Beste John Cleese
Door Willem de Wolf, op Thu Sep 30 2021 08:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze zes vaste online correspondenten een brief. Willem de Wolf schrijft naar John Cleese, die voor de Britse zender Channel 4 een serie maakt over cancelcultuur. 'Ik kan u als voormalig navolger zeggen dat een grondige herziening van wat u en ik veertig jaar lang voor onveranderbaar hielden noodzakelijk is.'
Ik was laatst met iemand in gesprek die zei dat het grootste probleem was dat iedereen tegenwoordig alleen maar over zichzelf praat. Die persoon was al zeker een half uur over zichzelf aan het woord. Mij was nog geen vraag gesteld. En toch was mijn gesprekspartner iemand die ik als geïnteresseerd kende, als iemand met zelfinzicht, met een goed ontwikkeld metabewustzijn, een gevoelig extern oog zeg maar.
Wat was er aan de hand?
Praten over jezelf is zo vanzelfsprekend geworden dat iedereen accepteert dat we een gesprek voeren als we tegen een ander over onszelf praten
Terwijl de alleenspraak over de eigen artistieke projecten en problemen maar bleef voortduren, dacht ik plotseling aan de mogelijkheid dat het mijn gesprekspartner gewoon ontging. Sterker nog, dacht ik, als het deze persoon ontgaat, dan is het helemaal niet ondenkbaar dat het ons allemaal ontgaat dat we bij voortduring alleen maar over onszelf praten. Dat over jezelf praten, te lang over jezelf praten, jezelf centreren in al je gedachtes en uitingen, in al je gesprekken zo’n vanzelfsprekende artistieke en economische overlevingsstrategie is geworden dat iedereen inmiddels accepteert dat we een gesprek voeren als we tegen een ander over onszelf praten. Misschien, dacht ik, zijn er wel mensen die bij het lezen van deze eerste alinea denken: ‘Dit kun je niet menen, Willem! Stop met de ironie. Als er één iemand is die alleen maar over zichzelf praat dan ben jij het wel!’ Misschien denkt de persoon waarmee ik in gesprek was en die zich in deze beschrijving herkent het inmiddels ook. Sterker nog: misschien dacht die persoon het al tijdens ons gesprek: ‘Pfff, ik kom er gewoon niet tussen! Die De Wolf praat alleen maar over zichzelf’. Terwijl ik in dat gesprek niets heb gezegd. Geen woord. Toch?
Meneer Cleese, ik denk dat u ook iemand bent die alleen maar over zichzelf praat en het niet door heeft. Ik denk dat u iemand bent die denkt dat de hele wereld om u draait. Ik denk vooral dat u denkt dat de wereld om u draait omdat er een tijd was dat de wereld ook daadwerkelijk alleen maar om u draaide. Ik denk zelfs dat er een tijd was – ik kan mij die tijd in ieder geval nog goed herinneren – dat niemand over zichzelf praatte, maar alleen maar over u.
Wij maakten u en onszelf zo zelfbevestigend dat wanneer zich een nieuwe emanciperende beweging aandient, wij die niet als zodanig herkennen
Ik en mijn toenmalige collega Ton Kas van het theaterduo Kas & de Wolf bijvoorbeeld spraken in de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw veel over u. Over Monty Python natuurlijk. Maar vooral over u. En niet alleen over u, maar ook over Gerard Reve en Armando en Joseph Beuys en Thomas Bernhard en Jan Joris Lamers. Onze voorbeelden waren mannelijke kunstenaars die precies dát deden waarvan ons op school door mannelijke docenten was uitgelegd dat goede kunst daarom draaide: het verstoren van het establishment. De verstoring van alles wat in zelfgenoegzaamheid was gestold: de bourgeoisie, de kerk, de ouders, het toneel, de politieke verhoudingen. U wist precies wat wij, aanstormende aspirant-kunstenaars uit kleinburgerlijke provinciemilieus nodig hadden; revolte en The Ministry of Silly Walks; compromisloos, radicaal en navolgbaar.
Want dat laatste was wat we vooral deden. Vol overgave volgden wij. Wij deden niet anders dan raar lopen en praten over hoe je dat deed: u nadoen. Met onze volgzaamheid drongen wij u uw zelfingenomenheid op, met onze toewijding maakten wij u tot een kunstenaar die denkt dat een gesprek voeren over jezelf praten is. Wij maakten u – en daarmee ook onszelf – zo zelfbevestigend dat op het moment dat veertig jaar later een nieuwe emanciperende beweging zich aandient wij die niet als zodanig herkennen. Omdat we er eigenlijk niet vanuit gingen dat er na ons nog emanciperende bewegingen mogelijk zouden zijn. Onze glorietijd was de meest creatieve en vrije die er ooit had bestaan, vonden wij. Hoewel inmiddels duidelijk is geworden dat dat voor bijvoorbeeld een groot aantal vrouwen in de kunst niet zo gold. Wij blijven, vinden we zelf, de standaard, de lakmoesproef voor radicale anti-establishment-kunst. En mocht dan toch ergens zo’n zelfbenoemde emanciperende beweging zich vormen, dan zullen wij het zijn die de wereld uitleggen hoe zo’n beweging moet worden gezien. Wij waren immers toch nog aan het woord. Dan krijgt iemand als u het aanbod om voor Channel 4 een reeks programma’s te maken, waarin u zoals het persbericht zegt ‘het mijnenveld van cancelcultuur’ zal verkennen ‘om uit te vissen waarom een nieuwe woke generatie probeert de regels te herschrijven van wat wel en niet gezegd mag worden’.
Wat u gaat doen is sketches schrijven, denk ik. Monty Python-achtige sketches waarin personages niet precies meer weten wat ze wel of niet mogen zeggen.
Ik denk dat er niemand iets gaat opschieten met uw programmareeks. U gaat de woke generatie niet met oprechte belangstelling tegemoet treden zodat het programma bijvoorbeeld een ander zicht op de zogenaamde normaliteit gaat bieden. Een normaliteit waarin er voor een groot aantal mensen nauwelijks mogelijkheden zijn om zichzelf als zichzelf te ontwikkelen. Als bij het persbericht wordt gezegd dat ‘Cleese vorig jaar in aanvaring met de BBC kwam toen een aflevering van zijn comedyreeks Fawlty Towers uit de jaren 70 tijdelijk offline werd gehaald vanwege een racistische uitspraak van een personage’, ben ik bang dat de woke generatie niet eens aan het woord komt om iets over hun beleving, hun strijd of pijn te vertellen.
Bovendien is de kans groot dat het u aan gevoel voor verhoudingen zal ontbreken, waardoor u het begrip ‘cancelcultuur’ niet snel in een ander daglicht zult stellen. U gaat niet vertellen over hoe de LGBTQ+-beweging uit de Poolse of Hongaarse samenleving wordt geschrapt, of hoe transgenders in Brazilië worden geannuleerd. Die vormen van gewelddadig en dodelijk cancellen zullen allemaal in het niet vallen bij uw gekwetstheid omdat men uw monoloog heeft durven te onderbreken. Wat u gaat doen is sketches schrijven, denk ik. Monty Python-achtige sketches waarin personages niet precies meer weten wat ze wel of niet mogen zeggen. Humor. Al was het maar om duidelijk te maken dat het de andere kant daar natuurlijk aan ontbreekt.
Ik ben al een tijdje naar woorden op zoek die mij helpen mijn decennialang ongewijzigde preoccupaties met mannelijke anti-establishment-kunst te herzien
Meneer Cleese begrijpt u mij goed, ik ben niet woke. Ik kan mijzelf onmogelijk zo noemen. Daarvoor heeft een 60-jarige omsingeling van een binair begrippenkader mijn geest en lichaam te veel doordrongen. Daar ben ik niet zomaar vanaf. Maar ik kan u als voormalig navolger wel zeggen dat een grondige herziening van wat u en ik veertig jaar lang voor onveranderbaar hielden noodzakelijk is. En dat het daarbij juist om de woorden gaat. Om woorden en om gedrag.
Ik ben in ieder geval al een tijdje naar woorden op zoek die mij helpen mijn decennialang ongewijzigde preoccupaties met mannelijke anti-establishment-kunst te herzien. Woorden die het mij – en wellicht ook u – mogelijk maken ons te verhouden tot een nieuwe generatie die het principe van het anti-establishment in feite ook hanteert, maar nu vindt dat die gevestigde orde, die te bestrijden sanctionerende orde wordt gevormd door ons.
Een woord dat mij helpt omdat het ook lichamelijk op me inwerkt is terughoudendheid. Het zorgt voor een heilzame cesuur op het moment dat de gewoontegetrouwe niemand-vertelt-mij-wat-ik-zeggen-mag-reflex zich aandient. Een ander woord dat ik mij af en toe gun, is blijdschap. Blijdschap omdat ‘een nieuwe woke generatie probeert de regels te herschrijven’. Tenslotte experimenteer ik de laatste tijd ook met de term wankelmoedigheid. Juist omdat ik denk dat we slechts in de moed om te wankelen tot op hoge leeftijd kunstenaar kunnen blijven. Diezelfde wankelmoedigheid maakt ook dat ik mezelf af en toe de vraag stel wie er eigenlijk aan het woord is, wie er toch de hele tijd aan het woord is. Teruglezend blijk ik dat nog altijd zelf te zijn.
Beste groet,
Willem de Wolf