Beste poetskracht

Door Rudi Laermans, op Wed Nov 23 2022 23:00:00 GMT+0000

Rudi Laermans houdt in zijn sociologische reis door podiumland halt bij de poetskracht. Een brief met schroom geschreven. 'U bent voor mij het symbool van een maatschappelijke vergetelheid die niemand zich lijkt te willen herinneren.'

Ik zag u ooit één keer live aan het werk op een podium. U slofte bij het begin van de voorstelling met uw schoonmaakkarretje het podium op, duwde een mop in een emmer water en begon rustig maar gedecideerd de vloer te vegen, om tenslotte af te ronden met het tekenen van een natte cirkel op de vloer. Dat was in 2003, tijdens de performance BR#4 van Romeo Castellucci, een regisseur die wel vaker met niet-acteurs werkt.

U bent inderdaad onder-gerepresenteerd, wat nog vriendelijk is gezegd: u bent haast onzichtbaar, onhoorbaar ook, in een cultuurhuis en daarbuiten. U werkt immers vaak in een verlaten gebouw, in de uren nadat de laatste kantoorklerk een bureeldeur afsloot; of u poetst overdag in bijvoorbeeld een theater: alleen uw stappen, zuchten en eentonige handelingen doorbreken dan de stilte in de gangen of de zaal. Meestal arbeidt u alleen, zonder veel poespas, met een dodelijke want afstompende efficiëntie. Uw eenzelvigheid is onpeilbaar wanneer iemand alsnog uw pad kruist.

U blijft buiten beeld. Uit uw ervaringen wordt geen gekleurd garen voor scenario’s gesponnen.

De naam Jacques Rancière doet bij u wellicht niet meteen een belletje rinkelen. De man is een bekende Franse filosoof die in kunstkringen de uitdrukking ‘de (ver)deling van het zintuiglijke’ beroemd maakte. Moderne kunst zou de algemeen gedeelde ruimte van het zicht- en hoorbare, van het tastbare ook, zodanig herverdelen dat ze inclusiever wordt, het buitengeslotene alsnog insluit: dat is haar kritische kracht. U bleef en blijft echter buiten beeld. Uit uw ervaringen wordt geen gekleurd garen voor scenario’s gesponnen. Voor u geen hoofdnummer, zelfs geen nevenrol: boulevardkomedies kennen enkel de bijfiguur van de dienstmeid. Bepaald schaars zijn ook de documentaire voorstellingen die handelen over uw zwijgzaamheid, uw monotoon labeur, uw precaire levensomstandigheden, uw gevoelens, de manier waarop u zich staande probeert te houden zonder veel persoonlijke erkenning of maatschappelijke waardering.

U bestaat voornamelijk ex negativum. Een verdwaalde zakdoek hier, een stofhoopje daar: ‘er werd niet behoorlijk gekuist!’. Het uitroepteken verraadt een verregaande mate van bijziendheid. Want er volgt niet de vraag of u überhaupt voldoende tijd kreeg om uw werk te doen zoals u het zelf graag had verricht, volgens het motto ‘opgeruimd staat netjes’. Hebt u trouwens een langdurig contract? Of werkt u bij een ingehuurd schoonmaakbedrijf, tegen een mager loon en arbeidsvoorwaarden waar de algemeen directeur van een middelgroot theater of kunstencentrum zich nauwelijks wat kan bij voorstellen? Het blijft een lakmoesproef in neoliberale tijden: is het schoonmaakpersoneel wel of geen lid van de vaste ploeg in een cultuurhuis? Indien niet, dan is de door de top tentoongespreide progressiviteit minstens, welja, discutabel. Practice what you preach, inderdaad.

U bent nodig volgens de logica van het louter benodigde: een instrument, een werkkracht zonder meer.

U wordt wel degelijk regelmatig gegroet, meerdere vaste personeelsleden kennen zelfs uw voornaam. Af en toe, niet zo gek veel, slaat iemand een praatje, over het weer of zowaar over uw thuissituatie. In kleine instellingen hoort u er een beetje bij, maar mee aanschuiven bij het middagmaal zit er gewoonlijk niet in. U bent nodig volgens de logica van het louter benodigde: een instrument, een werkkracht zonder meer. U klaagt daar niet over, u bent al blij dat u wordt geraadpleegd over uw werkrooster. Van een loonsprong kan u enkel dromen, misschien kent u dat woord geeneens.

De poetskracht die de voorstelling van Castellucci opende, was een Afrikaanse vrouw. Statistisch klopte die keuze. De meerderheid van uw collega’s zijn ook mensen van kleur en velen zitten in het cis-vrouw vakje. Hier de gekleurde poetsvrouw, daar de gekleurde klusjesman: een torenhoog cliché, jazeker, maar dat bevat ook een ongemakkelijke kern van waarheid.

U zit op het kruispunt – de intersectie dus – van minstens twee, vaak drie structurele ongelijkheden en de bijhorende vormen van discriminatie.

De kans dat u het woord intersectionaliteit kent, is behoorlijk klein. Wat hebt u ook aan geleerde uitdrukkingen: ze helpen u op het einde van de maand niet de rekeningen vereffenen. Misschien poetste u daarnet nochtans een vergaderzaaltje waarin het over intersectionaliteit ging. Een modewoord, inderdaad, en ook een dat perfect uw situatie vat. Want u zit op het kruispunt – de intersectie dus – van minstens twee, vaak drie structurele ongelijkheden en de bijhorende vormen van discriminatie. U hebt geen witte huid, u verricht geestdodende arbeid tegen een laag loon in lamentabele condities, en vaak bent u ook nog eens vrouw. Maar werd u ooit iets gevraagd over grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector? Komt uw werksituatie ooit ter sprake tijdens een van die vele rondetafels over precariteit? Intersectionaliteit, versie hoogopgeleiden: we zwijgen mordicus over klasse, we hebben het haast uitsluitend over onze eigen kwetsbaarheden en besognes. U hoort dat allemaal niet. Ik word afwisselend boos en verdrietig van zoveel gebrek aan sociale verbeeldingskracht, zoveel gemankeerde solidariteit ook. Hoewel, heb ik soms recht van spreken?

U bent er niet wanneer ik ‘s avonds het cultuurhuis betreed dat u overdag hebt schoongemaakt. Ik ken u dus niet, ik spreek u niet, ik heb nauwelijks enig geïnformeerd benul van uw werk, uw verlangens, uw ergernissen, uw kleine geluksmomenten. Wat ik hiervoor schreef, heb ik deels bij elkaar gepend op basis van observaties uit de tijd dat ik nog aan de universiteit werkte. De manier waarop vele van mijn medebewoners van de Sociale Faculteit u bejegenden – of beter: straal negeerden – blijft voor mij het beste antidotum tegen het geloof dat politieke progressiviteit per definitie samengaat met dagelijkse moraliteit. Je kan blijkbaar met gemak gloedvol meer gelijkheid bepleiten zonder ook het poetspersoneel een beetje respectvol te behandelen.

Een ding weet ik zeker: u zal deze brief niet lezen.

Eerlijk is eerlijk: u bent voor mij als socioloog en cultuurparticipant een sociale veronderstelling, en ook het symbool van een maatschappelijke vergetelheid die niemand zich lijkt te willen herinneren. Een ding weet ik zeker: u zal deze brief niet lezen. Hij is dan ook bedoeld voor al wie uw bestaan eveneens vanzelfsprekend vindt, maar dan als loutere werkkracht. Misschien moeten de verantwoordelijken van cultuurinstellingen zich eens terdege realiseren dat sommige ‘verworpenen der aarde’ bij hen gewoon kind aan huis zijn.

Schroomvolle groeten
Rudi Laermans