Beste Sophie Dutordoir
Door Bert Van Raemdonck, op Mon Mar 05 2018 23:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week vraagt Bert Van Raemdonck aan de ceo van de Belgische Spoorwegen hoe het in hemelsnaam is kunnen gebeuren dat hun ergerlijke hoffelijkheidscampagne weer is opgedoken.
Ik was van plan om je te feliciteren. Ik dacht dat je die dwaze hoffelijkheidscampagne van de NMBS onlangs eindelijk had stopgezet. Jarenlang hebben die bordjes in de trein gehangen, en elke keer vroeg ik mij af hoe de Cel Communicatie – of wie er daarover ook moet beslissen – aan zo een dwaze, betuttelende, terminaal on-grappige en lelijke campagne haar fiat heeft kunnen geven. Ik stel het mij ongeveer zo voor:
Twee mannen zitten aan een grote ovalen tafel. Zeven stoelen zijn leeg gebleven. De ene man heeft een laptop meegebracht, de andere een balpen waarop de naam van een vakbond is te lezen en een dikke notablok. Op het geruite papier is bovenaan het logo van de NMBS voorgedrukt.
- 'Oké, het volgende punt dan. We willen met een campagne beginnen om aan de reizigers te vragen of ze zich voortaan een beetje willen gedragen wanneer ze op een trein stappen.'
- 'Amai, veel succes daarmee. Varkens zijn het! We hadden die campagne al twintig jaar geleden moeten beginnen.'
We willen het natuurlijk wel een beetje ludiek houden, ge kent ons.
- 'Ik weet het, Jos, maar we kunnen nu eenmaal geen tien dingen tegelijk doen. We hebben nog maar juist die posters gehad over, euh, dat de reizigers dus allemaal een ticket moeten kopen of dat ze anders een boete gaan krijgen, en daarvóór hadden we die grote campagne voor euh, allez, voor het openbaar vervoer en voor de treinen en zo.'
- 'Varkens, zeg ik u. Die gasten zitten allemaal met een gsm in hun oren, dat heeft respect voor niets of niemand, en als ze dan eindelijk zijn uitgestapt om op Tomorrowland een beetje in hun bloot gat te gaan rondlopen, dan ligt die wagon vol met afval en brol en ik wil niet weten wat nog allemaal.'
- 'Awel, daarom dus. We willen het natuurlijk wel een beetje ludiek houden, ge kent ons. We willen ook niet te veel de indruk wekken dat het alleen maar jonge gasten zijn die we viseren.'
- 'Allicht niet, oude mensen zijn al even erg! Dat heeft al de tijd van de wereld, dat betaalt ocharme 6 euro 50 om vanuit Hasselt heen en weer naar Blankenberge te rijden, maar laat ze niet met een roltrap naar het perron gaan of ze blokkeren heel dat spel voor alles en iedereen.'
- 'Bijvoorbeeld, ja.'
Er moet een soort cartoon bij komen, want de jonge gasten vinden dat plezant
- 'En dan zwijgen we nog over de manier hoe ze opstappen wanneer hun trein op het perron aankomt. Die wringen zich al naar binnen wanneer de deuren nog niet eens helemaal open zijn! Ze zouden elkaar een slagader doorbijten om toch maar als eersten te kunnen opstappen. En of er dan toevallig ook een paar mensen zijn die misschien eerst van die trein zouden willen afstappen, daar trekken ze zich helemaal niets van aan. Dat wringt maar en dat duwt maar, en als ze dan als eersten in die wagon binnenkomen, dan begint de miserie nog maar echt, natuurlijk. Het eerste halfuur moet er niemand proberen te passeren, want heel dat gangpad is geblokkeerd, natuurlijk! Ha ja, want ze moeten hun vest nog uitdoen en ze moeten die gazet nog in hun tas beginnen te zoeken, en dat dúúrt maar en dat blijft maar duren.'
- 'Het personeel suggereert ook om de reizigers eens vriendelijk – enfin, ludiek dus – te vragen om hun ticket direct uit hun zak te halen wanneer de treinbegeleiders de wagon binnenkomen.'
- 'Allicht! De mensen veronderstellen blijkbaar dat een conducteur tijd of goesting heeft om iedereen afzonderlijk goeiendag te zeggen en aan elke reiziger apart te vragen of ze misschien zo vriendelijk zijn geweest om voor een geldig vervoerbewijs te willen zorgen.'
- '’t Is goed, Jos. Het voornaamste is dat we hier bij Communicatie allemaal op dezelfde golflengte zitten. En dat we ons dus houden aan alle afspraken die we voor onze campagnes hebben afgesproken: (1) het moet ludiek zijn; (2) er moet een toffe slogan worden verzonnen en (3) er moet een soort cartoon bij komen, want de jonge gasten vinden dat plezant en al die vreemdelingen die geen Nederlands spreken hebben dan toch iets om naar te kijken.'
- 'Och, zwijg mij dáár van. Over die gasten zou ik een heel boek kunnen schrijven.'
- 'Oké, Jos, efkes focussen hier. We hebben via dat bureau al een paar ontwerpen binnen, en ik moet zeggen: ze zijn echt wel grappig.'
We hebben echt wel een ludieke slogan nodig!
- 'Sorry jong, ik moet naar die andere vergadering.'
- 'Welke andere vergadering? We moeten alle ontwerpen nog evalueren en feedback geven om een gefundeerde keuze te kunnen maken!'
- 'Hola, is dat ons Katja die ze daar op die ene cartoon hebben getekend?'
- 'Welke Katja?'
- 'Katja! Die nieuwe! Schone madam uit Wevelgem. Van die laatste nieuwe lichting treinbegeleidsters. Nee? Allez, gij kent Katja niet!'
- 'Ik kan niet iedereen kennen, Jos.'
- 'Dat is waar, maar Katja kent toch iedereen! Pak die maar. Die met die cartoon met Katja erop. Amai, die gaat trots zijn.'
- 'Op de andere cartoons in die reeks is Katja nergens te bespeuren, hoor.'
- 'Geen probleem. Er moeten er nog anderen ook een kans krijgen om eens op zo een affiche te komen.'
- 'Maar wat doen we met de slogans? We hebben echt wel een ludieke slogan nodig!'
- 'Ik mail morgen iets door, jong. Allez, Katja zeg. De max!'
Ik was dus van plan om je te feliciteren, Sophie. Ik dacht echt dat je ze allemaal had laten verwijderen. Tot ik vanmorgen op de trein stapte. Daar was ze weer. Typisch Katja.




ALLE REIZIGERS ERGEREN ZICH AAN DIE CAMPAGNE, SOPHIE.*
*Behalve wie nog veel erger gewend is.
Succes nog,
Bert