Beste Meneer De Roover

Door Jan Ducheyne, op Wed Nov 27 2019 23:00:00 GMT+0000

Moedwillig bent u erin geslaagd mij te choqueren, met uw betoog over schoonheid in De Afspraak op 15 november. Wij hebben er blijkbaar geen oog meer voor, wij kunstenaars van nu. We moeten terug leren kijken zoals in de goede oude tijd en ons 'bevrijden' van subsidies. Maar wat komt daarvoor in de plaats? Moeten we met zijn allen maar gewoon terug musea over ‘Den Oorlog’ gaan bezoeken? Is dat waar u op aanstuurt?

Moedwillig bent u erin geslaagd mij te choqueren, met uw betoog over schoonheid in De Afspraak op 15 november. Wij hebben er blijkbaar geen oog meer voor, wij kunstenaars van nu. We moeten terug leren kijken zoals in de goede oude tijd en ons 'bevrijden' van subsidies. Maar wat komt daarvoor in de plaats? Moeten we met zijn allen maar gewoon terug musea over ‘Den Oorlog’ gaan bezoeken? Is dat waar u op aanstuurt?

Het is een spreidstand. U en de uwen, met uw verleden waarin u zich maar blijft wentelen, fier vlaggen zwaaiend, versus de mensen met een open kritische geest die niet anders kunnen dan de dingen zien zoals ze zijn. Soms verwarrend. Soms diffuus. Soms wankelend. Soms hoopvol. Vaak gewoon grappig, ondanks alles. En triest.

En ook choquerend? Ja, vaak: wanneer mensen andere mensen niet langer als mensen zien. Gelukkig hebben we erfgoed om ons te tonen hoe het op zulke momenten zwaar mis kan gaan.

Het gaat ons om zo ontzettend veel meer dan de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste kunstenaar.

Klinkt dat politiek correct? Wat een term is dat eigenlijk. Nu ik erover nadenk, is het niet vreemd dat hij het woord ‘politiek’ in zich draagt. Ik zal hier voor mezelf spreken, zoals u dat ook doet: ik en velen met mij hebben er lak aan politiek correct te zijn. Het gaat ons om het gevoel of iets juist is of niet.

On the side

Wie ben ik? Ben ik een kunstenaar? Dat zou wel eens kunnen. Ik ben 49 jaar oud. Ik schrijf over deze tijd. Ik wens niet te choqueren. Of kom, een enkele keer wel, als ik zélf gechoqueerd ben. Als er met woorden als ‘gutmensch’ of ‘transmigrant’ of ‘apenlanders’ of ‘zwartzakken’ geschermd wordt. Dan durf ik al eens een gedicht te schrijven dat voor sommige mensen choquerend is.

Als ik Brussel-Noord voorbij loop en de segregatie in mijn eigen achtertuin vaststel, dan kan ik niet anders dan daar zwart op wit nota van te nemen. Naar huis gaan, mij achter mijn laptop of een blad papier zetten en een poging doen om die vaststelling zo accuraat mogelijk te verwoorden. Om vervolgens de straat op te gaan en mijn gedichten voor te lezen. Ik stuur ze op. Virtueel. Naar mensen. Ik zet ze ongefilterd op sociale media. Het zijn mijn acties.

Partij Voor De Poëzie

Ik ga er niet rijk van worden. Ik heb er effectief nog nooit subsidies voor gevraagd. Maar ik word gevraagd om mijn gedichten te brengen in huizen die op dit moment nog wel een werkingsbudget krijgen. Huizen die ervoor ijveren dat kunstenaars betaald worden zoals het hoort, ervoor zorgen dat ook ik kan blijven doen wat ik doe.

Net als vele kunstenaars doe ik dingen ‘on the side’, zoals bijvoorbeeld in de strijd tegen dementie met poëzie invulling proberen te geven aan het stille bestaan van ouderen. Aan mijn zijde heb ik dan muzikant Thomas Devos. We halen daar allerminst onze neus voor op. Integendeel, het is net fascinerend om te zien hoe tachtig- en zelfs negentigjarigen reageren op muziek en poëzie.

In eerste instantie heeft een theatermaker niet meer nodig dan pen en papier of een laptop, maar een productie kost wel geld.

Met Partij Voor De Poëzie geven wij onze visie op de maatschappij. Op ‘het ganse gedoe’, zoals Julien Neirynck, een jonge acteur, het onlangs zo mooi verwoordde op ons Signaalfestival in het Bos. Het gedoe waar hij naar eigen zeggen niks mee te maken wilde hebben. En toen trok hij het gedoe in het belachelijke door achter alles het woord ‘gedoe’ te plaatsen.

Spiegel

Het ergste ‘gedoe’ van al is het politieke gedoe. Wat dat betreft wil ik u graag even de inzichten van een collega-kunstenaar delen, meneer De Roover. Adriaan Van Aken van Het nieuwstedelijk schreef voor zijn plaat (die ‘Plaat’ zal heten) een lied getiteld ‘Linkse traantjes’, waarvoor de inspiratie blijkbaar komt van een filmpje waar we die gladde rechtse jongen – (wiens naam mij nu ontgaat), u weet wel, die gast van die memes en die Pano-reportage – uit een drinkbus drinkt met daarop de ingrediënten die hem energie geven, waaronder dus ‘linkse traantjes’.

Het gaat zo:

Is dit schoonheid? Is het choquerend? Doet dat er eigenlijk toe? Het is goed, relevant, grappig. Het is van deze tijd. Het komt van een kunstenaar die inspiratie had geput uit iets wat voor anderen gewoon een dwaze, choquerende, mogelijks tegen de borst stotende boodschap zou kunnen geweest zijn.

Adriaan Van Aken is lid van Het nieuwstedelijk, een theatergezelschap uit Leuven, Hasselt en Genk. Zo’n theatergezelschap, dat is iets anders dan het werk van een dichter. Dat is een bedrijf. Ze verkopen verwondering. Inzicht. Gedachten. Verbondenheid. Maatschappijkritiek. Pure Schoonheid. Ongemakkelijkheid. In Your Face Facts op een bordje van topspel.

Voorstellingen als Hoop, Angst, Het einde is nabij, Esperanto en eigenlijk zowat elke voorstelling die dit geweldige team maakt, zijn van een heel grote relevantie. Altijd weer. Het gaat hen daarbij om zo ontzettend veel meer dan de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste kunstenaar, meneer de Roover.

Deze zomer dacht ik erover een projectsubsidie aan te vragen. Er is een boek dat ik te schrijven heb.

Stijn Devillé, de artistiek leider van Het nieuwstedelijk, analyseert deze tijd met een nog veel grotere urgentie dan ikzelf. Hij slaagt er ook in om die analyse om te zetten in theaterstukken waar ik toppolitici heel stil van zag worden. Niet doordat ze gechoqueerd waren, maar omdat de voorstelling hen zo raakte. Omdat ze inzagen dat hen een spiegel werd voorgehouden, of dat een idee zo glashelder werd voorgesteld dat het ineens een inzicht werd in plaats van een probleem, inclusief mogelijke oplossing. Alstublieft.

In eerste instantie heeft een theatermaker ook niet meer nodig dan pen en papier of een laptop, maar een productie kost wel geld. Een stuk op zo’n manier neerzetten dat het er staat, dat vergt tijd en veel werk. Werk gedreven door de overtuiging dat kunst mensen kan amuseren, aan het denken kan zetten, of zelfs ten goede kan choqueren. Omdat uit een schok soms de beste inzichten voortkomen. Ons rijke erfgoed, met plekken als het Flanders Fields Museum, is daar een sprekend voorbeeld van.

Strandkabine

Deze zomer dacht ik erover een projectsubsidie aan te vragen. Er is een boek dat ik te schrijven heb. Ik zal dus even geen tijd meer hebben om dingen ‘on the side’ erbij te nemen om rond te komen. Ik moet dan wel nog iemand onder de arm nemen die dat subsidiedossier voor mij schrijven kan, maar ken eigenlijk niemand die zichzelf omschrijft als ‘projectsubsidie-dossierschrijver’. Nochtans is dat voor vele kunstenaars hun ‘on the side’ job. Of zoals in mijn geval zou ik er iemand voor moeten betalen, of het geluk hebben dat iemand het voor mij doet. Gratis.

Weet u waar dit boek over zal gaan? Het zal u verheugen: over een oud Vlaams gebruik! Ik durf mijn plan in meer kunstzinnige kringen al niet meer zonder schroom opperen. Ik ga een boek schrijven over wat het betekent om een Kabine te hebben op het strand. Want dat bestaat blijkbaar nog niet. Ik zit daar al mijn leven lang, op dezelfde plek op het strand van Oostende. Met dezelfde en altijd andere mensen, ze komen van overal. En ze weten dat wij daar zijn. Géén gedoe, zelfs niet als er politici langskomen.

Hopelijk bent u niet te veel gechoqueerd als u nog eens De Witte Van Zichem in uw videorecorder duwt.

Het besef dat ik – als ik het al zou doen – kans maak op subsidies omdat ik voldoe aan de door u geopperde voorwaarde, geeft mij een vreemd gevoel, meneer De Roover. Want ja, het gaat hier in se over pure schoonheid. Zo’n zonsondergang op het strand. Maar weet u wat? Ik ga het gewoon doen. Ik ga schrijven, no matter what. Wij gaan het altijd blijven doen. Met of zonder uw nieuw op-stang-jaag-woordje, dat met die slurf.

Want dat is wat u vindt: ‘Als jullie zo nodig kunst willen maken, op jullie allerindividueelste manier, val ons er dan niet mee lastig. En blijf van ons geld. Want het geld is van ons, de gezellig naar het haardvuur starende nostalgici die wij zijn.’

Mijn strandcabine(t) in Oostende

Ik ben niet de enige die alsmaar langer tracht te zwijgen en glimlachend de schouders op te halen. Maar u bent tactisch sterk, strategisch meesterlijk bovendien. Goed gedaan, goed gezien, uw achterban zal klinken op uw rake woorden.

Hopelijk bent u niet te veel gechoqueerd als u nog eens De Witte Van Zichem in uw videorecorder duwt, want let op, die kleine Vlaamschen schavuit haalt daar nogal stoten uit, zo met dat zout en al.

Allez, maar geniet er maar van, meneer De Roover. Het is u gegund. Alle schoonheid. Gij en de uwen hebben het nodig, met die nog altijd niet verwerkte tijd van toen.