Beste Patrick N’Siala Kiese

Door Carolina Maciel de França, op Thu Jun 20 2019 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week dankt Carolina Maciel de França een sleutelfiguur voor velen, dankzij zijn bredere referentiekader en het zetje dat hij mensen gaf richting cultuursector. Een persoonlijk eerbetoon.

Ken je van die momenten waarop je iemand ontmoet en er een balletje aan het rollen gaat dat maar blijft rollen? Wel. Binnenkort is het tien jaar geleden dat ik iets ging drinken met mijn huisgenote en mijn hele leven zag veranderen.

Het was al geen gewone doordeweekse avond toen Anouk en ik thuis vertrokken. Wanneer we de gordijnen van ons lievelingscafé openschoven, bleken alle stoelen ook nog eens bezet. Op twee na, aan een ronde tafel in het midden.

Aan die tafel: jij en je beste maat. We knikten naar elkaar en vroegen of we erbij mochten komen zitten. Dat mocht. Vrijwel onmiddellijk en redelijk onwillekeurig moesten we alle vier een beetje lachen om de situatie die toen ontstond. We kenden elkaar totaal niet, wisten nog niet dat we op vier verschillende continenten geboren waren en compleet andere levens hadden.

Als je bruin bent en in België woont, schept dat blijkbaar meteen een band.

Wat we wel konden zien, was dat we alle vier zwart waren. Wat we ook zagen was dat onze ronde tafel in het midden van de kroeg de enige met bruine mensen was. Niet dat we ons bedreigd voelden, maar we grapten wel over de spontane enclave. Als je bruin bent en in België woont, schept dat blijkbaar meteen een band.

Die avond zijn er veel grappen gemaakt. Hoe later het werd, hoe harder we lachten. Op een gegeven moment waren we zo hard aan het bulderen dat het hele café stilviel en naar ons keek. Ook dat vonden we grappig.

We spraken over racisme, vooroordelen, de invloed van media… Allemaal dingen die opvallend herkenbaar waren in onze verschillende levens. Ik weet nog dat indertijd maar 30% van de bevolking extreemrechts stemde en dat we dat toen veel vonden. En ineens, ergens na de bespreking van het laatste boek van Joris Luyendijk, vroeg je terloops of ik graag schreef. Ik schrok. Voelde me betrapt. Ja, ik schreef bijna dagelijks, maar aan publiceren had ik nooit gedacht. Toch gaf je het kaartje van je werk en stuurde ik je een tijd later een e-mail.

Voor ik het wist, zat ik met vijftien andere jongeren op de zolderverdieping van Kif Kif vzw in Borgerhout en volgde ik de eerste van vele workshops die de beweging aanbood. Journalistiek voor beginners, journalistiek voor gevorderden, journalistiek voor wie niet kon stoppen met workshops volgen, mediawijsheid, digital storytelling, discoursanalyse: op bijna elke mail van jouw collega Tinne Kenis volgde een enthousiaste inschrijving van mij.

Ik leerde écht een krant lezen in plaats van blindelings te geloven wat er staat.

Ondertussen ging ik door met mijn opleiding vertaler/tolk, maar het begon anders te voelen. Alles wat ik in zes jaar middelbare school en twee jaar universiteit van mijn (grotendeels geweldige) proffen en leraren had geleerd, kreeg nu een extra dimensie. De geschiedenis was nu niet alleen een grijs hoofdstuk uit andermans verleden, maar kreeg kleur en smaak – ook al was die soms wrang. Ik leerde écht een krant lezen in plaats van blindelings te geloven wat er staat. Veel onbestemde gevoelens in mijn leven kregen nu ook een naam en een reden.

En zoals zo veel mensen die ineens woke worden geschud, werd ik met terugwerkende kracht kwaad.

De opleiding vertaler/tolk voelde steeds ongemakkelijker. Ik verhuisde helemaal naar België omdat het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken in Antwerpen een van de enige plaatsen was waar je conferentietolk kon worden voor de Europese Unie. Mijn droom was om dat te bereiken, én in een kontloze BMW te rijden.

Nu vroeg ik me af of ik daar wel genoeg inhoud in zag. Zou ik wel in staat zijn om klakkeloos te vertalen wat de ene Europese leider tegen de andere zei, zonder ruimte te mogen geven aan mijn eigen gedachten? Zou ik in staat zijn om mijn omzettingsvermogen te laten gebruiken voor – pakweg – een wapenonderhandeling? Of voor een kille onderhandeling over verzuipende migranten, zoals ze nu misschien gevoerd worden?

Ik ben lang niet de eerste of enige die via jou en Kif Kif de springplank vond naar een eerste job of roeping.

Het kwam er in ieder geval nooit van. Tijdens mijn derde bachelorjaar kreeg ik weer een vraag van jou, deze keer met een jobaanbieding. Of ik in het kader van een project tijdelijk jullie team wilde komen versterken. Het was een interviewreeks voor een documentaire en ik verpestte heel de montage door halverwege de opnames mijn haar volledig af te scheren. Inhoudelijk zat het gelukkig wel goed.

Na dat project kwam een ander en daarna nog een. Jij vertrok bij Kif Kif en ik bleef. Mijn ‘tijdelijk’ veranderde in jaren. Ik had ondertussen beslist dat ik aan mijn studies voorlopig vooral mijn talen, literatuurkennis en goed luistervermogen zou overhouden, maar dat ik geen conferentietolk meer wilde zijn.

’s Nachts stelde ik mijn masterproef uit, overdag hielp ik nu zelf andere mensen aan hun eerste workshop. Ondertussen had ik ene Wouter Hillaert ontmoet, de toen nog drie meter lange recensent bij De Standaard en redactielid van rekto:verso, waarmee ik jaarlijks workshops cultuurkritiek opzette en die de zandweg naar cultuur hielp asfalteren.

Ondertussen is hopelijk wel duidelijk dat ik jou, Patrick N’Siala Kiese, wil bedanken om mij te ronselen – hoewel de prijs voor de gouden vraag of ik niet iets met kunst zou doen, technisch gezien naar Ico Maly gaat.

Talent is er zat. Je moet het alleen kunnen herkennen. En daarvoor moet je soms anders kunnen kijken.

Ik ben lang niet de eerste of enige die via jou en Kif Kif de springplank vond naar een eerste job of roeping. En voordat het hier helemaal rooskleurig wordt: ik weet dat je in je culturele carrière niet alleen vrienden hebt gemaakt. Zo gaat dat. Maar het is fascinerend dat de meeste mensen vandaag de dag geen idee hebben dat ze direct of indirect met jouw invloed op het kunstlandschap in Vlaanderen te maken hebben.

Sowieso waren er Kleur de Kunst! en de Kif Kif Awards, met categoriën die toen officieel nog nauwelijks in de Lage Landen bestonden maar wel talent en winnaars aantrokken. Er zijn er daarna alleen maar meer bijgekomen, want talent is er zat. Je moet het alleen kunnen herkennen en daarvoor moet je soms anders kunnen kijken. Her-kennen wat je niet kent lijkt me per definitie lastig. Daarom was het zo goed dat jij met jouw referentiekaders op die plaats zat.

Ik kan me voorstellen dat de naam Patrick N’Siala Kiese voor velen niet veel zegt. Maar slam poetry? Daar heb jij mee te maken. Was jij het ook niet, die samen met Mourad Bekkour de eerste masterclass met Kevin de Randamie (Blaxtar) en Amir Sulaiman (Amir Sulaimaaaaan) organiseerde?

Altijd heeft iemand het balletje in beweging gebracht. In mijn hoofd ben jij een van de mensen.

En was het niet na die masterclass dat Sascha Reunes en Elisabeth Severino Fernandes de allereerste Mama’s Open Mic opzetten? Seckou Ouologuem, Simon Den Haerynck, Carmien Michels, Piet Pennetwist, Max Greyson… het gebeurde officieel allemaal net voor mijn tijd, maar naar het schijnt waren de eerste beste slammers en rappers van België er toen al als de kippetjes bij. Allemaal mensen die op eigen kracht groot zijn geworden, maar iemand heeft het balletje in beweging gebracht. In mijn hoofd ben jij een van de mensen.

Voordat ik dat café binnenstapte, had ik net een dierbaar persoon begraven. En toch is het nu een dag waar ik vooral met vreugde aan terug denk. Nogmaals dank dus, voor je alertheid. En ook voor dat balletje.