Beste Nickel van Duijvenboden
Door Maureen Ghazal, op Wed Mar 17 2021 23:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Maureen Ghazal richt zich tot Nickel van Duijvenboden, die recent de kunsten inruilde voor het onderwijs. 'Er moet ruimte komen om te kunnen vervellen, veranderen staat niet gelijk aan verliezen.'
In kunsttijdschrift Metropolis M las ik je tekst ‘Kunstenaar-af’. ‘Een laatste brief aan de kunstwereld’. Na achttien jaar actief te zijn geweest als beeldend kunstenaar en schrijver besloot je uit de kunsten te vertrekken. Met het vertrek kwam je aan in het onderwijs. In de week waarin je voor Metropolis M schreef, had je je vuurdoop als leerkracht op de vrijeschool. Drie opeenvolgende dagen, vrijwel zonder ervaring. Er was maar één andere beproeving die je zo heftig vond: je toelatingsgesprek op de Rijksacademie voor beeldende kunsten.
Jouw tekst bleef me die dagen bij. Enerzijds was ik verbaasd over je besluit te ‘stoppen’ met kunst, iets wat vaak zo verankerd is. Maar tegelijkertijd vond ik het ook begrijpelijk. Gedurende je leven kom je voortdurend aan op nieuwe plekken en stop en pauzeer je regelmatig. Waarom zou dat niet ook kunnen met de kunsten?
De een zag het als het ontwikkelen van jezelf, de ander als afhaken en weer een ander als het omvormen van je praktijk.
Je hebt altijd gespeeld met de mogelijkheid van stoppen. Je schrijft dat je werk een aaneenrijging is van verlaten contexten en een viering van de vertwijfeling. Het herbergt de vraag in hoeverre je samenvalt met wat je doet. Wat de vorm betreft, is je werk ook meerstemmig. Je maakte beeldend werk en schreef. Tegen schrijvers was je geneigd te zeggen dat je kunstenaar was en tegen kunstenaars zei je schrijver te zijn. Een soort vervelling, noem je het, iets kameleontisch.
En juist die vervelling maakt deel uit van je identiteit. Wij zijn als mensen gelaagd. Onze richtingen, ideeën en interesses zijn continu aan verandering onderhevig. Ik vind het een mooi en hoopvol idee dat je meerdere kanten kunt uitgaan: dat je aan iets nieuws kunt beginnen en die verschillende richtingen kunt combineren, dat je telkens opnieuw kunt beginnen te bouwen.
Het afgelopen jaar vertelde je steeds meer mensen over je vertrek uit de kunsten. De reacties verschilden afhankelijk van wie je sprak, van strebers tot melancholici; de een zag het als het ontwikkelen van jezelf, de ander als afhaken en weer een ander als het omvormen van je praktijk.
Hoe langer ik erover nadacht, hoe meer ik besefte dat er ook in mijn eigen omgeving verhalen waren van mensen die soortgelijke keuzes hadden gemaakt of die overwogen.
Als je van koers verandert, wil dat niet zeggen dat wat je achterlaat ook verdwijnt.
Ik dacht terug aan een bezoek aan mijn vriend Anton twee jaar geleden. We liepen langs de verschillende kunstwerken in zijn huis, bij elk werk vertelde hij over de kunstenaar. Zo ook bij een schilderij dat in zijn werkkamer hing. De kunstenaar was een vriendin van hem. Ze had in het verleden besloten definitief afscheid te nemen van haar kunstenaarschap. De mogelijkheid van stoppen speelde, net als bij jou, al langer. Ze verkocht haar werken en gaf ze weg. Zonder haar kunstwerken verhuisde ze naar een andere gemeente waar ze momenteel werkzaam is in de administratie.
De betreffende kunstenaar had naam gemaakt, geëxposeerd en werken verkocht. Bij het horen van haar verhaal was ik net afgestudeerd aan de kunstacademie en dacht ik dat dat was waar je als kunstenaar naar streefde. Haar besluit had me verbaasd, tot ik later meer soortgelijke verhalen hoorde. Dat deed me beseffen dat je altijd iets achter je kunt laten en met iets nieuws kunt beginnen, in welke sector je ook werkzaam bent.
Als je van koers verandert, wil dat niet zeggen dat wat je achterlaat ook verdwijnt. Je zult er wellicht minder mee bezig zijn, maar het kunstenaarschap draag je in mijn ogen met je mee. Het manifesteert zich altijd, op welke manier dan ook.
Je vriend vertelde je: ‘Kunstenaar ben je, dat kun je niet beëindigen.’
Zo vertelde ook je vriend Daniël jou op het schoolplein van je kinderen. Hij vroeg je wat je van de pedagogiek van de school vond. Je flapte eruit: ‘Ik word er ook een. Leerkracht. Ik maak een kunst-exit.’ Waarop Daniël grinnikend antwoordde: ‘Kunstenaar ben je, dat kun je niet beëindigen. Je kunt alleen een punt zetten achter je carrière. Jij loopt straks door de klas met een dikke pil van Tolstoj.’
Een vriendin die kunstenaar is probeert al jaren iets anders te doen. De kunstwereld is ze geregeld beu: de onderbetaling, het avondenlang fondsen aanschrijven, de afwijzingen en het idee dat je in de internationale kunstwereld met de hele wereld competeert om die ene residentieplek of expositie. Geregeld zoekt ze naar andere banen en opleidingen om zich om te scholen, maar ze komt altijd weer terug bij de kunsten. Ik kan niet anders, zegt ze. Het is als een stem die haar terugroept.
Op je website staat een handgeschreven briefje: ‘Op deze plek zal ik zonder haast een archief opbouwen van achttien jaar kunstenaarschap.’
Het kameleontische waarover je spreekt zie ik in mijn omgeving terug: bij vrienden die verschillende richtingen combineren. Velen van hen werken als kunstenaar maar zijn ook werkzaam op een bloemenveiling, als yogadocent of conciërge. Die combinatie heeft te maken met het feit dat je als kunstenaar vaak niet genoeg verdient om rond te komen, maar het dient voor velen ook als inspiratie. Werken in een andere sector zorgt ervoor dat je soms loskomt van je artistieke praktijk en er van een afstand op kunt reflecteren.
Bij mijzelf vond de vervelling plaats tijdens mijn studietijd, al was het binnen de kunsten zelf. Meerdere malen wisselde ik op de kunstacademie van studierichting. Ik zocht naar verschillende vormen waarin ik mij kon uitdrukken. Ik maakte beeldend werk, schreef poëzie en proza en maakte performances. En nu nog. Het biedt ruimte in meerdere vormen te kunnen werken en die te combineren.
Op de homepage van je website verschijnt een handgeschreven briefje. Verder niets. ‘Op deze plek zal ik zonder haast een archief opbouwen van achttien jaar kunstenaarschap.’
Je afscheid van de kunsten kwam deels voort uit het gemis van geestverwanten. In de nasleep van de cultuurbezuinigingen verloor je het gevoel van een gemeenschap. Iets wat ook gold voor de kunstenaar over wie Anton sprak. Noties als ‘ondernemerschap’ en ‘excellentie’ leken de leidraad te vormen en de nadruk verschoof steeds vaker naar het cv van kunstenaars. Maar ook de gejaagdheid die in de kunstwereld sloop, beïnvloedde je keuze.
Tot een paar jaar geleden voelde ook ik haast. Haast om me zo snel mogelijk aan de wereld te tonen.
Er is haast om zo jong mogelijk te exposeren, te debuteren en jezelf aan de wereld te tonen. Voor de aanvraag van residenties en programma’s gelden vaak strikte leeftijdsgrenzen. Maar wat als je pas op je vijftigste ontdekt dat je hart bij de kunsten ligt, dat je je daarin wil opleiden, je eigen stem wil vinden en werk wil maken? Haast benauwd. En dat is vooral in de kunsten niet op zijn plaats Het maken van werk vergt tijd en aandacht. Het vraagt soms om het wegleggen van een werk om het na een maand weer op te pakken en er nog eens naar te kijken, om te experimenteren, te onderzoeken en het te laten ademen.
Tot een paar jaar geleden voelde ook ik haast. Er ontstond een beeld dat je je zo snel mogelijk aan de wereld moest tonen. Het gejaagde gevoel nam af toen ik met een vriend sprak die luitspeler is. Hij zei me dat tijd fundamenteel is binnen de kunsten. Dat had hij zelf ook ervaren in zijn praktijk. Door tijd te nemen laat je niet alleen jezelf maar ook je werk groeien. In tijd ligt ruimte voor experiment, overweging en zorgvuldigheid.
Er moet ruimte komen om te kunnen vervellen.
Het gevoel van haast zullen we moeten zien kwijt te raken, net als het idee dat je enkel één richting kunt opgaan en daarin volledig moet excelleren. We zijn gelaagd. We kunnen en willen soms zoveel meer. Er moet ruimte komen om te kunnen vervellen, ruimte om de tijd te nemen en je praktijk te ontwikkelen, ruimte om naar je innerlijke stem te luisteren. Veranderen staat niet gelijk aan verliezen en verschillende richtingen kunnen elkaar aanvullen.
Je vriend Daniël bleek al snel gelijk te hebben: 'Kunstenaar ben je, dat kun je niet beëindigen. Je kunt alleen een punt zetten achter je carrière. Jij loopt straks door de klas met een dikke pil van Tolstoj.' En inderdaad: je leert de kinderen versjes van Samoeïl Marsjak uit de vuistdikke vertaling van Robbert-Jan Henkes en loopt met de kinderen in kringetjes terwijl je mantra-achtige liedjes zingt. Je schrijft: 'Alles speelt mee, alles resoneert.'