Beste Deborah
Door Arne De Winde, op Thu May 18 2023 22:00:00 GMT+0000Arne De Winde schrijft een brief naar Deborah Nyst. Ze was ooit een van zijn eerste studenten in het hoger kunstonderwijs. Enkele maanden geleden stootte Arne op de schilderijen die Deborah van haar overleden dochter Manon heeft gemaakt. Nu draagt hij zotte sokken om Manon te eren.
Op 2 mei 2022 postte je een beeld op je Facebook-pagina dat me compleet overrompelde, in al zijn stille eenvoud. De haast fotorealistische aquarel toont een meisje met kastanjebruine vlechtjes, dat in een diepe slaap verzonken is. Dat verraden haar lichtjes opengesperde mond en bolle oogleden. Van schuin bovenaf zien we haar op een wit kussen met strijklijnen en onder een laken met een magnetiserend blauw-wit ruitjespatroon liggen. Enkel haar hoofd, dat wat bleekjes ziet, en een stukje van haar linkerschouder komen boven het laken piepen. Als kijker zit je als het ware te dicht op haar lip. En onwillekeurig denk ik terug aan die momenten van intense aarzeling, wanneer je nog even wil kijken naar je slapend kleintje: enerzijds ben je bang het te wekken door de minste kraak van een knie of parketplank, anderzijds wil je een borstkas zien bewegen, een adem horen, ja zelfs voelen. Ook Sleeping Girl, de bevreemdend levensechte sculptuur van Hans Op de Beeck die ik onlangs in de expo In Absence in Hasselt zag, vat precies dat onbehaaglijk schone moment dat ons met vertedering en angst vult. Ook zijn beeld van een meisje met vlechtjes slapend onder een dekentje in een chesterfield, confronteert ons met de liminale aard van de slaap, tussen hier en daar, leven en dood in.
Maar plots, Deborah, springt een beelddetail in het oog, dat van de vage angst een concrete bekommernis maakt. Onderaan jouw aquarel zien we een grijze hendel en een bedieningspaneeltje met groene toetsen. Het meisje ligt in een ziekenhuisbed. Het meisje is je dochter, het meisje heet Manon. En de titel van je beeld is ‘Manons eerste chemotherapie’.

Niet alleen deze aquarel, maar ook tal van andere portretten van Manon bliezen me van mijn sokken. Hoe uit elk beeld, ook al toont het zoveel pijn, zoveel liefde kan spreken… Onomwonden, zonder taboes, tonen je beelden het proces dat Manon doormaakt. En net daardoor zien we ook dat Manon niet zomaar een ziek kind is: ze is bezorgd, angstig en moe, maar ook stoer, grappig en dromerig – en net zoals elke andere tiener is ze verknocht aan haar smartphone. Maar vooral, ze kijkt zoals jij dat doet: frank en vrij. Ze deinst er niet voor terug om jou – en ons – met haar priemende groene ogen aan te staren. Alsof die zeggen: waag het niet weg te kijken. Weg te kijken van het grootste leed denkbaar: het sterven van een kind.
Manons blik maant mij haast aan: Du sollst dein Leben ändern.
Wat Manons ogen willen zeggen, weet ik niet, maar dat ze iets zeggen, weet ik wel. In hun machtige onbestemdheid laten ze me niet los en trekken ze steeds weer de grond onder mijn voeten vandaan. Ben ik wel een goede vader? Geef ik mijn twee lieve kinderen wel genoeg liefde? Ben ik me wel voldoende bewust van de fragiliteit van geluk en gezondheid? Leef ik niet al te zeer op automatische piloot? Heb ik wel genoeg oog voor het leed en het verdriet om me heen? Ben ik er wel genoeg voor anderen? Manons blik maant mij haast aan: Du sollst dein Leben ändern (wat dat ook moge betekenen). Alleszins, ik denk niet dat er al ooit één beeld is geweest dat dergelijke fundamentele vragen, die naar de kern van mijn mens-zijn gaan, bij mij kon oproepen – en daar ben ik je ontzettend dankbaar voor.
Manon overleed op 1 februari 2023. Manon werd 14 jaar. ‘Ze leefde niet lang maar gelukkig’, stond op haar overlijdensbericht.

Ik heb Manon niet gekend, maar haar overlijden vervult mij met woede en verdriet. En plots moet ik terugdenken aan Der Ackermann aus Böhmen, een meesterwerk dat de Duits-Boheemse auteur Johannes von Tepl rond 1400 schreef. Het is een strijdgesprek tussen een boer en de dood, waarin die eerste de dood vervloekt en beschimpt als grimmige schoft en schaamteloze booswicht omwille van het veel te vroege overlijden van zijn vrouw. Aan het ziekbed van zijn jonge vrouw stelt hij de dood de vraag: ‘Waar moet ik me nu nog op verheugen? Waar moet ik nu nog troost zoeken? Waar moet ik nu nog een toevluchtsoord vinden? Waar moet ik nu op adem komen? Waar moet ik nu goede raad krijgen? Weg is weg!’ Van de dood komt geen – of net een al te – redelijk antwoord. Maar gaandeweg komt de boer (die natuurlijk staat voor elke mens) zelf tot een vorm van troost (daarvoor heeft hij de diplomatieke interventie van God aan het slot zelfs niet nodig):
‘Des te meer wil ik mijn allerliefste voor altijd gedenken. Wanneer grote liefde omslaat in groot verdriet, wie kan dat nu snel vergeten? Slechte mensen misschien. Maar goede vrienden denken altijd aan elkaar. Lange wegen, lange jaren kunnen goede vrienden niet scheiden. Zelfs al is haar lichaam dood, in mijn herinnering zal ze altijd voortleven.’
Ik heb me alvast voorgenomen om elke dag zotte sokken te dragen.
Tegen troosteloosheid en radeloosheid roept de middeleeuwer dus op een revolutionair moderne wijze de bestendigheid van de herinnering in. En meer nog, hij geeft aan dat we ‘in verloren uren het geluk moeten koesteren, toernooien en steekspelen houden, lopen, dansen en springen, en deugdzaam vermaak nastreven’ (in de Engelse vertaling spreekt men zelfs van kunst beoefenen).
Dat was ook wat Manon deed – en wat jullie in haar navolging doen. Manon was een collectioneur van zotte sokken en dus nodigden jullie allen die de begrafenis niet konden bijwonen uit om op die dieptrieste dag gekke kousen te dragen en een foto daarvan te posten met de hashtag #crazysocksforManon. Ik heb me alvast voorgenomen om elke dag zotte sokken te dragen. En zelfs al zien ze er op het eerste gezicht niet zo zot, maar eerder saai uit, dan nog zal ik ook daar de zotheid van inzien (zijn kousen immers niet altijd wat knullig?). Dan zal ik hun pluizige plekken, ongure gaten en kazige wasems koesteren. En als er ooit een Crazy Socks Society komt, zal ik de eerste zijn om me in te schrijven.
Heel veel kracht en sterkte,
Arne
P.S.: De vergoeding die ik normaal voor deze brief zou ontvangen gaat integraal naar vzw Kinderkankerfonds, dat zich inzet voor een betere levenskwaliteit voor kinderen met kanker en hun gezinnen.
