Beste Museum voor Kunst & Geschiedenis,
Door Heleen Debeuckelaere, op Thu Apr 25 2019 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. In haar eerste schrijven bevraagt Heleen Debeuckelaere de valse objectiviteit waarmee een museum de geschiedenis benadert, en zelfs de westerse hegemonie in stand houdt. 'Is de tijd niet gekomen om andere kennis naar boven te tillen?'
We zijn nog maar net boven water gekomen na de heropening van het zogenaamd ‘gedekoloniseerde’ AfricaMuseum of ook jullie Brussels federaal museum heeft alweer iets te zeggen over het koloniale verleden. Van het sop in de kolen. Op 9 april postten jullie een afbeelding van een standbeeld van Leopold II uit de collectie, met de caption ‘Another Royal Birthday’.

Naar analogie van jullie eerdere post voor de verjaardag van koning Albert I besloten jullie een Instagram- en Facebookpost te delen ter ere van de verjaardag van Leopold II. Daar werd, ter kwalificatie, wel bij vermeld dat hij ‘een controversieel figuur is’. Reacties van volgers gingen van ‘goed gedaan’ naar ‘hoe is dit vandaag de dag nog mogelijk?’
Het is jullie onschuld of valse neutraliteit die mij het meeste frappeert.
Dat er reacties kwamen hoeft niet te verbazen. Zoals jullie sociale media-manager het al zo fijntjes verwoordde in zijn originele post: Leopold II beroert de gemoederen. Maar nog opvallender vond ik jullie reactie op de controverse die jullie zelf hadden veroorzaakt. Keer op keer beriep jullie museum zich op een bepaald soort onschuld: ‘We hebben getracht dit zo stuk zo objectief en neutraal mogelijk te brengen.' Of: ‘Het is niet onze taak, als museum, om een waardeoordeel te koppelen aan onze objecten.’
Er kunnen verschillende vragen gesteld worden. Hadden jullie deze post in eerste instantie niet achterwege moeten laten? Is dat zelfcensuur? Is er iets mis met zelfcensuur? Wat met de bewoording van de originele post?
Maar het is jullie onschuld of valse neutraliteit die mij het meeste frappeert. Uit jullie reactie blijkt een diepgaand onvermogen om betrokken om te gaan met kritiek, met jullie publiek en – bij uitbreiding – met de bredere en hyperdiverse realiteit van Brussel. In BRUZZ verklaarde een van jullie communicatiemedewerkers: ‘We hebben in de keuze van onze woorden geprobeerd geen waardeoordeel te vellen of een positie in te nemen in dit debat. Naar ons aanvoelen is het zeer nodige debat over het aandeel van Leopold II in de wantoestanden in Congo nog niet beslecht.’
Opvallend hoe hij in eerste instantie zegt geen positie in te nemen en vervolgens toch een positie inneemt. Ook de commentaren hadden het daarover: ‘De ironie is dat, door geen oordeel te willen vellen, het museum dat net wel doet, door Leopold II zijn aandeel in de dood van miljoenen Congolezen niet te vermelden.’
Wat zijn musea behalve de scheidsrechters van kennis?
Je ervan afmaken door te zeggen dat hij ‘een controversieel figuur is’ en vervolgens neutraliteit en objectiviteit te claimen, toont in het beste geval een totaal onbegrip voor de context van dit debat - dat volgens heel wat historici wel al beslecht is. In het slechtste geval toont het dat jullie klaarblijkelijk niet begrijpen wat de concepten ‘neutraliteit’ of ‘objectiviteit’ precies betekenen.
Wat zijn musea behalve de scheidsrechters van kennis? Welke kennis belangrijk is, wordt berecht met iedere keer dat een collectie wijzigt (of juist ongemoeid gelaten wordt): welk werk krijgt waarde toegewezen en welk zal waardeloos blijven? Ook met elke folder, reclamebeeld of sociale media-post wordt er opnieuw een keuze gemaakt over hoe we het verleden presenteren aan het heden.
Zeggen dat er aan zulke keuzes geen waardeoordelen verbonden zijn, is kortzichtig en gewoonweg niet waar. Neutraliteit of objectiviteit betekenen in de context van publiekscommunicatie enkel dat er geplooid wordt naar de grootste gemene deler. En in dit specifieke geval zijn dat de mensen die in jullie museum werken.
Musea zijn misschien wel de meest onveranderlijke instituten.
Ik heb geen zicht op wie er achter de schermen van de Brusselse musea bewegen. Maar het zou me niet verbazen, als ik naar onze andere culturele instellingen kijk, dat ook jullie personeelsbestand weinig divers is. Daarmee bedoel ik niet alleen etnische afkomst, maar ook onder andere diversiteit van kennisachtergrond, perspectieven en geleefde ervaringen.
Jullie zijn natuurlijk niet de enige. Ook bibliotheken, schoolcurricula, de culturele sector en media spelen een belangrijke rol en hebben nog een hele weg te gaan. Maar musea zijn misschien wel de meest onveranderlijke instituten uit deze selectie.
Zo had ik een paar weken geleden het geluk om er voor een paar dagen tussenuit te trekken naar Marrakesh. Het best gesubsidieerde en misschien ook populairste museum van Marrakesh is het Yves Saint Laurent Museum. Sowieso kan je je al vragen stellen bij zo’n gigantische investering in een museum genoemd naar een Europese mode-ontwerper. Die ook al een museum heeft in Parijs, overigens.
Maar misschien is de vraag eerder waarom Marrakesh nood heeft aan een museum dat door zijn eigen directeur Björn Dhalström beschreven wordt als: ‘The Museum is not Moroccan and about Morrocans, it is about how Morocco is seen by foreigners which were looking for something, perhaps a dreamt Orient.’ (Chergui, Alexandra Kollárová).
Hoe slaagt het Westen erin om telkens opnieuw dingen te ontdekken die al eeuwen bestaan?
Het Yves Saint Laurent Museum is overigens niet het enige museum in Marrakesh dat gewijd is aan de oriëntalistische koortsdroom van westerlingen. Het spiksplinternieuwe Museum van Kunst en Cultuur in Marrakesh (MACMA) focust zich in haar permanente collectie ‘100 years of Moroccon photographic history’ op het werk van westerse fotografen in Marokko. Dus niet zozeer Marokkaanse fotografie geschiedenis, maar eerder ‘de visie van het westen op Marokko: een geschiedenis’. Subject wordt terug object.
Het moet gezegd, volgens de beschrijving op de website van het museum willen ze de ziel van de Marokkaanse geschiedenis tonen aan hun publiek door bij de foto’s artefacten tentoon te stellen uit de periode. Tegelijk staat er ook: ‘The unexplored, and therefore rare, aspects of the country’s daily life aroused in photographers a strong desire for action and a certain impulse for freedom.’ Nog steeds blijft het mij onduidelijk hoe het Westen erin slaagt om telkens opnieuw dingen te ontdekken die al eeuwen bestaan.
Het YSL museum en MACMA zijn westerse culturele instellingen, alleen bevinden ze zich gewoon niet op het Europees continent. Ze volgen dezelfde eurocentrische visie als hun broeders en zusters in het Westen. Hun vormen van kennisproductie onderschrijven, net als jullie Museum voor Kunst & Geschiedenis, een valse objectiviteit die als functie heeft de bestaande westerse hegemonie in stand te houden.
Is de tijd niet gekomen om te kiezen voor een waarachtige vorm van intersubjectiviteit?
Beste Museum voor Kunst & Geschiedenis, en zoveel andere musea, is de tijd niet gekomen om andere kennis naar boven te tillen? Om de valse objectiviteit achterwege te laten en te kiezen voor een waarachtigere vorm van intersubjectiviteit? Om samen te werken met de mensen voor wie jullie instelling bedoeld is? Niet enkel door naar hen te luisteren, maar door hen macht te geven binnen jullie muren?
Representatie, zoals op de foto’s in het MACMA, is gewelddadig zonder macht over die representatie. Objectiviteit, zoals jullie museum die beweert te bewaren, is gewelddadig als ze maar één perspectief wil beschermen en alle andere het zwijgen oplegt.
Vriendelijke groeten,
Heleen