Beste criticus
Door Rudi Laermans, op Wed Jan 11 2023 23:00:00 GMT+0000Rudi Laermans schrijft een brief aan de theater- en danscriticus. 'Kritiek, dat is in de eerste plaats ervaringsorde proberen te scheppen via woorden, in het lucide besef dat het nooit echt lukt en desondanks moet. Gelukte kritiek is een succesvolle mislukking.'
Af en toe, niet zo gek vaak, kom ik u tegen in de spiegel. Om de paar maanden waag ik mij immers ook aan een beschouwing over een voorstelling. Haast altijd doe ik dat uit dankbaarheid, vanuit de drang om iets terug te geven aan de makers en de performers die mij met hun werk – hun arbeid en het resultaat daarvan – te denken geven. Want iets, je ne sais pas quoi, blijft nazinderen, bijten en knagen, voorbij de directe beleving tijdens de voorstelling. Dat vraagteken eist mij op, als vraag en teken – als een vreemde rebus die niet uit is op een oplossing maar enkel insisteert op de verheldering van fysieke inkepingen en ergens, ik weet niet waar, gearchiveerde krassen en lussen, geplooide vreugden en verwrongen verlangens. Een handvol zintuiglijke indrukken en affecten – misschien was het toch een zwerm? – veranderde in een blijvende ervaring: een a-melodieuze echo, een troebel condensaat, een wirwar van halfbewuste herinneringen die aandringt op begrip. Kritiek, dat is in de eerste plaats ervaringsorde proberen te scheppen via woorden, in het lucide besef dat het nooit echt lukt en desondanks moet. Je kan een ervaring omcirkelen, niet ook representeren: gelukte kritiek is een succesvolle mislukking. Kritiseren komt neer op constelleren: het creëren van een context waarin een ervaring talig begint te resoneren.
U en ik hebben zich aangepast aan het heersende relativisme en individualisme. We vellen geen salomonsoordelen meer.
Ik ben een zondagscriticus, u wijdt zich aan een taak. U volgt het theater- of dansgebeuren van nabij, meestal met bijzondere aandacht voor het werk van jonge makers. Als freelancer schrijft u met bewonderenswaardige regelmaat in krant of magazine, onderbetaald en ondergewaardeerd: tegenover de geringe vergoeding van uw arbeid staat geen gestadige accumulatie van een symbolisch kapitaal dat u vanaf een bepaald moment kan verzilveren. In Frankrijk of Duitsland ligt het misschien anders, maar in Vlaanderen kan u als criticus niet langer een rotsvaste reputatie bij elkaar verdienen: Wim Van Gansbeke was wellicht de laatste gezaghebbende theaterbeschouwer.
U en ik hebben zich aangepast aan het heersende relativisme en individualisme. We vellen geen salomonsoordelen meer: ons begrijpen informeert en nuanceert vanuit een principiële sympathie met de makers. Zij hebben hard gewerkt, zij verdienen respect: hun arbeid kan niet worden weggezet als volstrekt overbodig. Een voorstelling mislukt omdat ze onder de zelf gelegde lat doorloopt, niet omdat ze botweg vanzelfsprekend bevonden artistieke waarden en normen negeert. Kritiek is intentionalistisch geworden: u en ik beoordelen de geziene voorstelling vanuit de bedoeling van het stuk. Het tijdperk van ‘de dood van de auteur’ (Roland Barthes) is een al lang gepasseerd station. Post-postmodernisme is post-poststructuralisme is veralgemeend subjectivisme is auteursabsolutisme.
Neen, neen en nogmaals neen: ik verdedig niet de autonomie van het kunstwerk, ik ben geen ouderwetse formalist of overjaarse modernist.
U en ik zitten ook opgezadeld met een resem goede politieke en morele bedoelingen. Of die nu in de sfeer van identiteitspolitiek, ecologisme of sociale ongelijkheid liggen: het commitment van de makers aan een goede zaak bemoeilijkt – pour faire vite – negatieve kritiek, ja zelfs kritische kanttekeningen. Ik bewonder u wanneer u daar zelfreflexief mee omgaat en hardop zegt dat u de zaak genegen bent maar de uitwerking op het podium u niet overtuigt. U doet dat te weinig, zo is mijn indruk. U bent te meegaand met goedbedoelde makersintenties.
Neen, neen en nogmaals neen: ik verdedig niet de autonomie van het kunstwerk, ik ben geen ouderwetse formalist of overjaarse modernist. Mij interesseert voor alles de relatie tussen werk en beschouwer. Uw teksten doen ertoe wanneer u die troebele verhouding, die altijd ook raakt aan de onmogelijkheid van transparante zelfkennis, tot inzet maakt van uw schrijven. Wat doet het werk met u en hoe maakt die performativiteit dat u tot een bepaalde interpretatie en waardering komt?
Ik prefereer partijdigheid boven nietszeggende grijsheid en plat pragmatisme of, godbetert, opportunistische kontdraaierij.
Er is nog een ander soort zelfreflexiviteit dat ik bijzonder waardeer. U en mijn ervaringen zijn generatiegebonden. Iedere nieuwe ervaring resoneert met eerdere ervaringen en zoekt daarbij naar consistentie, naar relatieve harmonie in de polyfonie van een kijk- en luistertraject. Het botst met de basisideologie van de artistieke kritiek. Die hanteert de maatstaf van het eigentijdse, het nog altijd springlevende geloof dat de artistieke voorhoede werk produceert dat inhaakt op vandaag-problemen, ja vooruit is op zijn tijd. En jawel, die voorhoede is jong: jeunisme en achterhaald avant-gardisme gaan samen. Principieel relativisme plus onwankelbaar nu-centrisme in een gefragmenteerd, onoverzichtelijk tijdsbestel: ziehier de paradox die voor u een mijnenveld afbakent waarin u talig en talentvol dient te manoeuvreren (de zondagscriticus heeft daar minder last van: ik doe gewoon aan cherrypicking).
Over nog een andere vorm van zelfreflexiviteit kan ik kort zijn, aangezien u die al te bekend is. U intervenieert binnen een artistieke arena waarin, meestal onderhuids, wordt gestreden om erkenning en legitimiteit. U komt tussen in veldverhoudingen, u kiest partij of u bent een diplomatische centrist en spaart tactisch de kool en de geit. Ik prefereer partijdigheid boven nietszeggende grijsheid en plat pragmatisme of, godbetert, opportunistische kontdraaierij. Een beetje criticus heeft ruggengraat, vooral wanneer het eigen artistieke kamp richting marge wordt geduwd. Stijlvol beginnen zwijgen kan natuurlijk ook altijd.
Uw persoonlijke stem is cruciaal: ze compenseert de afwezigheid van kunst in het eigen kritische werk.
Tenslotte: u schrijft, u stileert, met of zonder stem. Een gelukt kunstwerk kan je enkel met een ander kunstwerk beantwoorden, zo merkt Wittgenstein ergens terecht op. Juist daarom is een persoonlijke stem cruciaal: ze compenseert de afwezigheid van kunst in het eigen kritische werk. Uiteraard weet u dat u die stem niet kiest en uw werk daarom gedurig wordt onteigend. Door de relatie met de besproken voorstelling, die de andere, die u altijd ook bent, verandert.
Alle gelukte kritiek bevat aarzelingen, elke geslaagde recensie is ten dele dogmatisch. U bent een paradox die al schrijvend aan zichzelf probeert te ontkomen.
Vriendelijke groeten, en het allerbeste voor 2023 gewenst,
Rudi Laermans