Aan mijn prachtige buurt, mijn hood
Door Melat G. Nigussie, op Fri May 03 2024 07:27:00 GMT+0000Van een commune in Ethiopië tot een oer-Vlaamse steenweg in het Leuvense: op elke plek waar Melat G. Nigussie woonde, moest een gemeenschap vormgegeven worden. Ze schrijft een brief aan de buurt in het zuiden van Brussel waar ze nu woont. Het nabuurschap kan er een duwtje in de rug gebruiken. Want wat heb je aan bowlen in je eentje?
Aan mijn prachtige buurt, mijn hood
In eerste instantie dacht ik eraan om een brief aan Brussel te schrijven, maar al snel besefte ik dat dat nogal een klus zou zijn. Het is namelijk een behoorlijke evenwichtsoefening om een genuanceerd betoog over Brussel te houden. Het huidige discours kent twee uitersten: ofwel wordt de diversiteit van Brussel tot in het oneindige geprezen in een idyllisch betoog, ofwel wordt de stad afgekraakt als onveilig en vies, waarbij latent racisme al snel expliciet wordt. Maar Brussel is meer dan die twee uitersten. Het is in de eerste plaats een fascinerende, tolerante stad die haar inwoners en bezoekers accepteert zoals ze zijn. Dat betekent niet dat het een harmonieuze smeltkroes is; gemeenschappen leven naast elkaar, vaak zeer versnipperd. Binnen de hoogopgeleide middenklasse heerst in het beste geval een internationale kosmopolitische sfeer, waarbij enkele expats tot de vriendenkring behoren. Ondertussen blijven andere gemeenschappen, zoals de arme migranten uit de uitgebreide Turkse en Marokkaanse diaspora, vaak onbekend en onder de radar. Maar een diepgravende analyse van de hoofdstad wil ik niet maken, zeker niet vlak voor de verkiezingen. In plaats daarvan zoek ik het dichterbij, in mijn eigen buurt, mijn straat, bij mezelf.
Ofwel wordt de diversiteit van Brussel tot in het oneindige geprezen in een idyllisch betoog, ofwel wordt de stad afgekraakt als onveilig en vies, waarbij latent racisme al snel expliciet wordt. Maar Brussel is meer dan die twee uitersten.
In mijn buurt, een volkswijk in het zuiden van Brussel, heb ik vier jaar geleden mijn thuis gevonden. Wanneer ik uit het raam kijk, zie ik een rustige eenrichtingsstraat. Aan het ene eind pronkt een gezellig plein, aan het andere staat een imposante boom, geflankeerd door bankjes waarop mensen kunnen zitten en kletsen. Tegenover mijn huis staat een school, ook met zo'n uitnodigend bankje. Maar eerlijk gezegd zie ik zelden mensen op die bankjes neerploffen voor een gezellige babbel. Mijn partner en ik zijn hier beland in de hoogdagen van de pandemie, wat het contact met de buren niet bepaald vergemakkelijkte.
Ik heb het voorrecht gehad om op de meest uiteenlopende plekken te wonen: van een communistische commune in Dessie, Ethiopië, tot op de oer-Vlaamse steenwegen in het Leuvense, vervolgens als student in de bruisende straten van Brussel, en nu hier. Wanneer ik terugdenk aan de verhalen die mijn ouders vertelden over de commune, komen allerlei levendige herinneringen naar boven. Mijn kindertijd was een tijd van ongekende samenhorigheid: de grenzen tussen de identieke huizen waren niet meer dan vage lijnen, vaak overschreden voor bruisende buurtfeesten waarbij gelach en de geur van gedeelde maaltijden de lucht vulde. In die setting ontstonden vriendschappen die de tand des tijds hebben doorstaan. Natuurlijk waren er ook schaduwkanten, burenruzies en andere strubbelingen, maar mijn ouders hebben die aspecten zorgvuldig uit hun herinneringen gefilterd. Alleen het perfecte plaatje van die tijd is blijven hangen, als een kleurrijk schilderij aan de wand van hun geheugen. Die ongekende liefde voor hun buren namen ze mee naar België. Ik kon niet anders dan stiekem jaloers zijn op hun vermogen om overal waar ze gingen sterke banden op te bouwen. Zonder enige terughoudendheid gingen ze langs bij de buren voor een kopje koffie en vice versa; ze knoopten regelmatig een praatje aan bij het tuinhek en ze pasten op elkaars huisdieren tijdens de vakanties.
Ik was vastbesloten om te bewijzen dat dergelijk nabuurschap ook mogelijk was in het schijnbaar anonieme Brussel. Daarom sloot ik me aan bij Hoplr. In Brussel biedt deze app een manier om contact te leggen met iedereen binnen een straal van 500 meter van je huis. Het concept is eenvoudig: Hoplr deelt buurten geografisch in en je profiel is alleen zichtbaar voor andere leden van jouw buurt. Via de app kan je berichten plaatsen met vragen, chatten en evenementen delen in een buurtkalender.
Ooit een groepsactiviteit, vaak beoefend in leagues en clubs, bood bowlen ruimte voor sociale interactie en gemeenschapsvorming.
Maar het platform is ook een virtuele klaagmuur; elke autoluwe zone, elk gemeenteplan en elke decibel geluidsoverlast krijgen hun plaats op dit digitale dorpsplein. Wat me na mijn intrede op Hoplr echt verbaasde, was de manier waarop onze buurt werd afgeschilderd als een hotspot voor misdadigers. De ene na de andere melding van inbraken zorgde voor ellenlange discussies en opschudding onder de bewoners. Hoplr bleek een magneet te zijn voor gelijkgestemde klagers die elkaars paranoia voeden en, door de selectieve deelname aan de app, een vals gevoel van consensus creëren.
Ik moest het anders aanpakken. Ik verwijderde de app en sprak F. aan, de meest bekende inwoner van onze straat. Ze heeft een nieuwsbrief waarop je je kunt abonneren om op de hoogte te blijven van nieuwe bouwprojecten in de buurt. Ik vroeg haar of er in de straat soms ook feesten doorgingen, maar die bleken al jaren geleden gestopt.
Haar antwoord herinnerde me aan het werk van politicoloog Robert D. Putnam. In zijn boek Bowling Alone (2000) analyseert Putnam het afnemen van sociaal kapitaal in de Verenigde Staten, vooral op het gebied van deelname aan gemeenschapsactiviteiten. Deze neerwaartse trend verbindt hij met verschillende factoren zoals economische veranderingen, individualisme en de afkalving van traditionele sociale structuren zoals kerken en gemeenschapsorganisaties. Hij versterkt zijn betoog met de metafoor van het bowlen. Ooit een groepsactiviteit, vaak beoefend in leagues en clubs, bood bowlen ruimte voor sociale interactie en gemeenschapsvorming. Maar sinds de eeuwwisseling zien we steeds meer mensen alleen bowlen. Deze vermindering in informele sociale interactie schemert ook door in een daling van vrijwilligerswerk, een fenomeen dat al jaren ook in Vlaanderen zichtbaar is. Zo las ik onlangs in de krant dat in 2023 meer dan 3500 vacatures voor vrijwilligers zijn blijven openstaan, waarbij het aantal vrijwilligers bij een op de drie verenigingen was gehalveerd.
Decennia geleden hebben we het juk van collectiviteit afgeworpen ten gunste van zelfbeschikking, zelfontplooiing en individualiteit. Maar eerlijk gezegd verlang ik soms naar een praatje in de deuropening met een buur, wil ik weten hoe het met de kinderen en de hond gaat, en ja, soms wil ik gewoon om een ei komen vragen!
Ik denk dat ik binnenkort dus eens kom aanbellen om mij en mijn vriend voor te stellen, en te peilen of er eventueel interesse is om samen iets kleins te organiseren, misschien een auberge espagnole in het park?
Tot gauw
Melat