Beste Zouzou,
Door Joachim Ben Yakoub, op Thu Oct 26 2017 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week blikt Joachim Ben Yakoub bij Zouzou Ben Chikha terug op het DreamCity-festival in Tunis, begin oktober. 'Het stelde fundamentele vragen over verschil, rechtvaardigheid en herverdeling.'
Het is ondertussen al een dikke drie weken geleden dat we allemaal samen in Tunis waren voor de zesde editie van het vijfdaagse DreamCity-festival. Het was voor mij persoonlijk een heel bijzondere editie. De twee leefwerelden waar ik dagelijks in vertoef en mij engageer, kwamen samen en de contradicties tussen beide hebben elkaar voor heel even opgeheven.
Jan Goossens was artistiek directeur van het festival, maar dankzij het internationaliseringstraject van het Kunstenpunt waren ook meerdere Vlamingen voor even een belangrijke minderheid in Tunis. Jongens, wat heb ik mij daar toen thuis gevoeld! Ik vroeg mij af of jij daar een gelijkaardig gevoel aan overgehouden hebt?
Hier in Vlaanderen worden wij meestal opgevoerd - of voeren wij onszelf ook vaak op - als minderheid in de kunsten, weliswaar vanuit een rechtvaardigheidsgevoel en net om de opdeling tussen allochtoon en autochtoon in vraag te stellen. In Tunis daarentegen zijn wij een beetje de verloren zonen, die af en toe in de zomer goeiendag komen zeggen, couscous eten en de bevende hand van onze grootmoeder vasthouden.

Maar deze keer was het toch anders. Het voelde voor mij aan als ‘Barbaar’ in ‘eigen land’, maar tegelijk ook als spontane inburgeringsambtenaar voor een meute nieuwsgierige Vlaamse nieuwkomers die vrijwillig kwamen verdwalen in de souk van de Tunesische kunsten. Spijtig dat jouw broer Chokri niet mee was, hij had zeker inspiratie opgedaan voor de toolkit die hij voor Geert Bourgeois moet ontwikkelen om alle problemen met diversiteit, interculturaliteit en radicalisering in Vlaanderen op te lossen.
Zovele kunstenaars gingen maanden - soms zelf jaren - op zoek naar hoe ze de ziel van de medina kunnen verbeelden
Ik dacht eerst een brief te schrijven aan Anne Teresa De Keersmaeker. Ik heb ook even overwogen om mijn brief te richten naar Jan Goossens, zelfs naar Eric Corijn. Toch heb ik uiteindelijk besloten een brief naar jou te schrijven, hopelijk vergeef je me mijn aarzeling. Er circuleerden in de wandelgangen anti-koloniaal geconnoteerde vragen over wat een Vlaamse curator nu als artistiek directeur te zoeken heeft op een festival op het Afrikaanse continent. Of wat een Brusselse urbanist, met een universele theorie over het functioneren van metropolen wereldwijd (maar vooral in het globale Noorden), kan toevoegen aan debatten die heel specifiek over de medina van Tunis gaan.
Of waarom een gerenomeerde choreografe groen licht krijgt om een – weliswaar canonisch - werk uit de jaren 1980 klakkeloos over te plaatsen in het antieke paleis Dar Hussein, terwijl het festival er eigenlijk radicaal en doelbewust voor kiest om enkel werken in situ te laten maken.
Hoewel in sommige van deze vragen een grond van waarheid zit, lijken ze mij niet essentieel voor de realisatie van de missie van ‘Dream City’. Zeker toen Eric Corijn tijdens het vierde 'Atelier de la Ville Revée' in gesprek ging met Selma en Sofiane Ouissi en met Jan Goossens, zijn al mijn twijfels verdwenen. Ik had echt het gevoel dat iedereen daar exact op zijn of haar plaats zat. Selma en Sofiane, het artistieke duo dat het collectief achter het festival leidt, weten heel goed waar ze mee bezig zijn. Ook Jan Goossens heeft zich hun doorvlochte aanpak volledig eigen gemaakt. Daarbovenop lijkt hij zijn eigen Zuid-Zuid accenten aan het programma te hebben kunnen toevoegen.

Samen hebben zij duidelijk elke keuze rond de programmatie van het festival collectief wel overwogen. Hoe je zoveel verschillende voorstellingen, films en installaties in de medina van Tunis op elkaar kan laten inhaken is tenslotte een continu leerproces, ook voor Jan, niet in het minst voor Eric en misschien ook voor Anne Teresa. Bovendien leidt die net te vanzelfsprekende kritiek ons af van de essentie van het festival: het sublieme gesamtkunstwerk van zovele kunstenaars die maanden - soms zelf jaren - op zoek zijn gegaan naar hoe ze de ziel van de medina relationeel en esthetisch kunnen verbeelden.
Het eerste kunstwerk dat ik gezien heb, was Barbed Gate. Je kon er ook echt niet naast kijken. Hoe Nidhal Chamekh erin geslaagd is om een officiële toelating te krijgen om Bab Bhar – de iconische poort die ooit toegang gaf tot de omwalde oude stad - helemaal met prikkeldraad te omwikkelen, blijft mij een raadsel. Jij zei het zelf ook: revolutionair! Zijn interventie kan historisch genoemd worden.
Door daarnaast ook een curiositeitenabinet in te richten in het nabijgelegen ‘Frans Hotel’, bracht hij zijn Barbed Gate rechtstreeks in relatie tot de Franse Ambassade, die sinds de revolutie van 2010 zwaar gemilitariseerd is en met prikkeldraad steeds meer publieke ruimte bezet. Daarnaast voelde het werk aan als een soort beveiliging van de hoofdingang van de veilige ruimte waarbinnen het festival zich afspeelt, waardoor bepaalde vanzelfsprekendheden gewoon werden omgekeerd.

Vaak wordt de medina, als oude traditionele stad, in vraag gesteld vanuit de logica van de nieuwe moderne (lees: koloniale) stad. Voor mij was de prikkeldraad een uitnodiging om – al was het maar voor een week – de nieuwe stad te bevragen vanuit de hedendaagsheid van de traditionele structuren van de medina. Bieden die voor alle uitdagingen waar onze steden voorstaan, niet een veel eigentijdser en meer toekomstgericht alternatief dan nog meer transparant glas, privaat geld en splinternieuw vastgoed?
Dat bedacht ik me bij de expositie Tafkik van Sonia Kallel. Zag jij die uiteindelijk ook? In haar tijdelijk museum in het Kheiredinne Paleis bracht zij een nauwgezette documentering van het aloude productieproces van de Chechia, het traditionele mannelijk hoofddeksel. Erg poëtisch reconstrueert zij elk kleinste detail van de negen stadia in de collectieve productieketen van de Chechia en toont zij de sociale coöperatieve structuur van die hele lokale ketting, van breiende vrouwen tot de ververs en de plooiers.
Alle werken vormen samen één kunstwerk dat radicaal de hedendaagsheid van traditie terug opeist
Beide werken lijken ons in te fluisteren dat het misschien niet onverstandig is ons af te vragen wat het zou betekenen om de nieuwe stad te socialeren vanuit de traditionele structuur van de medina, in plaats van de medina en haar traditie steeds verder te commodificeren vanuit de moderne logica van de nieuwe stad. Samen vormen zij een kritisch pleidooi om de fundamentele economische infrastructuur van Tunis te herdenken vanuit de pre-kapitalistische en pre-koloniale structuur van de medina.
Laat dat nu net de vraagstukken zijn waar Tunesië zich na de revolutie van 2010 in vastloopt. Heel wat artistieke interventies op het festival brachten dan ook subjectiviteiten in beeld die uitwegen kunnen bieden voor deze schijnbare impasse. Kunstenaars die zich in de medina vastbeten, hebben immers ervaren hoe de oude stad begrepen kan worden als een microcosmos van het grotere Tunesië - en dus hoe schrijnend de interne verschillen zijn in een land met klaarblijkelijk oneindig veel kernen en periferieën.

De simpele vormelijke oefening van Ismael Bahri in zijn videoinstallatie Foyer - een wit blad filmen en de regie overlaten aan de wispelturigheid van de wind - volstond om de onderbuik van de stad voor de camera te laten spreken. De nederige houding van de regisseur maakte ruimte om licht te laten schijnen op de ervaringen van toevallige voorbijgangers wiens bestaan vaak herleid wordt tot een continue strijd in de schaduw van de collectiviteit.
In diezelfde lijn kunnen we niet om het doorgezette werk El Aers van Corps Citoyen heen. Het jonge collectief werkte anderhalf jaar aan de choreografie van een trouwfeest tussen de medina en haar moeilijkste jongeren, die over niets anders dromen dan haar te verlaten, en zelf bereid zijn hun leven op te geven voor een ingebeelde toekomst in Parijs of Damascus. Je kon diezelfde jongeren ook terugvinden in het fotografisch beeldhouwwerk A contre-jour van Hela Ammar in de verlaten Zitouna jeugdherberg. Samen geven ze een nieuwe gevoelige betekenis aan de vaak verzwegen leefwereld van werkloze jongeren die de medina en Tunesië rijk zijn.
De straatjes waarin vele festivalgangers vrijwillig verdwaalden, zijn niet van gisteren
Malek Gnaoui ging nog een stap verder en stootte in de installatie 0904 op een tot voor kort onbekende legende uit het gevangeniswezen, die hopelijk geschiedenis zal maken. In een van de besloten panden in de medina reconstrueerde hij de onlangs met de grond gelijk gemaakte ‘9 April-gevangenis’, waarin volgens de herinnering van ex-gedetineerden één merkwaardig en haast profetische personage rondliep: iemand die tot drie maal toe tot de galg veroordeeld werd, maar dat dankzij zijn fysieke afwijking telkens overleefde. Het geluid van een wegfladerende witte uil weerklinkt op de gereconstrueerde ruïne van de gevangenis, een mythe gered uit de herinnering van ex-gedetineerden.
Een vorm vinden die onze blik richt naar gevoeligheden die zich buiten het normatieve gezichtsveld afspelen en zo fundamentele vragen stellen over verschil, rechtvaardigheid en herverdeling: dat lijkt mij de rode draad van de praktijken die zich in de medina hebben vastgebeten.
En dit is dan nog maar een greep uit de veelheid aan artistieke interventies die zich daar voltrokken hebben, maar het algemeen beeld is duidelijk. Door een esthetisch dispositief op te zetten vanuit de oude stad, worden alle werken samen één kunstwerk dat op een radicale manier de hedendaagsheid van traditie terug opeist in al haar complexiteit. De straatjes waarin vele festivalgangers vrijwillig verdwaalden, zijn niet van gisteren - of althans evenveel van vandaag als de straten van de nieuwe stad.

Daarnaast waren er in het straatbeeld van Tunis verschillende bewegende performances die ons een gevoel gaven van wat het betekent om de publieke ruimte echt opnieuw op te eisen, zoals Remote Tunis van Rimini Protocol of La Procession van Nacera Belaza.
Maar de meest deugddoende performance, die gaf je zelf, Zouzou! Je stond niet op het programma, maar wat hebben we toen gelachen. Ik kan het mij nog zo levendig herinneren. Het begon in café Jamaica, de bar op de vijftiende etage van het ‘Hotel International’ op de ‘Avenue Bourguiba’, met een uitgestrekt panoramisch zicht op heel Tunis: de ideale plek om uit te zoomen en met een overzichtelijk gevoel het festival af te sluiten.
Jouw spontane herwerking van een van de meesterwerken van Ruud De Ridder was magistraal goed geplaatst en getimed. Je zou dat met Action Zoo Humain kunnen uitwerken tot een volwaardig theaterstuk, dat de spanning ensceneert tussen het traditionele repertoire van ‘Het Echt Antwaarps Teater’ en de hedendaagse artistieke praktijk van ‘Dream City’. Als je de boog gespannen houdt en de hedendaagsheid van zowel de Antwerpse als de Tunesische traditie tegelijk terug opeist, kan het een echte kaskraker worden! Wat je ook beslist te doen met de inspiratie die je in Tunis hebt opgedaan, ik kijk er naar uit om ons gesprek tussen pot en pint verder te zetten.
One love,
J.