Beste nabestaanden van Apolina Grizyboeski

Door Stefanie Claes, op Thu Apr 20 2023 22:00:00 GMT+0000

Stefanie Claes schrijft een brief naar Apolina, die met haar grootmoeder in het concentratiekamp Ravensbrück verbleef. Naar aanleiding van de campagne #StolenMemory duikt ze in een doos met spullen. Ze vindt erin zowel de verbeelding als de rauwe realiteit.

Stefanie Claes schreef deze brief naar aanleiding van de #StolenMemory-campagne van de Arolsen Archives, het grootste archief ter wereld rond nazivervolging. De campagne focust op persoonlijke bezittingen van slachtoffers van nazivervolging (zogenoemde Effekten) die bij arrestatie geconfisqueerd werden en nooit terugbezorgd konden worden aan nabestaanden. Daar willen de Arolsen Archives verandering in brengen.

Gavere, 7 april 2023.

Ik ben Stefanie Claes.
Kleindochter van Aline Vervoort.
Aline zat net zoals Apolina in het concentratiekamp Ravensbrück.
Ze waren daar in dezelfde periode.
Aline was dertig.
Apolina vierendertig.
Aline was politiek gevangene.
Apolina ook.
Aline droeg nummer 1055.
Apolina 40813.
Aline is tegen het einde van de oorlog, net zoals Apolina, bevrijd door het Zweedse Rode Kruis.
Aline en Apolina gingen beiden naar Zweden.
Ze hebben elkaar misschien gekend.
Of aangekeken.
Of misschien gekruist.
Of misschien in dezelfde rij gestaan.
Over hetzelfde stukje grond gewandeld.
Of gevochten voor hetzelfde stuk brood.
In dezelfde ziekenboeg gelegen.
Dezelfde verlangens gehad,
Heel waarschijnlijk hetzelfde verdriet,
dezelfde honger.
Hetzelfde gemis.
Dezelfde pijn.
Misschien hadden ze dezelfde dromen.
Of dezelfde slapeloosheid.
Dezelfde angst.
Misschien dezelfde hoop.
Dezelfde kracht.
Of hetzelfde geloof.
Dezelfde kledij,
of dezelfde verveling.
Dezelfde dagindeling.
Dezelfde kou.
Dezelfde wanhoop.
Ze hebben een angstwekkend hoofdstuk van hun leven met elkaar gedeeld.
Toen ging Aline naar België.
En Apolina naar Polen.

Ik deel met u ook iets.
We zijn de nabestaanden van deze vrouwen.

Ik heb één doos.
Gekregen van mijn moeder.
Christine, de dochter van Aline.
In deze doos zitten Effekten van Aline:
enkele bezittingen die ze had in het kamp.
In de doos zitten drie kleine borduurwerkjes die ze maakte uit metalen rondellen, onderdelen die ze meesmokkelde uit de fabriek Siemens waar ze dwangarbeid moest verrichten.

In de doos zit een klein handgenaaid adresboekje waarin in potlood de namen en adressen geschreven staan van de vriendinnen die ze tegenkwam in Ravensbrück en Zweden. Dit zijn adressen van vrouwen uit België, Nederland, Tsjechië, Frankrijk en Denemarken. Ik heb gekeken of Apolina ertussen stond.
Ik heb haar niet gevonden.
In de doos zit een potloodstompje gewikkeld in oud papier.
In de doos zit een enveloppe met verzonnen recepten, in potlood geschreven, op flinterdun papier dat elk moment uit elkaar kan vallen. Er staat in potlood bijgeschreven:
‘voor onze honger die niet te stillen is’.
En,
in de doos zat ook, net zoals tussen Apolina’s Effekten,
een rozenkrans.

Voorwerpen durven wel eens dichter bij de geschiedenis te komen dan
woorden. Het zijn ontbrekende stukjes uit andere beelden.

Als ik de doos van Aline openmaak, dan zie ik hoe zij daar in die barak tussen andere vrouwen zit.
Ze borduurt, ze bidt, of ze schrijft.
Mijn beeld is idyllischer dan wat de realiteit zal geweest zijn.
Ik zie ze zitten,
gekromd,
mager,
stilzwijgend op een bed dat bestaat uit een houten plank en stinkende
dekens. Ik zie ze denken.
Ik kan ze horen denken.
Mijn beeld zal idyllischer zijn dan wat de realiteit was.

Ik vraag me af of ze licht hadden.
Hadden ze licht?
Ik beeld me in dat ze het laatste restje avondlicht gebruiken dat door een klein venstertje naar binnen valt.
Misschien maken de vrouwen ruzie voor dit laatste restje licht.
Verzinnen ze een beurtrol voor het laatste stukje licht?
Mijn beeld is idyllischer dan wat de realiteit zal geweest zijn.

Als ik de doos van Aline openmaak,
dan beeld ik me in hoe ze converseert met een andere vrouw die een andere taal spreekt en hoe
ze elkaars gegevens uitwisselen. Dan beeld ik me in hoe die andere vrouw eruitziet.
Mijn beeld zal nooit dat zijn wat de realiteit was.
Ik beeld me in dat ze dat stompje potlood in hun binnenzakken naaien.
Maar als ik me inbeeld dat ze daar met honger op dat slechte bed zitten,
dan realiseer ik me dat mijn beelden altijd idyllischer zullen zijn dan de
realiteit. Want,
als ik de doos van Aline openmaak,
dan heb ik net een boterham gegeten
in mijn warme huiskamer
met grote ramen die uitkijken op de straat waar mensen rustig voorbij wandelen en me gedag
zwaaien.
De verbeelding brengt ons nooit meer de realiteit maar geeft ons wel de geschiedenis cadeau.
Het is de verbeelding die onze voorouders laat voortbestaan.
Het is de verbeelding die bestaansrecht geeft aan hun leven.
Het is de verbeelding die niet wegkijkt van hun oorlogstrauma’s.
Het is de verbeelding die er met minder pijn naar kan kijken dan zij zelf.
Het is de verbeelding die kan kijken.
Het is onze verbeelding die kan graven,
en er zoals een archeoloog blij van wordt als er vondsten zichtbaar worden.
Het is onze verbeelding die rust kan geven.
En licht aan het donkere.
Het is de verbeelding die adem laat waaien waar er geen was voor onze voorouders. Het is
de verbeelding die glimlacht
en mag toegeven de realiteit niet te kennen.
Maar de geschiedenis wil weten
als een nieuwsgierig kind.
Als een kind
mag de verbeelding zich gedragen.
Even luidruchtig, even verveeld en even speels.
Het is de verbeelding die ruimte geeft.
En latere generaties toont vanwaar ze komen.
Maar de verbeelding heeft de geschiedenis ook nodig.
Ze heeft de doos nodig.
De Effekten.
De rozenkransen heeft ze nodig.
Zelfs zonder dat wij gelovig zijn, hebben wij de rozenkransen nodig.
Het is de verbeelding die niet zonder de rozenkrans kan.
Het is de rozenkrans die niets is zonder onze verbeelding.

Ik hoop met deze brief verbeelding te geven aan dit angstwekkende stuk geschiedenis dat Aline en Apolina met elkaar hebben gedeeld.

Ik hoop dat de rozenkrans van Apolina thuis mag raken en kan verdwijnen in een doos waar alles idyllischer is dan wat de realiteit ooit was.

Stefanie Claes uit België

Van 17 april t.e.m. 4 mei staat de expocontainer van #StolenMemory aan PXL-MAD School of Arts in Hasselt. Er staan heel wat activiteiten op het programma, waaronder een concert van het internationale ensemble Azind (21 april) en een filmvertoning van Son of Saul (29 april). Er loopt ook een wedstrijd waarbij kunstenaars en auteurs uitgenodigd worden om, net zoals Stefanie Claes, te reageren op een selectie van dertien voorwerpen. Op de finissage (2 mei) zullen niet alleen de winnaars bekendgemaakt worden, maar zal ook een persoonlijk voorwerp teruggegeven worden aan een familie.