Beste Rojava Film Commune
Door Chris Keulemans, op Wed Apr 10 2019 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week richt Chris Keulemans zich tot Rojava Film Commune, filmmakers van de revolutie die zich tijdens de burgeroorlog in Syrië verzamelden.
Cinema, zeggen jullie, is meer dan de registratie van de strijd en de slachtoffers en de lange weg naar de toekomst. Het is meer dan de vertaling van de revolutie in beelden. Meer dan een kunstvorm die je kan toevoegen of weglaten. Cinema ís de revolutie, zeggen jullie. Ze maakt er integraal en onvervreemdbaar deel van uit. Ze spreekt dezelfde taal, belichaamt dezelfde ideologie en valt niet los te denken van de sociale en politieke beweging waaruit ze is ontstaan.
In het Van Abbemuseum werd onlangs gezongen, gedanst, gegeten en gedronken voordat Diyar Hesso jullie werk kwam tonen en toelichten. Koerdische Eindhovenaren, Rotterdammers en Amsterdammers kwamen bij elkaar in het ronde volksparlement dat onderin het museum is opgebouwd. De cirkel waarin iedereen gelijk is, werd overkoepeld door kleurrijke vlaggen en banieren die elkaar overlappen maar niet in elkaar grijpen.

Op de houten membranen die de koepel bij elkaar houden, staan in het Kuranyi, Arabisch en Engels de zes pijlers van de revolutie: zelfbestuur, gendergelijkheid, ecologie, zelfverdediging, collectieve economie, religieuze en etnische diversiteit. De hele constructie oogt feestelijk en strijdbaar tegelijk. Het is de kleine versie van het volksparlement dat Studio Jonas Staal samen met de Democratische Zelf-Administratie van Rojava bouwde in Dërik.
Ik was daar in 2015, toen de eerste fase van de bouw was afgerond. De inwoners van de bescheiden stad, ten noorden van Raqqa en ten zuiden van de Turkse grensmuur, waren uitgelopen. Ook toen werd er gezongen en gedanst. Op een muurtje naast het feestterein zat een grootmoeder met een kalashnikov op de uitkijk.
Jonas Staal had dertig internationale activisten, kunstenaars, journalisten en wetenschappers uitgenodigd om te zien hoe in Rojava, dat nu de Democratische Federatie van Noord-Syrië heet, een nieuwe samenleving wordt gemaakt. Een revolutie die nog altijd doorgaat, ook nu, in real time, waar de natiestaat is afgezworen, elke positie door een man en een vrouw wordt bezet en alle besluiten worden genomen op het meest lokale niveau, in de buurten en dorpen van dit vlakke land met roestige ja-knikkers, klingelende schaapskuddes en zes miljoen inwoners. Van die revolutie zijn jullie de filmmakers.
Diyar Hesso, die jullie werk voor het eerst in Nederland presenteerde, is een bescheiden, bedachtzaam sprekende jongeman. Hij heeft een snor, een stoppelbaardje en zachte, onderzoekende ogen. Ik stel me voor hoe hij met die bijna fluisterende autoriteit meespreekt in de discussies die jullie vooraf aan elke productie, screening en workshop voeren, in het huis waar jullie samen wonen, eten, werken en films maken. Tijdens die discussies, zei hij in Eindhoven, is iedere stem gelijk. Iedereen denkt mee, deelt verhalen en doet voorstellen. Pas als het werk begint, liggen de rollen vast, net als tijdens de militaire acties aan het front met Daesh: script, regie, camera, licht, geluid, spel, montage, catering. Zo werkt het in de samenleving van Rojava, zo werkt het in de Film Commune.

Diyar liet ons fragmenten zien uit de film Stories of Destroyed Cities, die jullie maakten in 2017. In de eerste passage gaat zijn camera stapvoets langs de verwoeste gevels en interieurs van Shingal, de stad waar Daesh de mannen vermoordde en de vrouwen ontvoerde. De strijders van Rojava hebben de stad heroverd. Maar weinig van de Yezidi’s zijn nog teruggekeerd. We zien versplinterde kappersspiegels en bloedvlekken op ontklede mannequins. Maar intussen horen we vreedzame, dagelijkse gesprekjes zoals die plaatsvinden bij de kapper, in een klaslokaal, bij de kruidenier, in een zaak voor vrouwenkleding en in een huiskamer, waar vader thuiskomt en zijn kinderen begroet.
De film documenteert het verlies maar wakkert ook het verlangen naar de toekomst aan.
Het is een ontwrichtend contrast, tussen de ravage die we zien en de stemmen die we horen. Als interviewer tijdens deze presentatie vroeg ik Diyar of die gesprekken plaatsvinden in het verleden, toen het leven zijn gang ging voordat Daesh binnenviel, of in de toekomst, als het dagelijks leven is hersteld. Beide, zei hij. De film documenteert het verlies maar wakkert ook het verlangen naar de toekomst aan.
Ik ontmoette jullie, in dat najaar van 2015, in de foyer van een vervallen theater in Qamishlo, de grootste stad in de regio. Jullie hadden er net de eerste filmvertoning sinds het begin van de oorlog verzorgd.
Op het programma: The Kid van Charlie Chaplin, met Koerdische tussentitels. De zaal zat vol kinderen die nog nooit naar een bioscoop waren geweest. Ze lachten zich een ongeluk. Plotseling was Chaplin een Koerd. Met die grote, verwonderde ogen, versleten kleren, gaten in de schoenen. En slim. Dakloos, geen cent op zak, de politie op zijn hielen – maar hij bleef ongrijpbaar. Telkens verzon hij op het nippertje een list. Per ongeluk of expres, Chaplin de Koerd kwam altijd op zijn pootjes terecht.
Jonge mannen en vrouwen die naar het front willen krijgen eerst een half jaar kunstonderwijs voordat ze een geweer mogen aanraken.
Ik vroeg jullie welke regisseurs jullie inspiratie vormden. Eisenstein, Da Sica, Bergman, Almodovar, Pasolini – de hele filmgeschiedenis kwam voorbij. Cinema-eruditie op versleten klapstoelen. Die kennis delen jullie. In het hele gebied worden leegstaande regeringsgebouwen getransformeerd tot kunstacademies. Jonge mannen en vrouwen die naar het front willen krijgen eerst een half jaar kunstonderwijs voordat ze een geweer mogen aanraken. En dat onderwijs is tweerichtingsverkeer: docenten en studenten bepalen samen hoe de lessen verlopen. Zo werken jullie ook met jongeren die geïnteresseerd zijn in cinema: de eerste studentenfilms van de Film Commune zijn de volgende aanwinst.
Binnenkort verschijnt jullie nieuwe speelfilm. Die gaat over de verwoesting van Sur, het eeuwenoude stadscentrum van Diyarbakır, in 2016 door Turkse tanks platgewalst. Niet meer dan zeven Koerdische strijders kwamen levend naar buiten. Twee ervan werken mee aan deze film. Sur was destijds wereldnieuws, maar het verhaal van binnenuit is nog niet verteld. De fragmenten die ik zag, ogen als een volwaardige blockbuster. Niet dat er budget was. En een distributeur is er ook nog niet: Rojava ligt in alle opzichten buiten de wereldmarkt. Maar dat houdt jullie niet tegen.
In deze revolutie is elke stap er één. Op weg naar de toekomst die radicaal democratisch zal zijn. De titel van de film: The End Will Be Spectacular.