Beste zwijgende meerderheid

Door Emma Lesuis, op Thu Oct 18 2018 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Eén week na de gemeenteraadsverkiezingen verdedigt Emma Lesuis onze verantwoordelijkheid om ons uit te spreken. 'Hoe moeilijk het ook is om de juiste woorden uit het web te formuleren, nog nooit heeft iemand iets veranderd door te zwijgen.'

Ooit schreef ik een brief met harde woorden, gericht aan een bekende schrijfster. Nadat ze me complimenteerde met mijn mooie dictie ‘voor een Surinamer’, rolde de ene na de andere discriminerende opmerking uit haar mond. Vooral ‘die vluchtelingen’ waren de klos. ‘Wij hebben het land opgebouwd’, zei ze met grote blauwe ogen zonder een keer te knipperen. Ik vroeg me stilletjes af wie ze met ‘wij’ bedoelde. Of ik daar ook in paste, ‘als Surinamer’.

Ze was niet zomaar een schrijfster, maar een schrijfster van formaat die vele prijzen wint, waartegen men ja en amen zegt. Mijzelf incluis. Ik knikte. Ik zoende haar gedag. ‘Tot de volgende’, zeiden we. Thuis googelde ik haar naam. Nog eens en nog eens. Wat had ze allemaal geschreven? Hoe verscheen ze in de media? Op Facebook ‘liketen’ vele (FB)vrienden deze madame, gaven gevatte comments op haar posts.

Ik kan en mag niet meer zwijgen, besloot ik toen.

Uit niets uit haar indrukwekkende oeuvre kon ik opmaken dat ze – in mijn ogen – ‘fout’ was. Maar dat ze was zoals ze was, dat moesten toch meer mensen weten? Klaarwakker lag ik in mijn bed en er was maar een gedachte die door mijn hoofd bleef malen: waarom had ik niets gezegd? In mijn hoofd borrelden zelfverwijt en harde woorden als in een warrig web door elkaar. Ik kan en mag niet meer zwijgen, besloot ik toen.

Het was vanaf dat moment dat de woorden uit het web voorzichtig de weg naar buiten vonden en bommetjes konden worden. Voornamelijk in familiale kring kwamen ze tot ontploffing. De vuist omhoog tegen koloniaal gedachtegoed en conservatieve denkwijzen! De bommetjes lieten een hoop rook achter, wat om mij heen een waas creëerde waar men afstand van nam. Ik schrok van het gapende gat dat ontstond nadat ze gevallen waren, van de eenzaamheid die daarmee gepaard ging.

Ik moet eerst de juiste toon nog vinden, schreef ik in mijn essay genaamd ‘de stille activist in mij’. De afgelopen jaren ben ik op zoek gegaan naar die toon om verbinding te bereiken. Vaak paste ik de Socrates-methode toe. ‘Mag je racistische grappen maken als ‘ze’ er niet bij zijn?’, vroeg een jonge man me op een huisfeest. Op rustige toon vroeg ik wat hij zelf dacht. De jonge man wist het niet.

Of ik deed de ik-snap-dat-het-niet-zo-bedoeld-is-blik, zoals die keer dat een jongen op mij en een man met dezelfde huidskleur afsprintte: ‘Ik haal ook altijd lekker roti in de Bijlmer. Mijn lievelingseten.’ En soms beroep ik me op het zwijgen om het moment zo snel mogelijk voorbij te laten gaan. ‘Maar het is toch ook zo dat als je een zwarte man ziet in de tram je denkt; daar ga ik maar naast zitten want anders doet niemand het?’ vroeg een vriendin.

Laat je de strijd over aan activisten, of sta je zelf op?

Hoe gaan we het gesprek aan? Marleen Stikker van de Waag Sociëteit zei in Zomergasten dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe manieren van dialoog voeren met elkaar. Dat het denkproces moet worden meegenomen, dat er ruimte moet kunnen zijn voor twijfel, voor onzekerheid, voor het vinden naar de juiste woorden. We moeten onszelf vertragen. Wat zei de ander? Kunnen we dat herhalen?

Ja. Maar. Om me heen hoor ik veel activisten die een ‘ik begrijp je, maar’-gesprek allang niet meer aangaan. Been there, done that, tired of it. Wat zeer begrijpelijk is, want hoe lang wordt dat al niet gepoogd? Onlangs volgde ik via livestream het grote dekoloniseringsdebat in de Roma. Gloria Wekker vertelde – opnieuw – dat ze er niet is om de witte onwetende mens te educeren. Zeker, na al haar werk heeft ze haar rustplek verdiend.

De Roma was gevuld met voornamelijk jonge mensen, waarvan de meesten waarschijnlijk nog maar net begonnen zijn met de juiste woorden uit het web naar boven halen om die strijd mee te voeren. Ja, ik ben het volledig eens dat mensen moeten doen aan zelf-educatie, maar aan de andere kant, als we realistisch zijn: gebeurt dat? Wat willen we uiteindelijk bereiken? vroeg ik me af al starend naar mijn scherm. Ik dacht aan de tijd.

In september filmde ik namelijk op een links en progressief zomerkamp in Belgrado. Duitsers spraken al over de wapens oppakken, Alt Right klopt niet meer alleen aan de deuren, het lijkt al met een voet binnen te staan. De organisatie was echter minder progressief dan ik hoopte: voornamelijk mannen kregen spreektijd en iedereen was wit. Maakt dat uit? Wel, dacht ik daar, als nu écht de pleuris uitbreekt, wie van dat hele zomerkamp is dan de ander?

Politiek ben jijzelf. Echte verandering komt van onderuit.

Nooit eerder had ik opgemerkt dat die angst in me was gekropen. De volgende dag werd weer zichtbaar waar dat vandaan kwam. We gingen naar een restaurant buiten Belgrado. De eigenaar vond het fantastisch dat ik er was. Twee jaar geleden, werd er vertaald, was er namelijk ook een zwarte vrouw geweest in het restaurant. Of ik het filmpje wilde zien? In het filmpje zag ik dat de vrouw, net als ik, op een stoel zat in het restaurant.

‘Don’t take this too bad, OK,’ zei de vertaalster, want het was niet zo bedoeld. Aan de ene kant liep iemand weg om dit gênante moment te vermijden, aan de andere kant keken mensen pijnlijk toe en hielden zich stil. De man maakte een foto met mijn lichaam, mijn lichaam mocht in het gastenboek schrijven, de rest van de groep liep polonaise.

Beste zwijgende meerderheid, het is geen tijd van zwijgen meer. Ik schrijf deze brief in Antwerpen, de plek die ik vijf jaar lang mijn thuis mocht noemen, maar die ik een paar jaar geleden rechts liet liggen. Tegenover de koffiebar hangt de ‘Eerst Onze mensen’-poster van Vlaams Belang voor de kozijnen, een paar deuren verderop lees ik ‘Antwerpen kan dat’ van Groen. Afgelopen gemeenteraadsverkiezingen bleek hoe verdeeld ’t Stad is.

Gelukkig was ik een week voor de verkiezingen getuige van de Grote Omarming: 8000 burgers verlieten hun huizen om de stad te omarmen, die opstonden tegen het huidige klimaat van ’t Stad.

Ik fietste er samen naartoe met burgeractivist en schrijver Manu Claeys, die vijftien jaar streed voor de Oosterweelverbinding. Vurig sprak hij over het huidige systeem dat lui maakt, terwijl er zo’n grote groep middenvelders is die mee wil doen. Politiek ben jijzelf. Echte verandering komt van onderuit, daarmee kan je het systeem beïnvloeden.

Is democratie voor jou een bolletje aankruisen? Of zelf iets veranderen in je omgeving? Laat je de strijd over aan activisten, of sta je zelf op? Spreek je je uit tegen racistische opmerkingen van een oude vriend? Tegen de seksistische grapjes van je nonkel? Tegen je lief die ‘niet van homo’s houdt’? Of zwijg je? Hoe moeilijk het ook is om de juiste woorden uit het web te formuleren, nog nooit heeft iemand iets veranderd door te zwijgen.

Emma