ga blijvend in dialoog, engageer je op een duurzame manier, organiseer evenementen waar mensen samenkomen rond moeilijke onderwerpen. Zo kunnen we de overweldigende emotionele reacties die we ervaren, ook verkennen, vormgeven en begrijpen. Hierdoor krijgen de versnipperde gevoelens die we met z’n allen voelen een andere vorm en betekenis. Kunst schept ruimte voor een ander type gesprek, en binnen onze culturele instellingen kunnen we de tijd op een unieke manier ervaren, losgekoppeld van de dagelijkse hectiek. Ontmoetingen en menselijk contact staan hierbij centraal, weg van de digitale schermen.

De uitnodiging geldt ook voor jou, jij die ons hypocrisie verweet. Ik nodig je uit om verder te praten bij een kop koffie.

Wees welgekomen.