Beste buur, aardbewoner

Door Nele Buyst, op Thu Oct 27 2022 22:00:00 GMT+0000

Hoe kun je de relatie met je omgeving herstellen? Met een ritueel. Nele Buyst schrijft een poëtische brief aan haar collega-aardbewoners. Over een bedreigd bos in de Gentse Bloemekenswijk. Over een omgeving die zich op haar eigen manier uitdrukt. De wereld heeft een beetje meer Bruno Latour nodig.

Hier is een ritueel om de dag te starten.

Damp en koude. Het begint bij groeten. Als bij een geboorte, als bij rouw. Een frisse dag trekt je ‘s ochtends naar de sporen die als een slecht geheeld litteken op de bodem liggen, langs de bedding, voorbij het hekken, naar plekken die volwassen werden zonder omkijken, zichzelf uit het bekken van hun moeder omhoog trokken, uit de berm gebaard en hectare na hectare uitgezaaid en gegroeid tot een bos dat zich veelzijdig en verleidelijk uitstrekt rond je zolen. Zilverberken glinsteren, een grauwe wilg groeit voorbij je heupen. Je ziet zwammen die hun lichaam bovengronds duwen en glijdt met een vinger langs hun glibberige oppervlak, voorzichtig, je weet hoe gauw een lichaam knakt. Gedraag je als een gast hier, kijk hoe het leven wemelt, laat gesprekken op hun beloop. Wanneer je op je passen terugkeert, kom je weer nieuwe gezichten tegen. Jullie wonen al jaren naast elkaar en leren elkaar nu pas kennen, schudden hoofden, hoe dat kan, beslissen dat jullie elkaar vanaf nu zullen groeten, namen leren, tijd delen.

Een gemene koortsdroom leidt je die nacht naar dezelfde plek.

Het gebied waar mijn ochtendritueel zich afspeelt is het bos in de Bloemekenswijk, waar de straten namen dragen van alles wat er niet groeit.

Je wandelt langs het hekken, volgt het pad. Het duister maakt deze plek weer nieuw. Er vliegt iets in je haar dat zich aan je vastklit dus je trekt en trekt maar raakt verstrikt in een lange, duistere zin gesponnen tijdens een samenkomst van gemeenteraadsleden decennia terug. Ze buigen de hoofden en tekenen met trefzekere vingers een lijn rond het gebied waar je nu staat terwijl ze de woorden ‘leeg’ en ‘onbestemd’ uitspreken, een vonnis dat decennia later, vandaag, in grijze retorische wolken boven het gebied hangt.

Het gebied waar mijn ochtendritueel zich afspeelt is het Bloemekenswijkbos, de laatste waardevolle 15 hectare natuurgebied in het dense en grijze noorden van Gent, de Bloemekenswijk, waar de straten namen dragen van alles wat er niet groeit. Het gebied is eigendom van De Lijn en volgens een beslissing van twee decennia terug voorbestemd om plaats te bieden aan een stelplaats, kantoren, een parkeergebouw en een spuitcabine. Iets waar bewoners uit de wijk zich tegen verzetten.

Onze omgeving communiceert op haar eigen manier; ze gedijt of ze wordt ziek. In onze tijd wordt ze ziek.

De Franse socioloog, antropoloog en wetenschapsfilosoof Bruno Latour, die op 9 oktober stierf, introduceerde al in de vroege jaren ’90 het Parlement van de Dingen, een concept dat ecologie naar het centrum van de democratie moest brengen door te erkennen dat ook andere krachten dan menselijke de leefomgeving vormen, dat deze dus een stem moeten krijgen in het democratisch gesprek. Onderwerpen die tijdens dat gesprek worden besproken noemt hij Matters of Concern, dat wat ons, terrestrials, aardbewoners, aanbelangt en waarover we mogelijk, waarschijnlijk, door uiteenlopende belangen, van mening verschillen. Het concept werd omarmd door de ecologische beweging en kunstenaars, en in verschillende vormen uitgeprobeerd door rollenspelen waarin deelnemers het mandaat kregen het op te nemen voor een meer, de zee, de bodem ... Een concrete juridische uitwerking van het concept zien we wanneer een gebied bepaalde rechten krijgt. In september kreeg de Mar Menor-lagune in het Spaanse Murcia rechtspersoonlijkheid, als eerste natuurlijke lichaam in Europa, om de bescherming van het sterk vervuilde gebied beter te kunnen afdwingen. Andere voorbeelden die met het idee aan de slag gaan: in Nederland werd de Ambassade van de Noordzee opgericht om haar aanwezig te maken tijdens politieke gesprekken. Het Nieuwe Instituut in Rotterdam is sinds maart de eerste Zoöp ter wereld: een organisatie die de belangen van ander dan menselijk leven een stem geeft in haar organisatiemodel en beslissingsproces.

Tijdens een online lezing die Latour in 2020 gaf, op uitnodiging van de Radboud Universiteit, stelt hij zijn positie bij: het is geen kwestie van ‘rechten gunnen’ aan ‘dingen’, het gaat om een nieuwe definitie van menselijkheid. Als we erkennen (kunnen we anders?) dat we voor ons voortbestaan afhankelijk zijn van anderen, bevinden we ons niet in een positie om rechten uit te delen. De lagune heeft intrinsiek rechten, de bodem zit niet te wachten op onze thumbs up of down. Het is ergens aandoenlijk hoe (sommige) mensen geloven dat we het voor het zeggen hebben, maar ook en vooral hoogmoedig. Hoe zouden we de dingen rondom in onze gammele menselijke structuren passen? Onze omgeving communiceert op haar eigen manier; ze gedijt of ze wordt ziek. In onze tijd wordt ze ziek.

Onze robuuste identiteit inleveren voor een meervoudige maakt ons kwetsbaar, maar ook flexibel: we kunnen veranderen.

Tijdens een lezing voor Studium Generale over zijn nieuwste boek Ecocene politics sprak filosoof en politiek wetenschapper Mihnea Tănăsescu over mogelijkheden om onze relatie met onze omgeving te herstellen. Ecologie gaat over relaties tussen verschillende dingen, krachten die samen een plek, een thuis maken. Het leven manipuleert zijn eigen omstandigheden. Verandering is constant, een situatie is altijd precair, geen levend wezen bestaat alleen uit zichzelf. Onze robuuste identiteit inleveren voor een meervoudige maakt ons kwetsbaar, maar ook flexibel: we kunnen veranderen. Voor die verandering vindt Tănăsescu inspiratie in de antropologie, een collectie aan voorbeelden van hoe verschillende samenlevingen zich anders organiseren. Het erkennen van de vele relaties waarop een leven steunt, brengt een zorg mee: relaties moeten onderhouden worden. Hoe we die zorg voor onze omgeving in de praktijk kunnen brengen, brengt hem naar het herstellen van de relatie met die omgeving. Hij pleit om naar het voorbeeld van verschillende niet-westerse culturen rituelen te installeren: collectieve momenten van aandacht die erkennen dat we van onze omgeving afhankelijk zijn. Die relatie erkennen, is niet iets wat eenmalig kan, maar wordt een houding, een manier van leven. Of zoals Kae Tempest zong: Ask your hands to know the things they hold.

Het Bloemekenswijkbos kreeg haar naam van buren, omwonenden die het omarmen en het werk op zich namen om onderzoek te doen, te argumenteren en bezwaren in te dienen tegen de absurde politieke beslissing om ook dit gebied te verharden. Wie haar bezoekt, wordt vriendelijk onthaald, met een gastvrijheid waaruit soevereiniteit spreekt: deze plek is van zichzelf. Tot ook beleidsmakers dat begrijpen, verzamelen buren handtekeningen om het Bloemekenswijkbos te beschermen: Red het Bloemekenswijkbos 🌳🪓 Gent (avaaz.org)

De berken, wilgen, rozenbottels, zwammen van het Bloemekenswijkbos doen je de groeten.