Animal ambient als verbinding tussen mens en natuur
Door Jesse Van den Eynden, op Sun Feb 26 2023 23:00:00 GMT+0000In het muziekgenre animal ambient zijn dieren de geluidsbron en treedt de mens op als producer of remixer. Als we het onderbelichte genre serieus nemen, vindt Jesse Van den Eynden, stellen we niet alleen onze muzikale principes bij, maar ook onze antropocentrische kijk op de wereld.
Hoe kan de muziekcompositie aan creativiteit winnen? Dé sleutel ligt volgens Bernie Krause in het gebruik van natuurgeluiden. Krause (°1938) is een Amerikaanse componist en bio-akoesticus die in zijn carrière meer dan vijftienduizend dierlijke geluiden – zo’n vijfduizend uur aan materiaal – heeft opgenomen. Was hij in de jaren 1960 nog lid van popgroepen als The Weavers en Beaver & Krause, dan begon hij een decennium later aan wat een indrukwekkend archief aan akoestische diversiteit zou worden. Krause stelde daarin een sterke verwantschap vast tussen het ‘stemgebruik’ van dieren en de muzikale harmonie in onder meer orkesten. Zijn project The Great Animal Orchestra – eerst een boek, dan een concert, later ook een immersieve audiovisuele beleving – verkent de akoestiek van natuurlijke ecosystemen en legt vast hoe menselijke activiteit die dierenorkesten stilaan tot zwijgen brengt.
Tonaliteit is in de westerse muziekcultuur tot een ideologie uitgegroeid.
Animal ambient is niet hetzelfde als het beluisteren van de dierengeluiden. Het genre biedt een muzikale ervaring waarvoor opgenomen dierlijke klanken door kunstenaars worden bewerkt. Zij gaan buiten de (bedroom) studio aan de slag en betreden de atonale, ruwe en ruisende klankrijkdom van de natuur. Vandaag wordt animal ambient rijkelijk aangeboden via streamingdiensten zoals Spotify. Je kunt er luisteren naar de etherische geluiden van bultrugwalvissen, het ratelen van cicaden in de jungle of de indringende roep van een gibbon. Toch blijven die creaties steken in de nichesfeer van de muziekcompositie. Zoals Krause zijn er maar weinig componisten of luisteraars die openstaan voor de integratie van een grotere diversiteit aan geluiden in muziek.
Morele handeling
Als er een muziekgenre is dat onze aandacht mag opeisen in het licht van de tanende biodiversiteit, is het animal ambient wel. Neem nu de passage van Chris Watson (°1952), een Brits muzikant bedreven in veldopnames, op het prestigieuze Glastonbury Festival van 2019. Watson stond er niet zozeer als de zoveelste popster, maar veeleer als muzikale activist om David Attenboroughs boodschap over de teloorgang van onze planeet kracht bij te zetten – zijn soundtracks begeleiden ook diens natuurprogramma’s. Voor het festival creëerde Watson het nummer ‘Glastonbury Ocean Soundscape’, waarin je de lage trillende tonen van onderwaterdieren hoort en het bubbelende water dat ze in beweging brengen. Veel dieren dreigen te verdwijnen nu hun habitat steeds meer vervuild geraakt. Animal ambient maakt ons nieuwsgierig naar en bewust van die realiteit; in het beluisteren ervan zit dus een morele handeling.
In het beluisteren van animal ambient zit zowel een creatieve als een morele handeling.
Watson en Krause zijn schatplichtig aan de Canadese pioniers R. Murray Schafer (1933-2021) en Hildegard Westerkamp (°1946). Schafer lanceerde in de jaren 1960 het World Soundscape Project als reactie op de snel veranderende geluidsomgeving van Vancouver. Hij en andere akoestische ecologen wilden via hun onderzoeksproject de balans tussen de mens en zijn sonische omgeving herstellen.
De arbeid die Schafer en co. in Canada begonnen, zetten hedendaagse artiesten vandaag voort in natuurlijke omgevingen wereldwijd. De Noorse kunstenares Jana Winderen (°1965) maakt muzikale collages waarin ze de verborgen geluiden uit de onderwaterwereld opdiept. Naar eigen zeggen neemt ze het liefst ’s nachts op, omdat overdag ook in oceanen de menselijke bedrijvigheid hoorbaar is. In The Wanderer, een soundscape van een halfuur, ontdek je minieme knispergeluiden afkomstig van phytoplankton, dat in elk deeltje water drijft en aan fotosynthese doet. We hebben er minstens de helft van alle zuurstof op aarde aan te danken.
Ben Frost bracht aan de hand van geluidsopnames de verwoesting van het Amazonewoud in kaart.
De IJslands-Australische Ben Frost (°1980) ondernam met fotograaf Richard Mosse en filmmaker Trevor Tweeten een tocht door het Amazonewoud. Via geluidsopnames bracht hij er de verwoesting van het regenwoud onder de voormalige Braziliaanse president Bolsonaro in kaart. Voor het album Broken Spectre (2022) bewerkte hij ultrasone geluiden uit het Amazonewoud zodat ze binnen het menselijke gehoorspectrum zouden vallen. Op de achtergrond hoor je machines en (kunstmatige) bosbranden. In de klankenwereld die Frost aan ons presenteert, wint destructie het van leven.
Tonaliteit als ideologie
Naast een morele handeling is het beluisteren van animal ambient ook een creatieve daad. Arnold Schönberg stelde al dat tonaliteit in de westerse muziekcultuur als ideologie gold; in die zin dat componisten andere benaderingen nauwelijks in rekening nemen. Als mensen houden we dan ook van duidelijke en herkenbare structuren. In het herkennen van een toonhoogte lag zelfs een evolutionair voordeel, om de nabijheid van grote dieren in te schatten, stelt neurowetenschapper Seth Horowitz in The Universal Sense: How Hearing Shapes the Mind (2012).
Bacteriën ontwikkelen zich sneller wanneer je hun geluiden in hun bijzijn afspeelt. Zou een soortgelijk procedé ook de menselijke ontwikkeling kunnen bevorderen?
Met die tonale voorkeur perken we ons vermogen nog verder in om de klanken die onze wereld ‘toon geven’ te horen. Bovendien kan het menselijke gehoororgaan maar geluiden tussen twintig en twintigduizend hertz waarnemen en heeft onze verstedelijkte en gedigitaliseerde samenleving tot gevolg dat we weinig natuurlijke geluiden waarnemen. Waarom zouden we de sonische ervaring verder beperken door het eindeloze gebruik van dezelfde akkoorden, harmonieën, melodieën en ritmes?
Oergeluiden
In zijn zoektocht naar het ontstaan van natuurlijke of dierlijke geluiden stelt bioloog David George Haskell vast dat oerbacteriën geluid maakten. Met hun flagel (zweephaar) zwiepten ze in hun waterige omgeving en brachten zo een zacht gemurmel en geruis voort. De eerste eencellige organismen gaven deze beweging door aan het cilium, een trilhaar op een celmembraan, dat wervelingen in het water kon ‘horen’; dat hielp bij het vinden van voedsel. Haskell stelt in zijn boek Sounds Wild and Broken (2022) dat dit fenomeen de basis vormt voor het ervaren van geluiden. Meer zelfs: bacteriekolonies nemen nog steeds hun eigen geluiden waar. Een onderzoek met een microfoon in een gedempt laboratorium leert dat ze versneld groeien als je die geluiden versterkt in hun nabijheid afspeelt.
Zou een soortgelijk experiment ook onze menselijke ontwikkeling bevorderen? Dit is alvast een oproep om ons ‘labo’, namelijk de fysieke buitenwereld, af en toe te dempen en te luisteren naar de geluiden die doorgaans worden overstemd. ‘Meer dan de helft van mijn archief is afkomstig uit een habitat die nu helemaal stil is’, zegt Bernie Krause, ‘ofwel zo radicaal veranderd dat we de biofonie niet meer in haar oorspronkelijke staat kunnen horen.’ Animal ambient is, in een voortrazende wereld, een van de zeldzame manieren om die verdwijnende diversiteit alsnog te laten binnendringen.