Beste Phil Elverum

Door Bert Van Raemdonck, op Thu Nov 23 2017 23:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week steekt Bert Van Raemdonck een hart onder de riem van Phil Elverum. Nadat diens vrouw stierf, maakte hij een rouwalbum dat hij onlangs in een Belgische kerk voorstelde.

Het was een beetje een vreemde avond, daar in Zwevegem.

Je trad er vorige week als Mount Eerie voor een paar honderd mensen op in een kerk. Niet in een kapel of een gebouw dat een beetje op kerk leek. Neenee: in een echte kerk. Met heiligenbeelden en kruisbeelden, met smalle ongemakkelijke stoelen, de geur van natte jassen en de permanente dreiging dat er plots een priester zou beginnen te zingen.

Gelukkig was jij de enige die daar in die kerk van Zwevegem heeft gezongen. Toen iedereen een plekje had gevonden stapte je met je gitaar op het podium, en een paar seconden later zat er al een uit de kluiten gewassen krop in onze keel. ‘Death is real’, zong je, de zin waarmee ook je rouwalbum A crow looked at me opent. Op die plaat getuig je in elf sobere nummers over de dood van Geneviève Castrée, tekenares, muzikante, en daarnaast ook je vrouw en de moeder van jullie erg jonge dochter.

Meteen nadat ze in juli 2016 aan pancreaskanker is gestorven, ben je nummers gaan nemen waarin je minutieus en gedetailleerd uitlegt hoe je die eerste weken na haar dood bent doorgekomen, hoe je het gemis van je geliefde ervaart en welke impact het verlies van je vrouw heeft op het dagelijkse leven van jou en je dochter. Al telt je back catalogue een heleboel platen met Mount Eerie en ook nog een handvol albums met The Microphones, momenteel trek je de wereld rond met die spiernaakte, goudeerlijke en ondubbelzinnig donkere liedjes die de herinnering aan je vrouw in leven moeten houden.

Wat een idee, handjes klappen wanneer er net iemand verteld heeft dat alles compleet en finaal naar de knoppen lijkt te zijn.

Die songs zijn zo intiem, zo onverbloemd en in your face dat het bijna ondraaglijk is om ze te beluisteren. Dat is al zo op (die overige verschrikkelijk moeilijk te verkrijgen) elpee, maar toen je daar op dat podium in Zwevegem stond, werd het ongemakkelijke effect nog twintig keer groter. Na het eerste nummer hing er dan ook een wolk van collectieve awkwardness over het publiek. We durfden nauwelijks in te ademen, laat staan te applaudisseren – wat een idee, handjes klappen wanneer er net iemand verteld heeft dat alles compleet en finaal naar de knoppen lijkt te zijn. Maar het mocht, zei je: klap maar. Conventies zijn er om op terug te vallen wanneer niemand nog weet hoe hij zich moet gedragen.

Als publiek worstelde wij in stilte met een vraag die we ons ook al hadden gesteld toen we naar je rouwplaat luisterden: hoe halen we het in ons hoofd om te genieten van de rauwe schoonheid die uit je miserie is voortgekomen? We bleven het antwoord schuldig, maar het is wel zo: pure tristesse klinkt gewoon soms heel erg mooi.

Na een handvol nummers uit A crow looked at me kondigde je een paar nieuwe liedjes aan, die nog niet op plaat zijn verschenen. Gelukkig maar, dacht ik, want dit was te aangrijpend om nog langer vol te houden. Maar toen bleken die nieuwe nummers zo mogelijk nog explicieter over dood, rouw en verlies te gaan. Je was al zo naakt, en toch bleef je maar strippen.

Je was al zo naakt, en toch bleef je maar strippen.

Zo ging dat maar door, en van de weeromstuit popten er ineens een heleboel nieuwe vragen in mijn hoofd op. Waarom is het bijvoorbeeld compleet ondenkbaar dat we als zelfverklaarde meerwaardezoekers dit concert hadden bijgewoond als je diezelfde liedjes in het Nederlands zou zingen? Hoe komt het dat zwammies als Marco Borsato en Christoff het Nederlands hebben gekaapt, waardoor het voor artiesten met wat meer diepgang onmogelijk lijkt om zonder een heel dikke tongue in cheek over Grote Gevoelens en Universele Thema’s te zingen? Of ligt het aan ons? Hebben wij als doorgestudeerde culturo’s de verdoezelende filter van een andere taal nodig om iemand over eros en thanatos te kunnen aanhoren? Komt het allemaal iets te dichtbij als daarover in onze eigen taal wordt gesproken?

Een andere vraag: zou het kunnen dat we van een man op een podium meer openhartigheid verdragen dan van een vrouw? Dat we een vrouw die zo onbeschaamd en obsessief over een dode geliefde zou zingen, minder ernstig zouden nemen? En waaraan ligt dat dan? Associëren we gevoeligheid en kwetsbaarheid zo vanzelfsprekend met vrouwelijkheid dat we een man die zichzelf blootgeeft vanzelf moedig en dus pakkend vinden? Zouden we het in muziek vertaalde verdriet van iemand als Nick Cave even hartverscheurend vinden als zijn naam Nicole was, en hij dus een rouwende moeder in plaats van een treurende vader was?

Zouden we het in muziek vertaalde verdriet van iemand als Nick Cave even hartverscheurend vinden als zijn naam Nicole was?

Als een koe zat ik op al dat soort vragen te kauwen, terwijl jij almaar nieuwe nummers bleef inzetten en herinneringen bleef ophalen. En toen kwam dat nummer over Skrillex.

Daarin vertel je hoe je na een concert in the middle of nowhere van het weidse Amerika met het woelwater Skrillex aan de praat bent geraakt over de edele stiel van het songschrijven. De flamboyante brulbeer die blaft naar de naam Skrillex en jij zijn niet meteen een evident duo, als ik dat mag zeggen. Alleen al het beeld van jullie tweeën, samen leunend tegen zijn tourbus, filosoferend over muziek, was bijgevolg ongemeend grappig. Niet stop-stop-of-ik-doe-in-mijn-broek-grappig, maar toch… grappig. Je scheen dat zelf ook te beseffen, en op de een of andere manier kreeg je concert daardoor ineens een andere wending.

Rondom mij voelde ik een soort schroom wegvallen om het ietwat tragikomische effect van je almaar langer en gedetailleerder wordende lyrics en je bijzondere frasering te erkennen. En zelf gooide je ineens ook een soort riem los die je tot dat moment klikvast had aangespannen. Ik aarzel om het te zeggen, Phil, maar eigenlijk zijn je teksten soms behoorlijk kluchtig. Als je beschrijft hoe je als kind ooit voor het eerst een lijk te zien kreeg, dan roept dat veeleer een lach op dan een traan. Het is een aspect van je werk dat compleet onderbelicht blijft, maar zeker in die nieuwere nummers, hoor ik het er (opnieuw) in terug.

In de kaduke dranktent naast de kerk (!) viel er daardoor achteraf alsnog een soort joligheid waar te nemen, en in de aanpalende Bistro De Vrijheid leken de donkere wolken tien minuten na je concert alweer grotendeels verdreven. Comic relief bleek andermaal een erg krachtig middel waarmee muren van kommer en kwel met het grootste gemak kunnen worden gesloopt.

Je weet het zelf nog niet, Phil, maar je hebt langzaam maar zeker een nieuwe fase bereikt. Blijkbaar helpen ze je dus, die concerten. En wij waren blij dat we erbij waren. Ook al moesten we daarvoor op een zaterdagavond naar een kerk in het verre Zwevegem.

Toen ik je achteraf helemaal alleen in een auto zag wegrijden naar een volgend concert, vond ik dat eerst een erg treurig gezicht. Maar eigenlijk gok ik dat je – misschien zonder het te beseffen en wellicht maar heel even – ergens tussen Zwevegem en Oslo met een heerlijk onnozel liedje op de radio hebt zitten meezingen. Iets van Taylor Swift of zo. Misschien Justin Bieber.

Het is je gegund, Phil. Ik hoop dat het plezant was.

grote groeten

van Bert