Beste Eveline Aendekerk

Door Dean Bowen, op Thu Feb 04 2021 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Dean Bowen richt zich tot Eveline Aendekerk, directeur van CPNB, de Nederlandse stichting die alle grote campagnes ter promotie van het boek organiseert. 'Jij nam het besluit om de Poëzieweek niet langer als een prioriteit te zien. Verdient die onderbelichte hoek van de boekenplank niet net meer aandacht, in plaats van op de grote hoop te worden geveegd?'

Deze afgelopen week was het wederom Poëzieweek. Een week waarin we leerden dat Lieke Marsman het stokje van Tsead Bruinja zou overnemen als onze nieuwe Dichter des Vaderlands. Een week waarin ikzelf het stadsdichterschap van Rotterdam mocht overdragen aan Anne Vegter. En een week waarin ik het plezier had om weer eens richting het hoge noorden te mogen afreizen om vijf minuten voor de camera te mogen voordragen bij de overdracht van het Gronings stadsdichterschap. Allemaal Covid-proof natuurlijk, geen zorgen, ik was voor het ingaan van de avondklok op mijn hotelkamer terug.

Elk jaar kijk ik weer uit naar de Poëzieweek. Het Poëziegeschenk, de evenementen. Normaal gesproken zou dit dan ook een ongelooflijk volle week zijn waarin ik collega’s zou treffen, wijntjes in de bar zou drinken na de voordrachten en waarin ik bij de lokale boekhandels een teveel aan bundels zou kopen om de komende maanden weer verder te kunnen. Veel organisaties vonden gelukkig alternatieve manieren om toch iets te doen deze week, maar zoals alles dit afgelopen jaar zag ook deze week er radicaal anders uit. We zouden er zomaar aan gewend raken.

Jij nam het besluit om de Poëzieweek niet langer als een prioriteit te zien. Dit kleinere genre zou beter gedijen bij een integratie in de grotere campagnes van de CPNB.

Dit jaar was voor veel mensen een emotionele achtbaan. De onzekerheid, de onmacht, de verdeling. Onze steden staan in de fik en die brand werd aangestoken door zelfbenoemde vrijheidsstrijders. Ze gooien met messen naar paarden. Delen karatetrappen uit aan politieagenten. Rechtse politici geven buitenlanders de schuld en vergeten voor het gemak de relschoppers in Urk of de holistische hippies die zes maanden in India of Bali hebben doorgebracht en met een rugzak vol culturele toe-eigening, schouder-aan-schouder staan met rechts-extremisten, hooligans en red-pillers van eigen bodem. Het was een jaar van extremen. En was het niet voor de poëzie, dan was ik allang weggezonken in de waanzin. Hoe je het ook draait of keert, het is de poëzie die ons in staat stelt het onnoembare te benaderen. Maar ze troost ook. Wellicht sust ze in slaap. Op dit moment neem ik met bijna alles wel genoegen. Maar het zijn al deze dingen die de poëzie noodzakelijk maken.

Maar niet noodzakelijk genoeg, toch?

Dit jaar werd het Poëziegeschenk geschreven door Rodaan Al Galidi en Maud Verhauwaert en uitgegeven door Poëziecentrum in samenwerking met Awater/Poëzieclub en ondersteund door Uitgeverij Jurgen Maas, Das Mag en Antwerpen Boekenstad. Grote ontbrekende in dit lijstje was natuurlijk de CPNB, maar verbazen mag het ons niet. Je was het immers zelf die het besluit nam de Poëzieweek niet langer als prioriteit te zien. Dit kleinere, vaak genegeerde genre zou beter gedijen bij een integratie in de grotere campagnes van de CPNB.

Het zal wel. Ik heb dan ook geen achtergrond in marketing zoals jij, maar schrijnend vind ik het wel. Want als ik de P van de CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) serieus moet nemen, dan zou ik toch graag zien dat juist die vaak minder uitgelichte hoek van de Nederlandse boekenplank wat meer aandacht zou krijgen in plaats van op de grote hoop geveegd te worden.

Het land is in rep en roer en allemaal hebben we iets nodig om de scherpe kantjes eraf te halen. Wat dan liever, dan een gedicht voor een welverdiende bedwelming?

Propaganda betekent: sturen. Het zou zomaar een middel kunnen zijn om mensen te onderwijzen. Om hen te helpen het belang, de noodzaak, van poëzie in te zien en deze te benadrukken. Wellicht ben ik naïef als ik zeg dat ik geloof dat er niet veel voor nodig is om mensen de juiste kant op te doen neigen. We zien de populariteit van (podium-)poëzie en spoken word groeien. We zien meer en meer hoe jongeren de pen oppakken. De populariteit van de boeken van Ellen Deckwitz, die mensen helpen die eerste hordes te navigeren. Allemaal signalen dat het loont om op poëzie in te zetten.

De poëzie staat namelijk nooit ver van de mensen af. Je hoeft maar een geboorte, een huwelijk of een overlijden te hebben meegemaakt om te weten hoe dichtbij de poëzie is. Als alle andere manieren van taalgebruik falen, is er nog altijd het gedicht om ons te helpen het onnoembare te benaderen. Het is precies deze kwaliteit die van de poëzie iets magisch maakt. Het land is in rep en roer en allemaal hebben we iets nodig om de scherpe kantjes eraf te halen. Wat dan liever, dan een gedicht voor een welverdiende bedwelming?