Beste Khalid Albaih

Door Chris Keulemans, op Wed Mar 06 2019 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week richt Chris Keulemans zicht tot Khalid Albaih, de Soedanese cartoonist die in zijn werk scherp is voor het dictatoriale regime van Omar al-Bashir.

Soms kan een enkele ontmoeting me het gevoel geven dat er een heel land voor me opengaat. Ik wist niet veel van Soedan. Nu volg ik de revolutie die er plaatsvindt op de voet. Dat kwam door jouw manier van spreken, toen ik je vorige maand interviewde in het afgeladen Power of Art House in Amsterdam. Geconcentreerd. Eloquent. Geestig. Intens.

Ik ontmoet wel vaker mensen die aan weldenkende, kunstminnende West-Europeanen over de crisis in hun verre land van herkomst proberen te vertellen. Alleen de allerbesten lukt het. Jij hoort daar zeker bij. Je weet dat het publiek nauwelijks een beeld heeft, dat je doorheen een nevel van vooroordelen en misconcepties moet praten, dat ze eigenlijk al wachten op de borrel na afloop. Je wil de ernst van de situatie overbrengen maar mag niet in wanhoop of blinde woede vervallen. Je kent de Europeanen goed genoeg om te weten dat puur drama hier niet werkt. Dat schrikt ze af.

Europeanen geloven dat ze niet overtuigd hoeven te worden. Ze beschouwen zichzelf als wereldwijs genoeg om te weten welke catastrofes er nu spelen en waar.

Bovendien geloven ze dat ze niet overtuigd hoeven te worden. Ze beschouwen zichzelf als wereldwijs genoeg om te weten welke catastrofes er nu spelen en waar. Elke ramp raakt ze, natuurlijk, maar ze kunnen onmogelijk hun aandacht (en geld) overal tegelijk aan besteden. Je verhaal moet een toon van lichte distantie bewaren, een hint van zelfspot, wil je de luisteraars vasthouden. Vloeiend Engels, dat helpt ook. En af en toe een welgeplaatste, huiveringwekkende anekdote. Dan heb je ze.

Op 25 januari schreef je op The New Arab: Internationally, very little is known of Sudan, but the cliché of a rich but poor African country that is ruled by a narcissistic military dictator who does anything for money, is depressingly close to the truth.

Sinds eind december gaan de Soedanezen overal in het land de straat op. Met honderden, soms duizenden tegelijk. Vreedzaam en ongewapend. Ze worden door politie en leger beschoten, neergeknuppeld, met traangas verblind. Dokters en leraren zijn doodgemarteld. Peuters overreden door een legervoertuig zonder nummerbord. Maar ze blijven lopen. Hun slogan: Just fall, that’s all.

Omar al-Bashir, de militaire dictator die sinds 1989 aan de macht is, krijgt ze niet stil. Deze week droeg hij zijn voorzitterschap van de regeringspartij over aan de nummer twee, ‘om zich beter te kunnen wijden aan zijn verantwoordelijkheid voor het land.’ Ook voor die nummer twee, Ahmed Harun, geldt trouwens een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof in Den Haag wegens oorlogsmisdaden in Darfur.

Intussen woon jij in Kopenhagen. Dankzij ICORN, dat residenties biedt aan kunstenaars onder druk, mag je daar twee jaar blijven. Hiervoor woonde je jaren in Doha, waar je werkte als Head of Installation and Design voor het Qatar Museum.

Maar je bent en blijft vooral cartoonist. Je maakte naam tijdens de Arabische Lente, toen je cartoons als graffiti verschenen op de muren van Caïro tot Beirut. De sociale media zijn je domein. Geboren in 1980, als zoon van een hoge ambtenaar die de diaspora verkoos boven de dictatuur, groeide je op met het internet. Eerst met simpele websites, later met chatrooms, forums en blogs, nu met Facebook, Twitter, Whatsapp en Instagram. Je wantrouwt de algoritmes en de machtsmonopolies erachter, maar je weet ook dat je volgers geen reden meer hebben om kranten en televisie te geloven.

De cartoons die je maakt communiceren met nu. Ze zijn klein, precies en oneerbiedig. Eerst gingen ze over Mubarak, Khadafi en Charlie Hebdo. Nu gaan ze over Colin Kaepernick, Sisi en Modi. En vooral over al-Bashir, op je pagina Khartoon. Hun boodschap is onmiddellijk. Maar om ze in alle detail te bekijken moet je toch tien seconden de tijd nemen voor je doorscrollt.

In het Power of Art House hingen ze levensgroot aan de muur. Net als het werk van drie andere verzetskunstenaars. Song Byeok, die opgroeide als propagandaschilder in Noord-Korea, vluchtte, en nu in diezelfde zwaar aangezette stijl met veel rood het regime ontmaskert. Victoria Lomasko, die als een Svetlana Alexievich met potlood het dagelijks leven van gemarginaliseerde Russen tekent. Mundano, de Braziliaanse straatkunstenaar die de karretjes van vuilnisophalers pimpt. Het is allemaal onverzoenlijk politieke kunst die zich nergens voor verontschuldigt. En allemaal van hoog kaliber. Iedereen die nog twijfelt of grote kunst en diep engagement wel samengaan, moet nu gaan kijken naar de tentoonstelling Art of Resistance.

Toen ik je moest interviewen keek ik tegen je op. Je hebt een wereldwijde reputatie. Je bent lang. Je glimlacht, maar je kijkt dwars door mensen heen. Je had geen reden om mij te vertrouwen. Maar je praatte. En praatte. En hield niet op.

Omdat je zo bedachtzaam formuleerde, heel precies de codes van lichte zelfspot en de welgeplaatste anekdote hanterend, duurde het even voordat we allemaal doorkregen dat we getuige waren van wat eigenlijk een furieuze tirade was. Tegen de bloeddorst van al-Bashir en alle gewapende mannen die zich aan zijn lot verbonden hebben. Tegen de regeringstrollen die zich mengen in het whatsapp-verkeer van de Soedanese Professionals Association, het collectief dat anoniem en dus onarresteerbaar aankondigt waar en wanneer de volgende demonstratie plaatsvindt. Tegen de wereldmachten – Rusland, China, Turkije, de VS, Saudi-Arabië, de Emiraten – die liever zakendoen met een stabiele dictator dan een versplinterde oppositie te steunen: Better the devil you know than the devil you don't.

‘Als je een militaire dictator geld geeft om vluchtelingen tegen te houden dan weet je wat tegenhouden betekent: hij schiet ze neer.’

En ook tegen de EU, die €160 miljoen aan Soedan gaf om te voorkomen dat het vluchtelingen uit de omringende landen door zou laten naar Libië, op weg naar de Middellandse Zee en Europa. ‘En als jij een militaire dictator geld geeft om vluchtelingen tegen te houden,’ zei jij die zaterdagmiddag, ‘dan weet je wat tegenhouden betekent: hij schiet ze neer.’

Sinds Zuid-Soedan in 2011 onafhankelijk werd, na jaren van burgeroorlog, zit de economie van Soedan zelf in een duikvlucht. Die draaide op olie, en daarvan lag opeens 70% aan de andere kant van de grens. Tegenwoordig moeten mensen via WhatsApp uitzoeken welke ATM nog werkt. Daar staan ze in de rij in de hoop dat er nog geld op de bank staat. Mocht dat zo zijn, dan gaan ze op zoek naar een benzinepomp die nog benzine heeft. Daar staan ze weer in de rij. En als ze benzine hebben proberen ze een bakker te vinden, waar ze in de rij moeten voor brood, voordat het op is.

En toch zeggen de demonstranten niet dat ze om economische redenen de straat op gaan. Het gaat ze om de man die het probleem heeft veroorzaakt en niet meer gaat oplossen. De dictator moet vallen. Jij weet dat het bijna zover is. Er is geen weg meer terug. Daar heb je ons van overtuigd, op een zaterdagmiddag in Amsterdam.

Na afloop omhelsde ik Elke Uitentuis, de kunstenaar die werkt in de galerie. Ze had net een vergeefs protest geleid tegen de uitzetting van een Soedanese vluchteling, die door de Nederlandse regering op het vliegtuig was gezet naar Khartoem.

Just fall, that’s all!
Chris