Als kunst democratisch moet zijn, is het Toneelhuis het huis van de democratie

Door Denis Van Laeken, op Tue Sep 24 2019 22:00:00 GMT+0000

Ik ben geen muziekmens, maar als ik over de stad denk, wordt mijn gemoedstoestand nog het beste verbeeld door het tenuto-teken in notenbalken: 'hier graag wat extra aandacht'. Ik bekommer me om wat de volgende subsidietermijn 2022-2026 zal betekenen voor Antwerpen. En dan niet alleen voor de Monty, de tent waar ik zelf aan het roer sta, maar ook voor het Toneelhuis, het paradepaardje van Antwerpen en Vlaanderen. Hier enkele ideeën naar aanleiding van de lopende selectie van de nieuwe artistieke leiding.

In romans en films blikken personages vanuit de trein bedachtzaam door het venster. Terwijl het landschap voorbijflitst, staren ze dwars door hun medepassagiers heen. Zowaar, zo overkwam het ook mij toen ik op 5 september na de opening van Het TheaterFestival terug spoorde uit Gent.

In Gent had ik wel tien verhalen horen zoemen over lokaal-geniale individuen die zich al in de directeursstoel van het Toneelhuis waanden. Mijn bekommernis werd er niet minder om. Met de snelheid van voorbijflitsende lantaarnpalen suisden allerlei ideeën en bedenkingen door mijn kop.

Ik systematiseer ze hier: schijnbaar losse gedachten die volgens mij om extra aandacht vragen, maar samen de bouwstenen vormen voor een groter toekomstbeeld.

Drie basisgedachten

Het huis van het Toneelhuis past niet bij de organisatie die er vandaag in moet huizen. Het gebouw vormt eerder een obstakel: het vertegenwoordigt een elitaire monoculturele samenleving. Het is een anachronisme. Niet alleen door zijn vormgeving (dat is natuurlijk logisch, het is erfgoed), maar ook al gewoon door zijn omvang. In die grote zaal is vandaag maar weinig theater voor de grote zaal te zien.

Het gebouw van het Toneelhuis vormt eerder een obstakel: het vertegenwoordigt een elitaire monoculturele samenleving.

Daarvoor is bij uitstek het oude repertoire geschikt, maar dat vloekt met de huidige situatie van zowel de stad als de hedendaagse podiumpraktijk. Niet dat het grote toneel afgeschaft dient, maar het is geen toeval dat de natuur van de organisatie van het Toneelhuis veeleer die van een kunstencentrum is.

Het Toneelhuis moet de taak van de kunst, de taak van de cultuur en de taak van de kunstenaar expliciteren: de verbinding zoeken met de samenleving. Dat is essentieel in de kunsten van de eenentwintigste eeuw. De kunst moet spreken en handelen over het heden en de toekomst, eerder dan over het verleden. En een actieve rol spelen in het acceptatiebeleid van ‘de ander’.

In Antwerpen is de demografie geïnverteerd. Er rest ons weinig tijd. We moeten het ‘metisseren’ van cultuur en kunst verder stimuleren. Een belangrijke taak die de nieuwe directeur op zich moet nemen, is een nieuw collectief geheugen ontwikkelen. Laat ons ophouden met de uitsluitende reproductie en alle re-enactments van de oude witte cultuur, zo nauw verbonden met het ‘pluche’ van het grote toneel. Liever helpt het Toneelhuis mee een nieuw repertoire, een nieuwe canon construeren.

Bourlaschouwburg (c) Lucid

Meer publiek debat, meer verschillende regisseurs

Bij een maatschappelijke en artistieke transitie van deze omvang is het moeilijk het hoofd koel te houden. Er zijn veel partijen en veel verborgen agenda’s. Maar wat heeft de stad nodig? Wat hebben Vlaanderen en België nodig? Welk profiel moet er voor het Toneelhuis uitgetekend worden? Pas als daar de krijtlijnen voor vastliggen, kan er nagedacht worden over wie dat plan moet realiseren. Hier enkele voorstellen.

Het Toneelhuis zou over belangrijke thema's het intellectuele, politieke en artistieke discours mee vorm kunnen geven.

De bestaande beheersovereenkomst met de Stad moet herzien worden, naar een ruimere opdracht en een bredere actieradius dan alleen toneel maken. Als kunst democratisch moet zijn, moet het Toneelhuis ‘het huis van de democratie’ worden. Kunstenaars zijn de nieuwe activisten.

Cruciaal is het stimuleren van het publieke debat. Het Toneelhuis zou over belangrijke thema's het intellectuele, politieke en artistieke discours mee vorm kunnen geven. Nu gebeurt dat vooral in Brussel (bij deBuren of BOZAR) of op kleine schaal, zoals binnen het denkprogramma van deSingel. Maar het kan ook grootschaliger, door stevige evenementen te organiseren waarmee Antwerpen zich de rol toe-eigent van intellectuele hoofdstad van Vlaanderen. In Leuven mobiliseerde filosoof Jurgen Habermas ooit wel 2.000 luisteraars, maar je zou in de Bourla ook lezingen kunnen organiseren met klinkende namen als evolutiebioloog Richard Dawkins (overigens: honoris causa aan de UA), historicus Rutger Bregman, econoom Thomas Piketty (die op zijn boekvoorstellingstoer voor Kapitaal Antwerpen gewoon oversloeg) en vele anderen (Reni Eddo-Lodge komt naar de Roma!).

Daarnaast kan je voor meer kleinschalige reflectieprojecten samenwerken met kleinere operatoren in de stad. Let daarbij wel op voor het octopuseffect, waarbij een grote organisatie als het Toneelhuis het werk(veld) van de kleinere organisaties in Antwerpen inneemt met grotere programma's, een grotere promotiemachine en meer visibiliteit. Prompt verdwijnen kleinere organisaties in het niets.

Wat met de kunst? Wat met de schoonheid? Een eerste leemte die het Toneelhuis mee kan vullen, is het gebrek aan schrijfopdrachten. Het ontbreekt Vlaanderen aan substantiële steun voor theaterschrijvers. Het Vlaams Fonds voor de Letteren beschikt daarvoor over te weinig budget en beperkt zich tot het schrijven op zich. Het Toneelhuis kan een verschil maken door zulke nieuw geschreven teksten ook daadwerkelijk op te voeren.

Voor het produceren van eigen Toneelhuis-creaties geloof ik in het aantrekken van regisseurs (eerder dan gezelschappen om de klus te klaren), bijvoorbeeld door punctuele opdrachten te geven aan Stijn Devillé, Stef Lernous, Lisaboa Houbrechts, Jolente De Keersmaeker, Mokhallad Rasem…

De huidige receptieve uitwisseling met KVS en NTGent is een management-overweging, geen artistieke keuze.

Kunnen daarmee ook hoge internationale ogen gegooid worden? Daar zal de nieuwe intendant bij zijn/haar opdrachten in elk geval rekening mee moeten houden, want in de huidige beheersopdracht staat internationalisering duidelijk als voorwaarde vermeld. Ook aan internationale regisseurs als Sylvain Creuzevault, Sadettin Kirmiziyüz, Daria Bukvic… kunnen dus opdrachten gegeven worden. Of het Toneelhuis kan grasduinen in die hele rist buitenlandse regisseurs die België jaarlijks aandoet, zoals op het Kunstenfestivaldesarts.

Verder is er natuurlijk P.U.L.S, het lopende meerjarentraject van Toneelhuis voor jonge makers die de grote zaal willen verkennen. Koesteren is de boodschap! Ook al weerklinkt er vaak kritiek op de grote zaal, de relevantie van Groot Theater vervalt niet. We moeten niet enkel ‘theatermakers’ vormen, er moet ook ruimte zijn voor het opleiden van deskundige regisseurs voor het Grote Plateau.

Dat vergt wel dat je mensen in dienst neemt en hen streng opvolgt en voortdurend herinnert aan de uitgangspunten, zodat hun verkenning onderweg niet ontspoort/evolueert naar ontwikkelingen die niets meer met het Grote Toneel te maken hebben.

Extra aandacht voor het publiek

Ook de receptieve werking is belangrijk: naast je eigen producties ook voorstellingen tonen van buitenhuis. Zo’n aanvullend programma vormt hét referentiepunt voor spelers en publiek. Op dit moment wisselt het Toneelhuis enkel voorstellingen uit met de beide andere stadstheaters KVS en NTGent, maar die samenwerking is een management-overweging, geen artistieke keuze.

Hoe kunnen het gebouw en de omgeving van de Bourla meer beleving rond theater creëren?

Natuurlijk is het geen eenvoudige klus om op (for)maat van de Bourla een receptief programma samen te stellen, maar toch liggen daar extra kansen. Waarom bijvoorbeeld niet vaker werk tonen van onze taalbroeders uit Nederland? Dat grensoverschrijdend verkeer verdient absoluut meer aandacht. Misschien zou je in de Bourla zelfs vaker straffe voorstellingen uit de rest van Europa kunnen laten zien? Natuurlijk biedt deSingel al een uitstekende internationale receptieve werking voor Antwerpen, maar de concurrentie aangaan is misschien geen slecht idee. Het publiek kan er enkel wel bij varen.

Tegelijk zijn er ook het gebouw en de omgeving van de Bourla: hoe kunnen zij meer beleving rond theater creëren? Een cruciaal element in die publiekswerking is bijvoorbeeld het foyer. Een foyer in eigen beheer is erg arbeidsintensief, maar loont wel om je eigen publiek genereus te ontvangen en na de voorstelling langer vast te houden. Die integrale gastvrijheid is voor cultuurbezoekers een belangrijke voorwaarde om zich te kunnen vereenzelvigen met een gebouw en een organisatie.

Ook 'het Balzacplein' opent zoveel mogelijkheden. Kan het Toneelhuis daar aan zijn achterdeur niet af en toe kleinere muziekconcerten programmeren? Muziek brengt mensen altijd samen.

Graanmarkt, achter de Bourla (c) Mapio

Geen kunstenaar, wel een intendant

En wie moet dat plan dan realiseren? Kunstenaars rekruteren uit kleinere organisaties of uit de middenmoot zou het landschap verschralen, zelfs al zien veel Antwerpse kunstenaars de leiding nemen van het Toneelhuis als een promotie. Maar dat is het niet. Grote en kleine organisaties maken evenwaardig deel uit van hetzelfde stadsweefsel.

Laat ons bij de keuze van de nieuwe directie voor een tabula rasa gaan: geen Vlaming en geen artiest.

Ik pleit voor een intendant: iemand zonder eigen creatiebehoefte, die zijn verstand en emoties, zijn passie en stamina inzet om kunstzinnige projecten te realiseren voor de kunst in het algemeen en voor de Bourla / het Toneelhuis in het bijzonder. Een artiest aan het hoofd van zo’n grote publieke instelling heeft altijd een eigen agenda, die lang niet altijd spoort met de belangen van de organisatie. Daar bestaan veelvuldige voorbeelden van.

Laat ons bij de keuze van de nieuwe directie voor een tabula rasa gaan: iemand zonder historische, organisatorische of emotionele banden met de operatoren in het geografische veld waarin hij of zij opereert. Samengevat: geen Vlaming en geen artiest.

Want laten we groot denken: geen ‘ons kent ons’, geen ‘eigen volk eerst’. Als Antwerpen prat gaat op zijn internationale uitstraling, laat ons dan over de grenzen kijken. De nieuwe directeur van het Toneelhuis moet neutraal staan tegenover het kunstenveld, het podiumlandschap en zijn bewoners en gebruikers. Hij/zij moet een autonoom discours kunnen ontwikkelen.

De trein tussen Gent en Antwerpen had gelukkig vertraging…