Beste Vivian Gornick
Door Maureen Ghazal, op Thu Apr 08 2021 15:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Maureen Ghazal richt zich tot de Amerikaanse auteur Vivian Gornick, die herlezen tot een kunst verheft. 'We worden aangemoedigd zoveel mogelijk "nieuws" tot ons te nemen. Waarom staan we niet vaker stil bij de dingen die ons raken en die we nog eens willen hernemen?'
Soms denk je lezend geboren te zijn. Je kunt je geen tijd herinneren waarin je niet met je neus in de boeken zat. Er gaat een zekere kameraadschap uit van boeken: ze brengen rust en opwinding, welbehagen en troost, zozeer dat je sommige boeken er gedurende je leven meerdere keren bij pakt.
In jouw boek Onvoltooid werk - aantekeningen van een chronische herlezer schrijf je in negen essays over de steeds veranderende band met je favoriete boeken. Zo schrijf je meer dan eens ervaren te hebben dat het herlezen van een boek dat eerder in je leven belangrijk voor je was, iets weg heeft van therapie. Bij elke herlezing wordt het verhaal dat je door en door denkt te kennen, ter discussie gesteld. Soms ontcijfer je na jaren een boek, andere keren geeft het inzicht in waarom het boek in die periode van je leven paste of vind je jezelf terug in een nieuw personage. Je onderzoekt hoe literatuur bij herlezing verandert. Of eigenlijk onderzoek je hoe de lezer verandert, met de literatuur die de veranderingen zichtbaar maakt.
Virginia Woolf vergeleek boeken met planten en luchten: net zoals hen lijken ze met de seizoenen van vorm en kleur te veranderen.
Het idee van hernemen fascineert me: iets tot je nemen dat je eerder tot je nam in een bepaalde omgeving en levensfase en met de kennis die je toen bezat. Ik voelde tijdens het lezen van je boek een zekere herkenning, al herlees ik voornamelijk poëzie en een enkele keer een roman. Ik grijp regelmatig terug naar mijn lievelingsbundels, zoals Waarom heb je het paard alleen gelaten van dichter Najwan Darwish. De bundel ziet er doorleefd uit: de bladzijden zijn verkreukt, zitten vol plakbriefjes en hebben oneindig veel onderstrepingen. Het leven tast de bladzijden aan. Bij het herlezen verbaas ik mij soms over zinnen die ik eerder onderstreepte: nu zou ik andere zinnen aanwijzen.
Ik moet denken aan mijn oma. Langs een van de muren van haar woonkamer staat een boekenkast. De ruggen van de boeken zijn inmiddels verkleurd door de zon. Er is goed te zien welke boeken er tientallen jaren staan en welke recenter zijn neergezet. Wegens de pandemie gaat mijn oma sinds een jaar niet meer naar winkels; boekhandels mist ze het meest. Af en toe koop ik een boek voor haar, maar aangezien haar dagen tegenwoordig vooral uit lezen bestaan heeft ze de meegebrachte boeken snel uit. Bij gebrek aan nieuwe boeken heeft ze besloten de romans uit haar boekenkast te herlezen. Over sommige boeken verbaast ze zich: ze zijn al oud maar raken haar nog steeds. Andere boeken legt ze al na één hoofdstuk weg: ze begrijpt niet dat ze ze vroeger goed heeft gevonden. Ze leest anders, zegt ze. Waar ze in het verleden een boek van zichzelf moest uitlezen, ook wanneer het haar niet aansprak, doet ze dat nu niet meer. Momenteel leest ze graag poëtische boeken waar ‘nog iets overblijft’ na het lezen. De boeken die niet meer tot haar favorieten behoren legt ze op een stapel klaar voor de kringloopwinkel. In de kast ontstaat ruimte. Langzaam maar zeker verschijnt er een boekenkast die haar past als een jas.
Vooral nu, tijdens deze pandemie, is het idee van hernemen relevant. We worden tot pauze gemaand, reflecteren op ons leven.
Hannah van Wieringen schrijft in NRC dat Virginia Woolf boeken met planten en luchten vergeleek: net zoals hen lijken ze met de seizoenen van vorm en kleur te veranderen. Daarop voortbordurend stelt ze dat wanneer je ieder jaar van je leven bijvoorbeeld Hamlet zou herlezen en er verslag van zou doen, je in feite je autobiografie schrijft.
Jouw herlezen is begonnen toen je ging studeren. Je greep telkens terug naar de boeken die je intimi waren geworden. Voor het plezier, maar ook om te begrijpen wat je doormaakte en hoe je dat moest duiden. Je groeide met verschillende personages mee en wisselde in sommige boeken zelfs van personage met wie je je identificeerde.
We worden aangemoedigd zoveel mogelijk ‘nieuws’ tot ons te nemen. Waarom staan we niet vaker stil bij de dingen die ons raken en die we nog eens willen hernemen?
In een van je essays schrijf je over De minnaar van Marguerite Duras. Het is een van mijn lievelingsboeken. Het werd mij aangeraden door een docent op de kunstacademie. Ik was meteen onder de indruk van haar schrijven; met zorgvuldige, abstracte zinnen liet ze een zekere kaalheid ontstaan. Het verhaal was tot een minimum gebracht. Toen ik het boek uit had, gaf mijn docent mij De minnaar uit Noord-China. Ik was in de war: ik had het boek toch al gelezen? Al snel bleek dat Marguerite Duras De minnaar acht jaar later had herschreven. De boeken waren uit dezelfde stof opgebouwd maar wisselend van toon en sfeer. De minnaar uit Noord-China ging dieper in op de verhouding tussen het hoofdpersonage en de minnaar, het bevatte plots namen, er waren kleine veranderingen in scènes en dialogen. Het was bijzonder te zien hoe Marguerite Duras haar eigen werk had herlezen en herschreven. Ik kwam erachter wat een enorme rijkdom er van herlezing uitgaat.
Een week geleden stond ik voor mijn boekenkast. Ik had het boek Jaguarman van Raoul de Jong net gelezen en vroeg me af wat het volgende boek zou worden. Ik speurde de planken af in de hoop een niet eerder gelezen titel te vinden, tot mijn blik op De gewichtlozen viel van Valeria Luiselli. Ik had het een jaar eerder gelezen. Het raakte me destijds, maar er bleef ook iets over waar ik mijn vinger niet op kon leggen. Luiselli schrijft fragmentarisch, het boek is op meerdere manieren te lezen. Ik pakte het uit de kast en begon er opnieuw in.
Ook wandelen is herlezen: iedere dag dezelfde voordeur uitstappen, dezelfde straat uitlopen, dezelfde ronde, tien kilometer achtereen.
We worden aangemoedigd zoveel mogelijk ‘nieuws’ tot ons te nemen. Maar waarom zouden we niet vaker stilstaan bij de dingen die ons raken en die we nog eens willen hernemen? Regelmatig bekruipt mij het gevoel dat ik zoveel mogelijk tot me moet nemen en ik beter niet kan pauzeren of stilstaan bij hetgeen ik al eens gelezen, gezien of gehoord heb, zoals toen ik een week geleden in mijn boekenkast vrijwel meteen naar een nieuwe titel zocht. Terwijl de pauze en reflectie die uitgaan van herlezing juist veel interessants teweegbrengen. Vooral nu, tijdens deze pandemie, is het idee van hernemen relevant. We worden tot pauze gemaand, bevinden ons veel in en rond ons huis, reflecteren op ons leven. We zoeken onze boekenkasten uit en denken terug aan vorige levens.
Je wandelt al meer dan twintig jaar iedere dag tien kilometer door je woonstad New York. Ook wandelen is herlezen: iedere dag dezelfde voordeur uitstappen, dezelfde straat uitlopen, dezelfde ronde, tien kilometer achtereen. Wandelen zorgt voor het legen van je hoofd, maar is ook verworden tot de motor voor je beschouwingen. Tijdens je wandelingen in de stad zijn er vluchtige ontmoetingen met passanten. Personages die opkomen en even later weer afgaan. Je stappen komen terug in het ritme van je teksten: ze balanceren tussen persoonlijke verhalen en literatuurkritiek. De straten zijn, net als je boeken, in beweging.
Er is veel te hernemen: er is te herbekijken, herluisteren, hervoelen.
Ook ik wandel dagelijks door mijn woonstad Rotterdam en loop daarbij telkens dezelfde route. Ik herlees de straten, de parken, de huizen en soms de mensen die, net als ik, wandelend in herhaling vallen. De ene dag loop ik in gedachten, de andere dag telefoneer ik en weer een andere dag wandel ik met een open blik terwijl ik alles in me opneem. De route vormt een basis, ik groei met het landschap mee. De straten zijn verworden tot een decor waartegen mijn gedachtes en een zeker besef van tijd zich afspelen.
Er is veel te hernemen: er is te herbekijken, herluisteren, hervoelen. Je kunt een opera herbeluisteren, een schilderij herbekijken, een dans opnieuw uitvoeren; het werk is als een spiegel die nieuwe inzichten biedt.
Bij het openslaan viel het boek uit elkaar. De ene na de andere pagina liet los. Het regende papier.
Aan het einde van Onvoltooid werk - aantekeningen van een chronische herlezer schrijf je dat iemand je naar iets feitelijks vroeg over een boek dat je ooit goed had gekend, maar dat je al jaren niet meer had gelezen. Je dacht het te kunnen vinden als je er doorheen bladerde. Je pakte de paperback van de boekenplank. Bij het openslaan viel het boek uit elkaar. De ene na de andere pagina liet los. Het regende papier. Al snel lagen de meer dan vierhonderd losse bladzijden door de hele kamer verspreid. Je schrok ervan, kon het niet over je hart verkrijgen het uiteengevallen boek weg te gooien. Dus begon je willekeurige bladzijden op te rapen waarbij je onderstrepingen zag onder zinnen, je zal ze zo’n veertig jaar geleden gemaakt hebben, bij sommige zinnen verbaasde je je. Je ging alle bladzijden af, er vielen je nieuwe zinnen op. Je legde de bladzijden op volgorde, pakte een andere kleur pen en maakte nieuwe onderstrepingen. Daarna bond je met een dik elastiek de bladzijden bijeen en zette het boek terug op de plank. Je hoopt het boek later nog eens te kunnen lezen met weer een andere kleur pen.