Biograaf Benjamin Moser: 'Susan Sontag voelt als een geslaagde Great American Novel’
Door Zeynep Kubat, op Wed Nov 04 2020 23:00:00 GMT+0000Acht jaar had Benjamin Moser nodig om de biografie van Susan Sontag te schrijven. Het harde en lange werk resulteerde in een spraakmakend huzarenstuk over het leven van de grande dame van het intellectuele leven in de 20ste eeuw. Wat heeft de biograaf te onthullen over de biografie?
In 2009 had Benjamin Moser zijn eerste biografie uitgebracht, die van de Braziliaanse auteur Clarice Lispector (1920-1977). Net toen hij zichzelf had voorgenomen om nooit nog een biografie te schrijven, werd hij meegesleurd in het leven van Susan Sontag (1933-2004). ‘Naast het moeilijke werk dat een biografie met zich meebrengt, is er ook nog een hele diplomatische kant. Je steekt je neus in andermans familie, carrière, seksleven, relatieperikelen, geldzaken, noem maar op’, geeft Moser toe als we hem spreken. Na de opslorpende ervaring om het leven van de excentrieke Lispector in mooie woorden om te zetten, had hij er genoeg van.
Iemand zei me ooit dat biografieën zijn zoals huwelijken: je kan er maar een of twee in je leven aan
Toch kon de zoon van Susan Sontag, David Rieff, hem in 2012 overtuigen om de biografie van zijn moeder onder handen te nemen. ‘Ik kon niet weigeren’, zucht de Amerikaan, die afwisselend in Frankrijk en Nederland woont. ‘In de VS was er geen grotere uitdaging denkbaar. Zij was zo’n belangrijke figuur dat je haar niet eens kon “ontdekken” of “leren kennen”. Zij was de enige intellectueel die door elke Amerikaan gekend was. Zij was altijd al daar!’ Sontag was zo’n ster, in zowel de populaire cultuur als de intellectuele kringen van de VS, dat je niet enkel haar eigen leven ontdekt in de biografie, maar ook de levens van anderen rondom haar. Susan Sontag brengt een hele wereld met zich mee.
Haar ‘haters’ vonden het vast leuk om over haar te kunnen roddelen.
‘Je voelt het aan wanneer mensen die haar hebben gekend jou proberen te gebruiken om hun roddels en negatieve verhalen in de biografie te krijgen. Gewoonlijk hoorde ik dan toch zaken die ik al wist. Ik heb 573 personen geïnterviewd, dus op den duur heb je wel meteen door wat hun bedoelingen zijn. Soms ging het over een schoolvriend die haar kende toen ze negen was, maar wanneer het personen waren die Sontag écht goed hebben gekend, kon ik meteen aanvoelen of ze me probeerden te gebruiken om wraak te nemen op haar. Je wordt vrij…’
Dit boek is geschreven om een nieuwe generatie te laten kennismaken met Sontag
Gewiekst?
‘Ja! Je wordt, euhm... (snuffelt), je ruikt het al van ver. Maar je hebt ook de keerzijde van de medaille: de aanbidders. Zij houden van alles wat over haar gaat, en dan besef je dat je zulke mensen ook niet helemaal kunt vertrouwen. Ze was een magneet, waardoor mensen zelden neutraal over haar konden zijn. Dat hoeft ook niet, ik ben zelf ook niet neutraal. Wat als biograaf wel belangrijk is, is dat je mensen ontmoet die context kunnen geven over iemand, en dat zijn dan de mensen met wie je uiteindelijk het meeste spreekt.’
Sontag op de sofa
Je stelde dat je hierna je handen zou afhouden van biografieën. Is er geen mannelijke auteur waar je over zou willen schrijven, na deze twee grote vrouwen uit de literatuur?
‘Iemand zei me ooit dat biografieën zijn zoals huwelijken: je kan er maar een of twee in je leven aan. Dat neemt niet weg dat er ook mannen zijn geweest die me intrigeren om een biografie over te schrijven. Personen bij wie ik dat, weet je wel (kietelt zijn borst), gevoel kreeg. De eerste is Fernando Pessoa en de andere persoon is V.S. Naipaul, maar zij zijn beiden al goed gebiografeerd. Dit zijn het soort schrijvers die je veel zeggen over de ziel, God, kunst, de dood, vanalles. Maar ook over de échte wereld met haar politiek, geschiedenis, mensenlevens en cultuur.’
Metafysische schrijvers die toch kritisch in de wereld staan?
‘Ja, ik vind het razend interessant als ze beide aspecten combineren. Wanneer je meer dan 500 pagina’s moet schrijven over metaforen is het soms heel fijn om zaken te kunnen noteren als ‘En toen werd de koning onttroond’ of welke andere politieke gebeurtenis dan ook. En bij Sontag komt dit in veelvoud voor. Zij was hoogwaardig in haar culturele en literaire aspiraties, maar daarnaast stond ze ook heel erg in de wereld en verhield zich in haar geschriften expliciet tot de actualiteit. Daarom kon ik naast de filosofie ook schrijven over politiek, over haar vriendin, over de Vietnamoorlog, over aids, en al die dingen die zijn gebeurd in de ‘echte’ wereld. Zonder die context kan je Susan Sontag niet begrijpen. Veel jonge mensen vandaag lezen haar werk zonder die politieke context te kennen.

Toen ik onderzoek deed in de archieven van de UCLA, gaf ik er ook een vak in Latijns-Amerikaanse literatuur. De studenten in mijn les waren twintigers, masterstudenten in literatuur. Zij wisten niet wat de oorlog in Joegoslavië was! Zij waren toen nog niet geboren, terwijl dat voor mij een recente gebeurtenis was. Ik vond dat zo vreemd. Ik dacht: ofwel kan ik gaan klagen over hoe dom ze zouden zijn, ofwel kan ik hen vertellen wat er was gebeurd. Ik heb voor dat laatste gekozen.’
Tot welk publiek richt jij je dan met dit boek?
‘Dit boek is geschreven om Sontag een nieuwe generatie te laten kennismaken met Sontag. Het heeft gewerkt! Of dat denk ik althans. Ik heb in elk geval erg veel respons gekregen van jonge mensen die geïnspireerd waren om haar werk te lezen en meer over haar wereld te ontdekken.’
Ondanks al die historische thema’s is het de psyche van Sontag die de biografie samenhoudt. Denk je dat zij zelf op een bepaald punt in haar leven een even intense autobiografie had geschreven, met dezelfde fragiliteit en sappige onthullingen?
‘Neen, zeker niet. Zij verstopte zichzelf altijd. En ze had zo’n rare psychologie. Neem het verhaal in het boek over een man die naar de psychiater gaat en over Sontag vertelt. De psychiater begint de patiënt uit te lachen en zegt: “Jij hebt geen idee hoeveel mensen op mijn sofa hebben gelegen en hebben gepraat over Susan Sontag.” Het is waar, zij was een vreemd persoon en moeilijk te ontcijferen. Zij is veel complexer dan de meeste mensen. Ik denk dat zeer creatieve personen werkelijk anders zijn dan andere mensen, en dat ze net daarom kunstenaars of intellectuelen zijn. Het is interessant om haar persoonlijkheid te doorgronden, omdat die je helpt om haar werk te begrijpen, dat nog lang niet dood is.’
In Sontags tijd was het onbeleefd om over jezelf te spreken, dus haar lezers hadden het meteen door als ze dat deed. Nu doen mensen niets anders meer dan over zichzelf praten!
‘Ik hoop dat ze mijn poging om haar begrijpbaar te maken voor anderen geapprecieerd zou hebben. Want veel mensen begrepen haar niet en waren erg gekwetst door haar grof karakter of iets dat ze hen had aangedaan. Andere mensen hielden dan weer van haar voor iets dat niet bestond. Ze hielden van haar omdat ze beroemd en glamoureus was, maar ze begrepen niet wie zij écht was. Ik denk dat zij zelf niet eens wist wie zij écht was! Maar dat werd al gauw duidelijk voor mij.’
Ziekte als metafoor
In haar oeuvre verklaart Sontag hoe een ziekte plots een metafoor kan worden voor het kwaad in een samenleving. Denk je dat de coronacrisis op dezelfde manier ‘gemetaforiseerd’ zou kunnen worden als kanker of aids?
‘Ik kan je zeggen dat ik heel de tijd aan Sontag moet denken. Haar werk is uitermate relevant in deze tijden. Toen ik haar boek over kanker voor het eerst las, had ik geen idee dat er zoveel metaforen rond de ziekte bestonden. Ik groeide niet op met een morele mythologie rond kanker. Ik leerde altijd dat je kanker kreeg omdat je rookte, of van asbest, of door genetische overdracht. Ik wist niet dat het in haar generatie ook als een moreel probleem werd opgevat. Kanker was je eigen schuld! Ik had al veel onwaarschijnlijke mythes gehoord over de wereld, maar dit had ik nog nooit gehoord. En plots ontdekte ik dat veel oudere mensen zo dachten, dus blijkbaar leefde dit wel in de maatschappij. Ofwel was je seksueel onderdrukt, of had je al je woede en emoties opgekropt tot een grote kankercel, ofwel had je iets fout gedaan, had je slecht geleefd…’
Sontag is aantrekkelijk, omdat je blij bent dat je niet zoals zij zestien films per dag moet kijken, of tien boeken lezen en ondertussen met drie Hollywood-actrices naar bed moet
‘Het COVID-19-virus is interessant omdat er in eerste instantie een minder moreel gevoel rond lijkt te hangen. Wat je nu wel ziet is dat er een racistische component aan is, en dat is iets waar Sontag ook over schrijft. Je ziet, vooral in de VS en Brazilië – waar ik veel tijd heb doorgebracht – dat er een stevige vastberadenheid is om de hele ‘Chinese’ bevolking te beschuldigen voor de pandemie. Niet enkel de Chinese overheid dus, maar ook alle individuen die in de VS rondlopen op straat met een Aziatisch uiterlijk. Die xenofobe neiging heeft altijd al bestaan. Het zijn altijd ‘de Joden’ of ‘de buitenlanders’, omdat ziektes ook vaak uit het buitenland komen. Dit racisme beschrijft Sontag ook in haar werk. De morele component van de verspreiding van COVID-19 is vandaag dus veel minder dominant, maar daarnaast is er de vraag of de coronacrisis de dictators van onze tijd zal helpen of schaden. Wat zal er gebeuren met Bolsonaro, Trump, Putin, Xi Jinping of zelfs een figuur als Boris Johnson? We zullen zien, het zal in elk geval interessant zijn.’
In de biografie leg je een grote nadruk op de existentiële littekens van Sontag: het verlies van haar vader, haar egotistische alcoholverslaafde moeder, het intellectuele verraad van haar ex-man, mislukte relaties... Ben je niet bezorgd dat je haar een beetje té hard hebt laten lijden in de biografie?
‘Neen, ik denk net dat ik haar niet genoeg heb laten lijden in de biografie. Zij heeft een groot deel van haar leven ook in fysieke pijn doorgebracht. Ik spreek dan niet over haar jeugdtrauma’s en al die dingen, maar over het feit dat zij niveau 4 borstkanker had toen ze 42 was. En dat was verschrikkelijk. Dat is kanker nu nog steeds natuurlijk, maar we spreken over 45 tot 50 jaar geleden toen de kankerbehandelingen verschrikkelijk slecht en pijnlijk waren. Haar borst werd geamputeerd. Er zit een pijn en een lijden in haar persoonlijke ervaring waarover zij nooit echt gesproken heeft.
Maar in feite gaat haar boek Illness as Metaphor over haarzelf. En dat was zo fascinerend: iedereen die het boek heeft gelezen begreep hoe persoonlijk en gepassioneerd het was. Ze schreef het in een tijd waarin het onbeleefd was om over jezelf te spreken, dus haar lezers hadden meteen door dat het over haarzelf ging. Nu doen mensen niets anders meer dan over zichzelf praten!’
Gewelddadig intiem
Je spreekt over Sontag als iemand die de échte Susan verstopte. Toch onthult ze in haar dagboeken haar strijd met het monster in haar hoofd, ‘X’, een dodelijke cocktail van narcisme en onzekerheid die haar gedrag zou beheersen. Of toch niet? Had zij ‘X’ getemd om te gebruiken in haar voordeel, bijvoorbeeld in haar sociale kringen?
‘Wel, ze was ook heel charismatisch. Ik bedoel, mensen vonden het ongezien leuk om bij haar te zijn.’
Maar denk je dan niet dat zij zelf dat charisma ook creëerde? Zo geeft ze toe dat ze een leugenares is, om leuk gevonden te worden.
‘Alles wat zij deed, deed ze vijftig keer meer of harder dan jij en ik zouden doen. Maar dat is net wat haar zo aantrekkelijk maakte. Zij is aantrekkelijk, omdat je blij bent dat je niet zoals zij zestien films per dag moet kijken, of tien boeken lezen en ondertussen met drie Hollywood-actrices naar bed moet. Je bent zo onder de indruk dat één persoon dit kan. Ik zou kapot zijn tegen negen uur ’s ochtends als ik één dag Susan Sontag mocht zijn.’
Je vertelt hoe verliefd je bent op Susan Sontag, en ik deel die ervaring. Maar toch begon ik haar in zekere zin ook te haten.
‘Dat is wat iedereen voelde!’
Dat is toch bizar? Dit toont aan dat je een gewelddadig intiem portret van Susan Sontag hebt geschetst, alsof we te dicht op haar zitten. Voelde jij je nooit té voyeuristisch in het schrijfproces?
‘Ja, natuurlijk! De hele tijd! Het gaat over haar seksleven, over haar slechte recensies, over haar vriendin die haar met de grond gelijk maakt, en het is heel persoonlijk. Je voelt je altijd een voyeur als je over iemand anders schrijft. Maar ik denk dat je dit kunt transformeren door te schrijven over die persoon, alsof je zou schrijven over iemand van wie je houdt. Ik denk dan maar aan mijn moeder. Ik hou erg veel van haar, maar soms is zij ook een verschrikkelijk persoon. Mensen zijn gecompliceerder dan die twee uitersten. Dat is wat ik ook zo leuk vind aan Susan Sontag: zij is gewoon meer van alles.’
Denk je dat het noodzakelijk is om deze positie in te nemen als biograaf? Jouw moeder ken je en zij is in jouw leven, maar Sontag heb je nog nooit ontmoet, dat is toch iets anders?
‘De emotie is wel gelijkaardig. Het hangt er ook sterk van af over wie de biografie gaat. Schrijf je over Adolf Hitler? Dan moet je niet van hem gaan houden, natuurlijk! (lacht)
Maar het gaat over een kunstenaar en een creatief denker, die zo hard probeert ondanks haar tegenslagen. Zij had vanaf haar geboorte problemen met haar familie. Zij had problemen in haar relaties en in haar carrière. Dan besef je dat zij gewoon een mens is die haar best doet. In feite maakte ze er vaak een rommeltje van, maar zelfs dat is interessant. Als ze ongelijk had over politiek of over fotografie bleef ze daarover nadenken en kwam ze altijd terug op de denkfout die ze had gemaakt. Bijvoorbeeld, wanneer ze schrijft over fotografie, heeft ze het altijd over een paar ideeën die ze constant bevraagt en herdenkt. Dat is waarom ze zo interessant is: omdat ze openstaat voor het door-denken.’
Is dat waarom ze zo aantrekkelijk en geliefd is, omdat ze zo unapologetic is op een heel apologetische manier?
‘Dat is eigenlijk een hele goede manier om haar houding te beschrijven. Mensen hadden altijd een zeker idee over haar. Toen ik een kind was, was zij de vrouw die iedereen kende. Zij was altijd daar, ze was het altijd heel nukkig en krachtig aan het uitleggen. En zij was zeer wild, je moet maar eens oude interviews met haar bekijken. Het was fantastisch, het was zoals theater! In haar boeken was ze helemaal anders, voorzichtiger en meer twijfelend dan wanneer ze aan het spreken was.’
Net zoals het theatrale in de présence van Susan Sontag, is ook jouw taal en vertelperspectief performatief. Je gebruikt de taal van fictie, sensationele taal die de lezer meevoert, in non-fictie. Heb je bewust een narratief gebruikt om te spelen met de grens tussen objectieve en subjectieve waarheden?
‘Luister, mijn partner Arthur Japin schrijft historische romans. Hij zegt altijd dat je een waargebeurd leven niet kan verzinnen. Als je iets in een roman steekt, zullen mensen het niet geloven omdat ze het niet voor mogelijk houden. Eigenlijk gebeuren er veel vreemdere dingen in het echte leven dan in fictie. Als deze biografie een fictionele roman was, zou het een ‘Great American Novel’ zijn. Dat fenomeen is een soort mop geworden in de VS, omdat mensen tevergeefs proberen een boek te schrijven dat over de héle wereld en de héle samenleving en élk individu in het land gaat. Maar Susan Sontag zelf voelt als een geslaagde ‘Great American Novel’. Verzin zo’n personage en het zou bekritiseerd worden als een karikatuur van de twintigste eeuw. Niemand zou je geloven!’