Als de cultuursector brandt…
Door Artiestencoalitie ., op Sun Oct 11 2020 22:00:00 GMT+0000Als een huis brandt, moet je eerst blussen en nog geen energie steken in het uittekenen van een aangepast brandpreventieplan. First things first, logisch toch? Die logica ontbreekt bij het Minister van Cultuur Jan Jambon, vindt de Artiestencoalitie. De belangenvereniging duidt de gevaren in diens plannen voor een vernieuwd Kunstendecreet.
De cultuursector brandt. De coronamaatregelen hebben hard toegeslagen in het brede gamma aan culturele activiteiten. Kunstenaars, cultuurhuizen, artistieke organisaties en technische flexwerkers zijn zonder inkomsten gevallen en de compensatiemaatregelen maken zeker niet alle verliezen goed. In plaats van de brand te blussen, wil de Vlaamse cultuurminister-in-bijberoep het Kunstendecreet, het subsidiekader van de kunstensector, wijzigen. Zo bepleit hij veranderingen op een precorona-kader, terwijl de negatieve effecten van de pandemie nog niet uitgekristalliseerd zijn.
De intentie om de kunstenaars als hoeksteen van het kunstenbeleid te beschouwen, wordt niet vertaald in concrete maatregelen
De minister creëert dus een aangepast kader op een niet langer bestaand bouwwerk uit het verleden. En nog meer: hij wil de oude bouwplannen wijzigen terwijl nog niet duidelijk is welk budget er beschikbaar zal zijn voor de heropbouw en de noodzakelijke middelen voor de continuering van het kunstenveld. Bovendien bieden de voorgenomen wijzigingen geen garantie op een gezonde, levensvatbare en evenwichtige habitat. Het kwetsbare ecosysteem komt meer dan ooit onder druk te staan. Hier duiden we de belangrijkste bedreigingen en wijzen we op enkele blinde vlekken die meer aandacht verdienen.
Herbekijk de overbodige Kerninstellingen
Minister Jambon voerde enkele nieuwe categorieën in om de gesubsidieerde organisaties en artiesten in onder te brengen. Eén daarvan zijn de Kerninstellingen, zoals wellicht de stadstheaters, die niet het beschermde statuut van de Kunstinstellingen krijgen, maar wel een grotere bestaansgarantie. De categorie mist heldere criteria of een duidelijke meerwaarde en in de sector dan ook op weinig bijval rekenen, behalve wellicht bij kandidaat-kerninstellingen. Het ruimere tijdsperspectief voor de subsidie – tien in plaats van vijf jaar – dreigt niet alleen een groter deel van het beperkte beschikbare budget te blokkeren maar ook een stuk noodzakelijke dynamiek af te remmen.
Ondersteun kunstenaars als hoeksteen van beleid
Fair pay gaat over een billijk uurloon maar ook over de vergoeding van alle gepresteerde uren
De aan te moedigen intentie in de Visienota om de kunstenaars als hoeksteen van het kunstenbeleid te beschouwen, wordt niet vertaald in concrete maatregelen. Geen vastgelegd aandeel in het beschikbare budget voor de Dynamische Ruimte (nog zo’n nieuwe categorie), een te vrijblijvende oproep om fair practices toe te passen zonder echte penalisering, te korte groeitrajecten voor jonge artiesten, te weinig ruimte voor de ontwikkeling van samenwerkingen en artist-run instellingen om kunstenaars te ondersteunen. Fair pay gaat over een billijk uurloon maar ook over de vergoeding van alle gepresteerde uren, inclusief voorbereidend studie- en ontwikkelingswerk.
Maak van uitstroomtraject geen stervensbegeleiding
Positief is de invoering van een uitstroomtraject wanneer de subsidie van instellingen na een negatieve beoordeling wordt stopgezet. Dat zou dienen om de opgedane kennis te borgen, de waardevolle artistieke realisaties zorgvuldig te archiveren, delen van de organisatie over te dragen of een afbouw van het sociaal kapitaal zorgvuldig te laten verlopen. Alleen is daarvoor niet in eerste instantie een uitstroomcoach nodig, maar vooral geld om die uitstroom zorgvuldig te organiseren.
Benader advisering als maatwerk
Meer dan ooit zal de uitvoering van de hertekening van het kunstenlandschap bepaald worden door de kwaliteit van de advisering. En die begint bij aanvraagdossiers die kunstenaars en instellingen toelaten om in een halfopen kader hun realisaties en plannen creatief voor te stellen, en niet in een star en bloedeloos standaard raamwerk met een strikt boekhoudkundige budgetstructuur. Een budget per commissie vereist keuzes vooraf, die niet vertrekken vanuit het landschap dat het beleid wenst, maar vanuit de ambities van het veld. Een goede commissie vraagt ook beoordelaars die tijd hebben voor voorbereiding, overleg en betrokkenheid in de eindkeuzes.
Beschouw ondernemerschap als samenwerking
Wil een kunstenaar een stabiele sociaaleconomische positie uitbouwen, dan heeft hij nood aan zakelijke ondersteuning
Het atypische model van inkomensopbouw van kunstenaars, met veel kortlopend projectmatig werk en een grote flexibiliteit en mobiliteit, is de zuiverste vorm van ondernemerschap. In zijn artistieke invulling werkt de kunstenaar soms solo, maar meestal in een samenwerkingsverband met collega’s en instellingen. Wil hij een minimaal stabiele sociaaleconomische positie uitbouwen, dan heeft hij nood aan zakelijke ondersteuning, zeker omdat hij opereert binnen een kluwen van regelgeving en betrokken diensten (RVA, RSZ, fiscaliteit, arbeidswetgeving, SBK, boekhouding…). Er zijn dus ook middelen nodig voor alternatieve managementbureaus op kunstenaarsmaat.
Faciliteer import en export
De ambitie om Vlaamse kunstenaars te laten excelleren in het buitenland vraagt niet alleen ondersteuning van ontwikkelingskansen, productiemiddelen en presentatiemogelijkheden in het binnenland, maar ook aangepaste sectorspecifieke instrumenten voor export. Die instrumenten moeten naast presentatie ook ontmoetingen, uitwisselingen, ontwikkelingsbeurzen en studieplekken mogelijk maken. Omgekeerd kan een importbeweging, die buitenlandse organisaties en kunstenaars de kans biedt om samen te werken met Vlaamse collega’s, artistieke bevruchting en vernieuwing mogelijk maken.
Kortom. Eerst de coronabrand blussen om verdere schade aan het fragiele ecosysteem te voorkomen. Dan, bij de heropbouw, niet zomaar de plannen van de bouwpromotor doorduwen maar een ruime co-creatie opzetten in overleg met de toekomstige bewoners. Anders dreigt een ontevreden cultuurpubliek te verzuren terwijl kunst, kunstinstellingen en kunstenaars meer dan ooit noodzakelijk zijn voor het algemene welzijn.