Beste cultuurkrokodil
Door Carolina Maciel de França, op Thu Jul 25 2019 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week richt Carolina Maciel de França zich tot een bedreigde diersoort. Of is het toch een mens? ‘Binnenkort is het misschien tijd dat we je naar een beschermd gebied brengen.’
Ik heb maar één keer een echte krokodil van heel dichtbij gezien. Dat was in het Amazonewoud, met een groep Belgen. We waren aangemeerd bij een eiland met wit zand en de bewoners hadden de barbecue aangezet en caipirinha’s gehaald. Ik slenterde wat langs de randen van het eiland, bevangen door zoveel pracht. Plots zag ik een krokodillenkop, half in het water. Eerst schrok ik me natuurlijk dood. Toen zag ik dat het ding niet bewoog en dat de kop geen lijf had. Ik begreep ineens dat de rest van de krokodil zonet op de barbecue was gelegd.
Nu durfde ik wel dichterbij te komen. Samen met enkele anderen trokken we de bek van de dode krokodil open. Héél indrukwekkend. Al die rijen met al die tanden, een kaaklijn zo lang als mijn hele arm. Ineens dreef een kokosnoot aan, zo’n groene verse. Die hebben we in de open bek van de krokodil gelegd. De witte scherpe tanden hebben we voor de zekerheid nog diep in de groene kokosschil gedrukt.
Zelden kijk jij een kamer rond. Jij bent het centrum en dat weet je.
We namen er foto’s van en lieten het stilleven zo achter. Het dier leek nog hulpelozer dan daarvoor, toen hij al geen lijf meer had maar tenminste nog kon dreigen met zijn kop.
Alle andere keren dat ik zo dicht bij een krokodil kwam, waren in de cultuursector. In figuurlijke zin dus. Bij mijn weten bestaat er nergens een exacte definitie, maar iedereen weet wat je bedoelt, iedereen kent er een paar en er zijn er een paar die iedereen kent.
Even kijken of je je hierin herkent. Je hebt een koel karakter en veel macht in de sector. Je zwemt graag casual chic rond, vaak in een eenvoudig silhouet van exclusief materiaal. Je doet niet echt je best om op te vallen, maar het overkomt je altijd wel.
Zodra je je ergens vertoont, begint een zacht, onrustig gekwetter. Nu je toch gezien bent en gezien hebt dat je gezien bent, onderga je het met charme. Zelden kijk je een kamer rond, jij bent het centrum en dat weet je, de top van de keten – alles draait om jou, waar je bent en wat je doet en laat.
Soms wordt het je allemaal te warm en doe je je mond open om een beetje te ventileren.
Nu begint het spel van tact. Het is uiterst belangrijk dat je je aandacht oneerlijk verdeelt. Voor een enkeling lach je al je tanden bloot, maar de meesten moeten vooral voelen hoe weinig jij terugkijkt. Als je blikt toch die van iemand kruist, priem je met je ogen – je meet pijlsnel hoeveel waarde die mogelijke prooi heeft voor jou, hoe vol je maag eventueel al is en of het de moeite is om aan te vallen. Als je prooi te nietig lijkt, verbreek je verveeld de blik.
Als je toch hapt, kun je die vangst in enkele happen verbrijzelen. Echte krokodillen halen hun neus niet op voor een karkas, dus natuurlijk ga ook jij over lijken. Verder zijn krokodillen carnivoor en soms kannibalistisch: zolang je dat figuurlijk neemt, valt het zeker te combineren met een vegan of macrobiotisch dieet.
Wel zijn ze altijd koelbloedig. Een Belgische cultuurkrokodil werd onlangs gespot terwijl hij bij een kwetsbaar gesprek op zijn gsm zat te tokkelen. Dat het ongeïnteresseerd overkwam op een avond die in grote lijnen ging over respect, dat liet hem koud. Dit behoeft dus geen vertaling.
Je hebt natuurlijk mannetjes- en vrouwtjescultuurkrokodillen, maar net zoals bij echte krokodillen zijn jullie door je gedrag moeilijk van elkaar te onderscheiden. Je kan je eigen temperatuur niet regelen. Soms wordt het je bijvoorbeeld allemaal te warm en doe je je mond open om een beetje te ventileren. Bij de echte krokodil heet dat dan natuurlijk een bek.
Die jonkies van nu weten vaak echt niet wat jij hebt bereikt.
Ik dacht dat ik al begreep waarom net dat dier als metafoor werd gekozen, tot ik nog meer over je soortgenoot begon op te zoeken. Sommige dingen hebben me verrast. Zo wist ik bijvoorbeeld niet dat krokodillen vroeger op twee poten liepen.
Met vroeger bedoel ik in de tijd van de dinosauriërs. Daar joegen ze zelfs op. Zó veel stoerder, zo veel wilder dan dat logge gepantserde gevaarte dat nu op vier poten waggelt en vergeten is hoe het achteruit moet lopen. Ok, zo log is een krokodil niet als hij besluit dat hij je moet doden, maar toch moet ik een beetje lachen bij de gedachte aan een krokodil die achteruit probeert te gaan.
In ieder geval, jij hebt ook dikwijls een indrukwekkende geschiedenis. Die jonkies van nu weten vaak echt niet wat jij hebt bereikt.
Het enige waar je soortgenoot niet op voorbereid was, was op het állergevaarlijkste dier, de echte koning van het oerwoud, de echte kroondrager van de voedselketen. De echte vernietiger, die ene die het met kleine kaken moest doen, en toen maar leerde om extra lang op de dingen te kauwen. Die technieken ontwikkelde om krokodillen levend te villen en kunstwerken van handtassen en laarzen van de huid te maken.
Soms wordt een cultuurkrokodil ook gevild of geroosterd, spreekwoordelijk dan, soms heb ik meegesmuld.
Ik pleit schuldig.
Ik stel me dan altijd voor hoe je reageert. Misschien zit jij ook maar gevangen in je plaats in het ecosysteem van de kunsten. Karkassen weg-etend. Het evenwicht bewakend. Met een pantser waar je misschien helemaal niet achter wilt schuilen, zeker niet bij 40 graden.
Er zijn steeds minder exemplaren van jouw soort.
Misschien ben je zelfs eenzaam, omdat door al die tanden niemand écht bevriend met jou durft te zijn. Misschien wegen die stenen in je maag echt heel veel, maar durf je niemand te vragen om jou op dingen te leren kauwen.
Misschien heb je zelfs nooit een nood leren uit te spreken. Misschien wilde je alleen maar een keer gezien en bewonderd worden, maar voel je je toch vooral bedreigd in deze steeds sneller veranderende wereld waarin steeds minder plaats is voor jou. Waarin mensen roepen dat ze je van je troon gaan stoten – en dat nog lijkt te lukken ook.
Kijk maar om je heen, krokodil. Éen keertje mag dat wel. Als je dat doet, zul je zien. Er zijn steeds minder exemplaren van jouw soort.
Binnenkort is het misschien tijd dat we je naar een beschermd gebied brengen. Ergens waar je veilig bent en waar je niet meer moet interageren met al die me too, fair practice en good governance. We zullen er voor een aangename temperatuur zorgen en je beschermen voor stropers.
Ik wens de cultuurkrokodil namelijk zelfs niet metaforisch toe wat de echte krokodil overkomt als die wordt gevangen voor zijn huid. Ik heb er beelden van gezien die ik nooit had moeten zien. Drie seconden maar heb ik gekeken.
Ik zal nooit vergeten dat jij (ook maar) een mens bent.
Ik kan het eigenlijk ook niet écht over mijn hart krijgen om iemand te omschrijven als een dier. Om daar vervolgens een groep echte mensen tegenover te plaatsen. Daar zijn genocides mee begonnen. Met een soort die verheven is, beschaafder, dan een ander. Die daardoor het recht heeft om de zwakkere soort te onderwerpen en uit te roeien.
Stel je voor dat we net zo lang over cultuurkrokodillen praten alsof ze echte krokodillen zijn en op den duur vergeten dat ze mensen zijn? Wat wij met die echte krokodil deden daar, in de Amazone. Dat doen mensen op den duur dus echt met elkaar. En nee, daar wil ik niet aan bijdragen.
Sorry dus, krokodil. Het was maar een brief. Ik hoop dat ik je niet aan het huilen heb gebracht, want ik kan niet beloven dat ik geen grapjes over krokodillentranen ga maken. Maar wat ik wel kan beloven, met de hand op het hart, is dat ik nooit zal vergeten dat jij (ook maar) een mens bent.
Groet,
Carolina