Beste Marguerite Yourcenar

Door Marlies De Munck, op Fri May 09 2025 06:48:00 GMT+0000

De grande dame van de Franse literatuur die halt houdt voor een colonne mieren – het lijkt wel een fabel van La Fontaine. Die aandacht voor het kleine is volgens Marlies De Munck tekenend voor Marguerite Yourcenars kijk op het leven: wij, mensenmieren, dragen de sporen van een eeuwenoude voorgeschiedenis. Die filosofie kenmerkt ook Yourcenars historische romans. Anders dan veel schrijvers vandaag gaat het haar niet om het verleden te verkopen als ‘brandend actueel’, maar te tonen hoe door en door historisch we zijn: ‘Ik hoor bij iedereen.’

Beste Marguerite Yourcenar

In het vijfde middelbaar vertelde mijn lerares Frans over de schrijfster die in 1981, als eerste vrouw ooit, mocht toetreden tot de prestigieuze Académie française. Haar oeuvre was gelauwerd met tal van prijzen, haar naam klonk voor mij adellijk en mysterieus. Die grande dame van de Franse literatuur, zo vertelde mijn leerkracht, had de gewoonte om tijdens wandelingen halt te houden voor mieren die haar pad kruisten. Ze nam de tijd om de colonne aandachtig te bekijken en lette op de diertjes niet te vertrappen op haar verdere tocht. Waarover die schrijfster schreef heb ik toen niet onthouden, maar het beeld van de grote dame en de mier – het lijkt wel een fabel van La Fontaine – is me altijd bijgebleven.

Nu ik je historische roman Het hermetisch zwart heb gelezen, besef ik hoe wezenlijk dat beeld is voor jouw filosofische kijk op het leven. Hoe groots was jouw aandacht voor het detail, jouw nieuwsgierigheid naar het onbekende. Maar ook: hoe nietig verschijnt de mens in de grote golven van de geschiedenis. De omzwervingen van het hoofdpersonage, de wetenschapper en alchemist Zeno, tekenen de breuklijnen af waarlangs de middeleeuwen onherroepelijk zouden kantelen in de vroege moderniteit. Zeno is een kritische, autonome geest die de conventies van zijn tijd uitdaagt, maar hij heeft ook iets kouds en afstandelijks. Echt sympathiek kan je hem niet noemen. Tegen de achtergrond van de godsdienstoorlogen, de blinde dogma’s en de hebzucht van Zeno’s zestiende-eeuwse tijdgenoten, begrijp je als lezer echter de noodzaak van zijn onderneming. Daarmee schets je meteen de ambivalentie van het moderne project: onvermijdelijk slaan de nieuwe wetenschappelijke inzichten het oude wereldbeeld aan diggelen, maar ze laten ook een spirituele leegte na. Het verlies van een verbindend betekeniskader maakt net zo goed deel uit van de moderniteit.

Waarover die schrijfster schreef heb ik toen niet onthouden, maar het beeld van de grote dame en de mier – het lijkt wel een fabel van La Fontaine – is me altijd bijgebleven.

In Het hermetisch zwart verwerkte je veel elementen van de gekende moderniteitskritieken. Je toont hoe de katholieke kerk is gecompromitteerd door de macht in Rome, hoe het snel aangroeiende proletariaat in de Lage Landen zich laat opjutten door valse profeten en hoe protestanten hun toevlucht zoeken in puritanisme. Het geweld van de contrareformatie, de angst voor nieuwe technologieën ... het zit allemaal in je boek. De parallellen met de toestand vandaag zijn evident. Bij je beschrijving van de belegering van de stad Münster, waar de omsingelde anabaptisten eerst langzaam worden uitgehongerd en dan afgeslacht, is het onmogelijk om niet te denken aan het belegerde Gaza. De godsdienstoorlogen van vroeger, tussen katholieken en protestanten, worden vandaag uitgevochten als culture wars. Opnieuw voelt de mens zich overbodig gemaakt door nieuwe technologieën. Waar dat in de zestiende eeuw gebeurde met mechanische weefgetouwen, dreigt nu artificiële intelligentie de menselijke arbeid uit te hollen. Opnieuw ook polariseert de samenleving onder invloed van ‘alternatieve waarheden’. Terwijl het niet-bestaan van God in de zestiende eeuw nog gold als een bedreigende vorm van fake news, wanen wereldleiders zich in de eenentwintigste eeuw opnieuw god.

Marguerite, het lijkt wel alsof je, als een visionair, je lezer wilde waarschuwen. Vandaag zet men historische fictie graag op die manier in de markt: als waarschuwingsliteratuur die, via de omweg van het verleden, toont wat ons te wachten staat. Onlangs ontspon zich daarover een kleine literaire polemiek. De Nederlandse auteur Ilja Leonard Pfeijffer beweerde dat zijn roman over de Atheense veldheer Alkibiades inzicht biedt in de gevaren waaraan de democratie vandaag is blootgesteld. In het verval van de oude Atheense democratie zag hij namelijk hoe een democratie kan verglijden in een dictatuur. Het duurde nog geen twee jaar vooraleer met de herverkiezing van Trump zijn voorspelling leek uit te komen. Terstond werd Pfeijffers bewering dan ook ingezet als verkoopsargument: dit monumentale boek handelde weliswaar over een ver verleden, maar eigenlijk was het brandend actueel.

Enkel inzichten opdoen over het verleden blijkt vandaag de dag een weinig aantrekkelijke incentive. Hedendaagse lezers verlangen dat een boek over henzelf gaat, dat het iets oplevert dat hier en nu inzetbaar is – dat hun leesarbeid, kortom, nut heeft. Zo luidde althans de kritiek van auteur Rob van Essen, die in de verkoopspraatjes voor Alkibiades signalen herkende van de ‘ dood van de literatuur’. Al die pretentie van maatschappelijk engagement dient volgens hem nergens toe: nog nooit heeft een wereldprobleem zich er iets van aangetrokken dat het in een roman was verwerkt, laat staan dat het daardoor werd opgelost. Bovendien dreigt volgens van Essen de taal haar speelsheid en souplesse te verliezen onder de boodschapperigheid van zulke waarschuwingsliteratuur.

Hedendaagse lezers verlangen dat een boek over henzelf gaat, dat het iets oplevert dat hier en nu inzetbaar is – dat hun leesarbeid, kortom, nut heeft.

Ook jij, Marguerite, schreef al in 1951, met Herinneringen van Hadrianus, een gelauwerde roman over de antieke oudheid, en ook jouw werk is meer dan eens belerend genoemd. Niet toevallig luidden jouw spelregels voor het schrijven: ‘alles leren, alles lezen, zich van alles op de hoogte stellen.’ Maar ik geloof niet dat je de geschiedenis beschreef in functie van de actualiteit. Je zag jezelf weliswaar als een medium tussen het verleden en het heden, maar volgens mij slaagde je daar vooral in door je lezer te verplichten om zich mentaal te verplaatsen naar een tijd die heel anders was, en niet door de feiten uit het verleden te vertalen naar het heden. Daarmee maakte je het de lezer niet gemakkelijk, al was het maar omdat jouw woordenschat ver reikt buiten de grenzen van wat we vandaag gewoon zijn. Op de eerste pagina van Het hermetisch zwart trakteer je de lezer meteen op ‘slemppartijen’, op ‘fiolen van Venetiaans glas’ en ‘de troebele glans van de malvezij’. Prachtig wel! Ook het trage tempo van je vertelling behoort tot een zich snel terugtrekkend verleden. Vandaag vraagt dat een stevige inspanning van je lezer, maar misschien heeft dat vooral te maken met de digitale versnelling van de laatste decennia. Tijdens het lezen kreeg ik meermaals het gevoel dat jij, qua levensritme, eigenlijk nog dichter stond bij de zestiende-eeuwse mens dan wij nu bij jou.

Begrijp me niet verkeerd, het is een absoluut genoegen om te worden meegevoerd door jouw meesterlijke taal. En ik voel de aantrekkingskracht van dat verre verleden waar mijn verbeelding zich naar hartenlust in kan verliezen: het leed is geleden, de afloop is gekend, en ik lees vanop een veilige afstand. Maar kan ik me die houding permitteren, terwijl de wereld buiten in brand staat? Zou ik niet beter je boek wegleggen en zelf in de pen kruipen, om vlammende opiniestukken te schrijven over de genocide die zich vandaag in Gaza voltrekt? Het is de eeuwige vraag over de troost van de schoonheid. Doen mooi geformuleerde zinnen recht aan het lijden? Mag je esthetisch genieten van een literaire beschrijving van geweld? En wanneer worden de eisen van maatschappelijk engagement dogmatisch? In Het Hermetisch zwart lees ik alvast een waarschuwing om niet te ver af te dwalen op dat pad van morele (zelf)kastijding. Het gevaar van radicalisering van puriteinse krachten is niet denkbeeldig. Onder het mom van bekeringsijver werden in het verleden de gruwelijkste misdaden begaan.

Mag je esthetisch genieten van een literaire beschrijving van geweld? En wanneer worden de eisen van maatschappelijk engagement dogmatisch?

Maar reduceer ik jouw boek zo ook niet tot ‘waarschuwingsliteratuur’? Misschien, maar al bij al lijkt de omweg via het verleden soms wel de meest doeltreffende manier om de machtsmechanismen achter het menselijk lijden te tonen. Heb ik het juist, Marguerite, dat jij ook de gelijkenissen met jouw tijdsgewricht in gedachten had tijdens het schrijven? Je publiceerde Het hermetisch zwart in 1968, ten tijde van de studentenprotesten in Parijs. In interviews sprak je je meermaals uit tegen de Vietnamoorlog en je gebruikte je publieke imago om aandacht te vragen voor ecologische verloedering. Thema’s die ik allemaal voel resoneren in je werk. Tegelijk denk ik niet dat het jou zomaar om die gelijkenissen te doen was. Dat de geschiedenis zich herhaalt is een inzicht waar we helaas geen boeken meer voor nodig hebben. Wat jij volgens mij bovenal wilde tonen, is hoe door en door historisch wij zijn. Hoe wij, nietige mensenmieren, deel zijn van de ketting van het leven en de sporen dragen van een eeuwenlange voorgeschiedenis. ‘Hoe zag je gezicht eruit voordat je vader en je moeder elkaar ontmoet hadden?’ Dat is de zen-boeddhistische vraag die jou inspireerde bij het schrijven en die de toevalligheden van het hier en nu overstijgt. Uiteindelijk ging het jou erom de mens te verbinden met alles wat is geweest en zal zijn, en niet met de mode van de dag. Zo verschijnt in jouw werk de geschiedenis zelf als een nieuw betekenisgevend kader, waarbinnen je zo prachtig kon stellen: ‘Ik hoor bij iedereen’. Een beter verkoopsargument kan ik niet bedenken.

Met de grootste hoogachting

Marlies De Munck