Beste James Crumley
Door Sam De Wilde, op Thu Oct 04 2018 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week herdenkt Sam De Wilde, als enige, de cultschrijver James Crumley die tien jaar geleden stierf. ‘Waar je ook bent, ik hoop dat het een warme plek met koude drankjes is.’
Op 17 september was je tien jaar dood, maar ik denk dat ik in het Nederlandse taalgebied de enige was die een minuut stilte voor je heeft gehouden. Niet dat het in je thuisland Amerika een dag van nationale rouw was. Daar was je bij leven ook al niet bijster populair.
Als schrijver van hard boiled detectiveromans zaten je lezers vooral in Frankrijk en Japan, waar goed geschreven genreliteratuur nog echt naar waarde wordt geschat, en waar ook de boeken van Raymond Chandler nog weleens ter hand worden genomen. Niet toevallig werd je liefdevol zijn bastaardzoon genoemd. Net als de geestelijke vader van Philip Marlowe verruilde je samenhangende intriges maar wat graag voor zinderende zinnen. De mooiste die ooit uit je pen kroop, nestelde zich op de allereerste pagina van je inmiddels precies veertig jaar oude magnum opus The Last Good Kiss:
When I finally caught up with Abraham Trahearne, he was drinking beer with an alcoholic bulldog named Fireball Roberts in a ramshackle joint just outside Sonoma, California, drinking the heart right out of a fine spring afternoon.
Ik weet niet hoe je samen met een bulldog het hart recht uit een fraaie lentenamiddag drinkt, maar ik kan me er heel wat bij voorstellen, en die opulente openingszin maakt het makkelijk om over je werk te praten met mensen die het nog niet kennen. Wie bij het lezen van die 37 woorden niet minstens moet grijnzen, hoeft aan de rest van je oeuvre ook niet te beginnen.
Erg omvangrijk is je oeuvre niet geworden. Daar zaten de whisky, cocaïne en Benson & Hedges-sigaretten voor iets tussen.
Erg omvangrijk is dat overigens niet geworden. Daar zaten de whisky, cocaïne en Benson & Hedges-sigaretten voor iets tussen. Jij: “This is how I like to live. If I live 10 years less, so what?” Wel, om te beginnen is het verleidelijk om te denken aan wat je in die extra tien jaar nog had kunnen schrijven. Maar misschien moeten we gewoon tevreden zijn met je debuut over de Vietnam-oorlog, de zeven detectiveverhalen die erop volgden en het overige losse werk dat je in de bundel Whores verzamelde. Een “serieus” boek was er wellicht niet meer gekomen. Detectives schrijven vond je op een bepaalde manier eerlijker werk. Opnieuw jij: “Gives you something to say in bars besides that you used to work for the phone company.”
Niet dat je boeken over de privédetectives Milo Milodragovitch en C.W. Sughrue, ondanks verwoede pogingen van jouw kant, pure pulp zijn. In The Last Good Kiss lijkt het wel alsof je heel de tijd probeert een rechttoe rechtaan detectiveverhaal te schrijven en het maar niet wil lukken omdat je simpelweg teveel te vertellen hebt over de trieste toestand van de mens en er teveel mooie woorden zijn waar je dat mee kunt doen.
In je boeken over alcoholverslaafde honden toon je meer sociologisch inzicht met een paar van bloeiende beeldspraak voorziene zinnen dan de gemiddelde promovendus.
In je boeken over alcoholverslaafde honden en speurneuzen, weggelopen hippiemeisjes, Zuid-Amerikaanse drugdealers en kogelwonden in gastro-intestinale stelsels toon je meer sociologisch inzicht met een paar van bloeiende beeldspraak voorziene zinnen dan de gemiddelde promovendus met een heel doctoraatsonderzoek. En dan te bedenken dat je pas fictie bent gaan schrijven omdat een collega je poëzie las en zei dat je misschien beter iets anders kon proberen.
Als ik één ding moest kiezen om de rest van mijn leven te doen, dan zou het eten en drinken zijn. Maar daarna is het lezen hoe een bulldog bier slobbert uit een vieze asbak die voor hem op de bar is gezet.
Jim, waar je ook bent, ik hoop dat het een warme plek met koude drankjes is.
Je Sam