‘Ben ik liever dik en blij of dun en depressief?’

Door Tuly Salumu, op Tue May 31 2022 22:00:00 GMT+0000

Dikke mensen zijn vaak het onderwerp - van onheilspellende nieuwsberichten, van mislukte humor en denigrerende omschrijvingen - maar al te zelden de spreker. In een kwartet van getuigenissen nemen zij zélf het woord en delen hun ervaring met dik zijn. Deze keer: Tuly Salumu.

Ik heb de zwaarte van mijn depressie ingeruild voor 15 kilo aan vet. Het gewicht dat ik jarenlang psychisch moest dragen, sleur ik nu fysiek mee. Het lijkt me een goede deal. Of toch niet?

Sinds ik Abilify en Sertraline slik, ben ik een toonbeeld van stabiliteit. Ik schrijf en geef les en houd in tussentijd een huishouden met twee kinderen draaiende. Daarvoor maakte ik een depressieve periode door waarin iets kleins als een brood kopen me al gek maakte van angst. De bakker zou zo maar eens gesloten kunnen zijn, of sandwiches of zuurdesembrood uitverkocht.

Het gewicht dat ik jarenlang psychisch moest dragen, sleur ik nu fysiek mee.

Ook werken en uitgaan vormden een berg die ik moest beklimmen. Eén keer was mijn angst zo erg dat ik mezelf verwondde om thuis te kunnen blijven. Niet omdat ik verlossing zocht in pijn, maar omdat ik ervan overtuigd was dat ik enkel ziek of gekneusd aan mijn verantwoordelijkheden kon ontsnappen. Op een verloren vrijdagochtend leidde het tot een dieptepunt in mijn leven waarmee ik u niet ga vervelen.

Sinds ik emotiedempers slik, laat ik mijn lichaam met rust. Hoewel. Abilify en Sertraline hebben behalve het feit dat ze allebei hetzelfde voorvoegsel delen – het ene is een antipsychoticum en het andere een antidepressivum – nog iets gemeen: ze wakkeren mijn eetlust aan.

Goed eten kan ik al van kleins af. Terwijl mijn klasgenootjes op woensdagochtend aan de rokken van de juf hingen, zat ik al in gedachten bij de kookpotten van mijn grootmoeder. Dan was het wachten tot ze me op haar rode mobylette kwam oppikken en de schranspartij kon beginnen. Kaaskroketten, frieten, stoofvlees, fricandon met krieken, mosselen, tongrolletjes: het volledige kookboek van de Boerinnenbond werd me gerecht na gerecht voorgeschoteld.

De medicijnen verrichten wonderen. Maar hoe beter ik me voel, hoe hoger het gewicht op de weegschaal.

Ik at tot mijn buik protesteerde en ze me naar het toilet moesten rollen. Mijn metabolisme zorgde ervoor dat ik ondanks mijn vreetbuien slank bleef. Tot het moment waarop ik zondagochtend niet meer om croissants en pistolets durfde te gaan en de diagnose autisme viel.

De medicijnen verrichten wonderen. Maar hoe beter ik me voel, hoe hoger het gewicht op de weegschaal. Dezer dagen schommel ik rond 82 kilo. Zo’n 500 gram minder dan vorige maand maar nog steeds te veel voor mijn 176 cm. Volgens de Body Mass Index heb ik overgewicht. Dat is nieuw voor mij, net als mijn uitdeinend buikje en de vetrollen over de zoom van mijn broek.

Een dilemma dringt zich op. Ben ik liever dik en blij of dun en triest? Met andere woorden: houd ik vast aan de medicatie of spoel ik ze door het toilet? Het antwoord zou eenvoudig moeten zijn, maar is het niet in deze maatschappij, die zo gefixeerd is op het slankheidsideaal.

Bovendien zit de grootste paradox in de pillen zelf. Zolang ze rust brengen in mijn hoofd blijf ik ze nemen. Maar ooit komt er een moment waarop mijn stijgende gewicht – op 90 kilo, 100 kilo? – vanzelf de bron van onrust wordt. En wat dan?

Ik moet u teleurstellen, lezer, ik heb geen pasklaar antwoord op bovenstaande vraag, enkel een belofte aan mezelf: dat ik mijn best blijf doen om mijn mentaal welzijn boven mijn uiterlijk te plaatsen. Want die vijftien kilo voelen een pak lichter als ik ze niet alleen met mijn hoofd, maar met mijn hele lichaam kan dragen.