Beste apathische burger

Door Anoek Nuyens, op Thu Feb 15 2018 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week richt Anoek Nuyens zich tot al haar apathische medemensen met een duidelijke boodschap: durf je een betere toekomst in te beelden.

Afgelopen zaterdag stond ik met een uniek gezelschap in de coulissen van Theater Frascati. Aan de ene kant theatermaker Rebekka de Wit, aan de andere kant drie topadvocaten en een wetenschapper. We hadden onze opkomst geoefend, wat regels doorgenomen, de plaatsing, onze tekst. Iemand had opgemerkt dat het theater en de rechtbank veel op elkaar leken. En nu stonden we tussen de gordijnen te kijken hoe de zaal zich langzaam vulde.

Een evenwichtsoefening

Terwijl ik daar stond voelde ik een vreemde mengeling van extreme angst en intens geluk opkomen. Angst omdat ik me nu pas, bij de aanblik van het publiek, realiseerde wat we gingen doen. Ik wist niet eens hoe ik het moest noemen. Een soort performatieve vergadering? Of eerder een evenwichtsoefening? Iets op de grens van theater en werkelijkheid.

Waarom hadden we niet gewoon voor een voorstelling gekozen? Waarom moesten we het onszelf zo moeilijk maken? Zo onmogelijk? Want zo voelde het. Het plan was namelijk: onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om de CEO van Shell of Shell zelf, een van de grootste vervuilers ter wereld, aan te klagen voor klimaatverandering. Theater kan je soms de moed geven om iets uit te spreken wat je eigenlijk niet hardop durft zeggen. Maar was dit niet te anarchistisch? Te grotesk?

Aan de andere kant voelde ik dus ook een intens geluk. Omdat ik voor het eerst in lange tijd iets deed – als theatermaker, maar ook als burger – zonder cynische bijgedachte. ‘Iets wat echt kan worden’, had Rebekka al een paar keer herhaald. En zo voelde het. Iets wat er nog niet is, maar echt kan worden.

Rebekka en ik wilden de tools van het theater gebruiken om de werkelijkheid weer wat meer naar onszelf toe te trekken. Om niet het gevoel te hebben dat je niets kan doen. Maar om juist te laten zien dat alles op deze wereld ooit een verbeelding was, begon als een idee. Wat betekent dat je die wereld dus opnieuw kan verbeelden.

De vorm van een rechtszaak is daar een vrij interessante vorm voor. Omdat een rechtszaak ons herinnert aan de wereld die we voor ogen hadden toen we de wetten schreven. Het voert misschien wat ver, maar met een beetje voorstellingsvermogen kan je je inbeelden dat ons wetboek een soort roman is of script waarin verbeeld wordt welke samenleving wij voor ogen hebben. En de rechtbank wordt dan een soort theater waar we samenkomen om te testen of we die verbeelde samenleving wel trouw zijn gebleven, er genoeg in de buurt van komen, haar wetten respecteren.

De voorstelling

Rebekka en ik maakten het afgelopen seizoen de voorstelling Tenzij je een beter plan hebt. Die voorstelling begon met het aanvaarden van een opdracht die vaak aan het adres van kunstenaars wordt gericht. De klimaatcrisis, zo kopte bijvoorbeeld het NRC Handelsblad afgelopen jaar, zou een ‘crisis van de verbeelding’ zijn. Regelmatig roepen filosofen, sociologen en denkers op tot meer verbeelding en grote verhalen die de mens in de 21ste eeuw richting zou moeten geven. Geen maatregelen of nog meer doemscenario’s over stijgende zeespiegels en uitstervende diersoorten, maar een stip op de horizon. Een verbeelding van een mogelijk toekomstscenario van een andere, meer post-humanistische wereld. Want, zo leren historische gebeurtenissen ons: fictie en het geloof in nieuwe, andere, betere werelden, zet mensen al eeuwenlang in beweging.

De voorstelling toont een oprechte poging van die zoektocht, maar voelde voor mij soms ook als een moedeloos moeras waarin ik langzaam wegzakte. Een beter milieu, destilleerden we vaak uit reacties van toeschouwers, begint nog altijd bij jezelf: bij een tochtstrip, afval scheiden en minder vlees eten. En voor vervuilende industrieën, zoals de voedsel-, kleding- en spulletjesindustrie zullen uiteindelijk ‘schone’ alternatieven gevonden worden.

Soms voel ik weleens een jaloezie opkomen omdat ik dit ook best graag wil geloven. Ook omdat ik me afvraag in hoeverre mijn kritische, apathische houding me echt verder brengt. Dus dan probeer ik het en loop ik met opgeheven hoofd langs de conscious kledinglijn van de H&M. Dit is het bewijs van de grote transitie, denk ik dan, terwijl ik mezelf in de paskamer bekijk met een biologisch katoenen trui aan. Maar als ik thuis kom, kan ik de neiging niet weerstaan om op te zoeken hoeveel procent van de gehele H&M collectie nu precies conscious is, en dan zakt de moed me volledig in de schoenen.

Ergens vind ik het best gek dat we de toekomst van onze aarde in de handen van bedrijven leggen. Sinds wanneer is het de taak van bedrijven om zich te bekommeren om de toestand van onze planeet? Een bedrijf is er toch vooral om de juiste omzet te draaien en aandeelhouders tevreden te houden?

En voor ik het weet, zit ik twee uur te googlen om te begrijpen hoe het precies zit met de macht van aandeelhouders om tot de conclusie te komen dat ik er toch bar weinig aan kan veranderen.

Maar volgens wetenschapper Laura Burgers is er wel degelijk iets dat je als individu kan doen. Volgens Burgers, die onderzoek doet naar recht en milieu, tonen verschillende klimaatzaken van de afgelopen jaren aan dat de rechtbank een interessante plek is om politieke verandering rond milieu en klimaatverandering af te dwingen. Steeds vaker, stelt ze in het artikel Activisme via de rechter ruilen activisten hun spandoek in voor een rechtszaak.

Zo won advocaat Phon van den Biezen namens Milieudefensie een zaak rond schone lucht tegen de Nederlandse overheid en lukte het Channa Samkalden om de betrokkenheid van Shell bij milieudelicten in Nigeria aan te kaarten. De rol van toekomstige generaties speelt in het recht bovendien ook een interessante rol, Advocaat Jan van de Venis probeert op dit terrein de grenzen op te rekken.

Licht uit

Als iedereen zit en het licht uitgaat, stappen wij met deze bovengenoemde advocaten en wetenschapper het podium op. We worden met applaus ontvangen en naast muziek, video en een aantal ingestudeerde teksten, onderzoeken we met hen op geïmproviseerde en losse manier naar mogelijke aanklachten en scenario’s.

Een vraagstuk dat op een gegeven moment op tafel ligt, is in hoeverre wij, als consumenten en gretige afnemers van Shell-produceten, niet ook schuldig zijn. Tanken wij niet iedere week bij Shell? Vliegen wij niet de hele wereld rond? En is de oplossing niet doodsimpel? Namelijk stoppen met vliegen, autorijden, vlees eten, zuivel drinken, spulletjes kopen, etc…

De vraag is echter of het zo makkelijk is. Als je je hele leven al bent opgegroeid met reclames die je vertellen dat je dit of dat nodig hebt. Om gelukkig te worden, om erbij te horen, om mooi te zijn, om erachter te komen wie je echt bent. Om je ideale partner te vinden.

Kan je nee zeggen als je zozeer gemanipuleerd bent dat je veel milieuvervuilende zaken ziet als onderdeel van je cultuur en identiteit?

Misschien zou de echte rechtszaak niet rondom klimaatverandering moeten draaien, maar het verbieden van alle reclame-uitingen van milieuvervuilende producten. Net zoals het ooit begon met sigaretten. Eerst verdwenen de reclameborden, toen kwam er een rookverbod in publieke ruimtes en cafés en nu klaagt de Nederlandse advocaat Benedicte Ficq namens zo ongeveer de halve gezondheidssector in Nederland de tabaksindustrie aan voor poging tot moord of doodslag, poging tot zware mishandeling en valsheid in geschrifte.

Het beeld van rokers die te zwak zijn om te stoppen is langzaam aan het omkeren naar het beeld van een zeer misdadige industrie die mensen bewust verslaafd maakt en houdt. Veertig jaar geleden hadden we ons dit niet kunnen voorstellen. Krankzinnig, hadden we tegen elkaar gezegd. Misschien klinkt het idee van alle reclame-uitingen van milieuvervuilende producten op dit moment ook als iets krankzinnigs. Als een manier om onze economie in een keer de nek om te draaien.

Maar wie weet denken toekomstige generaties, over veertig jaar, daar heel anders over.

Waarmee ik maar wil zeggen tegen mezelf, maar ook tegen al mijn apathische medemensen: niet opgeven. Echt. Het is een kwestie van verbeelding.