Beste Shula Rijxman

Door Dean Bowen, op Thu Jul 09 2020 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week richt Dean Bowen zich tot Shula Rijxman, bestuursvoorzitter van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). ‘Hoe kan het dat onder uw bestuur een antiracistische themadag geïnitieerd wordt waarbij een wit productiebedrijf het debatprogramma maakt met een witte gespreksleider?’

Ik was niet van plan deze brief te schrijven. Na de brief van vorige maand leek het me fijn om wellicht een ode te schrijven aan generatie Z en het vertrouwen dat ik in hun heb, om gevoeliger, scherper en kritischer te reageren op misstanden in de wereld dan de generaties die hen voorgingen. Want het is deze generatie, hoewel regelmatig beticht van hypersensitiviteit en lethargie, die weer op lijkt te staan voor sociale idealen. Waarschijnlijk heeft de gemiddelde welvaart een neerwaartse tendens nodig alvorens er weer iets gegeven wordt om de mensen achter de cijfers en statistieken.

Ik wilde schrijven over wat me is bijgebleven van het protest in Rotterdam. Of over de vele jongeren die ik op Instagram kennis zie delen en hoe ze met geduld een oudere generatie helpen op te voeden. Helpen verder te kijken dan wat ze gewend zijn. Hoe ze intuïtief lijken te weten dat bijdragen aan het gesprek soms betekent dat je geen mening ventileert, maar dat je luistert naar mensen met andere levenservaringen. Dat waarheid in een sociale context bestaat uit een veelvoud van perspectieven. Maar ook dat niet alles twee kanten kent. Of in ieder geval niet twee gelijkwaardige kanten. Dit is iets wat ik zelf ook regelmatig herhaal. Evenzo regelmatig krijg ik tegengas op deze positie. Vaak van babyboomers. Dus laat me dit laatste punt illustreren.

Als ik geopereerd moet worden aan mijn hart, dan is de mening van de loodgieter niet evenveel waard als die van de hartchirurg. Lijkt me een niet al te controversieel punt. Toch?

Er is iets te zeggen voor expertise in een veld of vakgebied. Graag zouden we zien dat in een wereld waar we complexe en belangrijke gesprekken over het functioneren van onze samenleving voeren, we kunnen vertrouwen dat diegenen die we uitnodigen deel te nemen aan het gesprek weet hebben van het onderwerp.

Een debat over het debat en niet over het probleem. Nederlands polderen op z’n best.

Hoe is het dan mogelijk dat ik via de kranten meekrijg dat de NPO voornemens is om zondag aanstaande een ‘themadag’ rondom racisme uit te zenden. Nu vind ik dat nog niet eens het probleem. Al zou ik liever zien dat antiracistische of anti-discriminatoire overtuigingen impliciet en intrinsiek terug te vinden zijn in de programmering, maar dat daargelaten. Nee, waar ik het vooral over wil hebben is het volgende.

Hoe kan het dat onder uw bestuur een antiracistische themadag geïnitieerd wordt waarbij een wit productiebedrijf het debatprogramma maakt met een witte gespreksleider waarbij het onderwerp niet racisme in Nederland is, maar of het racismedebat in Nederland polariserend werkt? Concreet adresseren we dus niet, in deze volledige scheve productionele constructie, het racisme, maar het effect van het adresseren van racisme. Een debat over het debat en niet over het probleem. Nederlands polderen op z’n best.

Niet alleen is dit ongelooflijk saai. Maar het toont ook de lafheid, aanwezig op de redactie van AVROTROS. Het toont dat, zelfs op een dag specifiek ingericht op het thema racisme, er nog steeds een idee bestaat dat het bestaan van racisme in Nederland gevalideerd dient te worden. En het is vooral hier, waar mijn frustratie ligt.

Zo’n debat toont dat er nog steeds een idee bestaat dat het bestaan van racisme in Nederland gevalideerd dient te worden.

Maar laat me, onder het mom van het gratis inleveren van intellectuele arbeid, een poging doen om dit volledige falen van AVROTROS op te lossen door meteen maar antwoord te geven op de centrale premisse van het debat (over het debat).

‘JA! Het huidige racismedebat drijft Nederland uit elkaar. (Gelukkig maar!)’

Is het zo opgelost? Kunnen we het nu weer over de inhoud hebben?

Laat me beginnen te zeggen dat het wellicht tijd is om op te houden het te hebben over het ‘racismedebat’. Er valt niet te debatteren. Racisme bestaat. Institutioneel racisme bestaat. De vraag die op tafel ligt is wat we eraan gaan doen. Gemeenschappelijk. Collectief. En ja, dat gesprek is ongemakkelijk. En men gaat zich gekrenkt voelen. En men gaat zich geen houding weten te geven. En dat is allemaal valide. Wat echter niet valide is, is bediscussiëren of de discussie gevoerd wordt op een manier die comfortabel is voor witte mensen. Want dat is de vraag die ten grondslag ligt aan de formulering van de centrale premisse van dit geprogrammeerde debat.

Het is wellicht tijd om op te houden het te hebben over het ‘racismedebat’. Er valt niet te debatteren. Racisme bestaat. Institutioneel racisme bestaat.

Racisme net als seksisme net als transfobie net als alle andere -ismen en fobieën zijn niet gezellige onderwerpen om het over te hebben. Daarom zijn ze belangrijk. Het is namelijk op deze manier dat we onszelf in staat stellen te luisteren naar vooralsnog ondergesneeuwde perspectieven die ons zicht geven op de oncomfortabele geleefde werkelijkheid van zij die de negatieve gevolgen van deze vormen van geweld ondergaan. Dit zullen altijd gesprekken zijn waar mensen behorend tot de dominante groep zich door aangesproken zullen voelen. Vaak zullen zij dit als onterecht ervaren. Waarvoor ik alle begrip heb. Het is ongelooflijk moeilijk te moeten incasseren dat je (ja, jij specifiek) misschien impliciet en soms expliciet een bepaalde mate van privilege geniet of schuldig bent aan de te bestrijden -ismen of fobieën.

Maar om dit ongemak, het onderwerp van het gesprek te maken is weinig meer dan de gewelddadigheid die dit in de wereld teweegbrengt voortzetten. Om witte mensen dit programma te laten vormgeven, produceren en presenteren, ongeacht wat hun kwalificaties zijn is tonen dat je de klok hoort maar geen idee waar de klepel zich bevindt.

En ik wil geloven in jullie beste intenties. Echt waar. Maar ondertussen zijn we decennia verder met de beste intenties en we zijn geen steek verder. Dus doe meer. Doe beter je best. En luister alsjeblieft wanneer de hartchirurg een consult geeft, betreffende een beschadigd hart. Dan vliegen wij de loodgieter in, wanneer het toilet niet soepel doorstroomt.