‘Casablanca is een stad van dromen’
Door Lisa Billen, op Thu Feb 01 2018 23:00:00 GMT+0000Moussem Cities haalt een maand lang Casablanca naar Brussel, of dan toch zijn artistieke scène. ‘Het is een stad die we haten en die we liefhebben’, zegt de Marokkaanse beeldende kunstenaar en choreograaf Youness Atbane. Dit weekend presenteert hij zijn nieuwe creatie The Architects in het Kaai. ‘In Casablanca vind ik de vrijheid die in Europa niet mogelijk is.’
Youness Atbane is net geland, als we hem achter een koffie treffen in hartje Brussel. Zijn tijd verdeelt hij tussen Casablanca en Berlijn, zijn brein bruist van de ideeën. Van moderne dans springt hij moeiteloos naar pottenbakkerij, van de geschiedenis van Casablanca naar de fenomenologie. Hier zit geen purist, maar een kunstenaar die van combinaties houdt.
In The Architects - een synthese van dans, beeldende kunst en installatie - onderzoekt Atbane het verband tussen taal, beweging, voorwerp en werkelijkheid. Inspiratie vond hij in het beeld van bankiers die in volle financiële crisis in Wall Street ineens op straat kwamen te staan, met enkel wat persoonlijke bezittingen die ze bij hun ontslag nog hadden kunnen meegrissen uit hun kantoor. De link tussen de kunstmarkt, de bankencrisis en de reacties erop vormt in The Architects een centraal thema.
Hier zit geen purist, maar een kunstenaar die van combinaties houdt.
Maar bovenal is Atbane gefascineerd door objecten. ‘Plato zei dat het voorwerp tegelijk de functie, de materie en de associatie is die het produceert. Ik probeer het voorwerp zoveel mogelijk te ontdoen van functie en associatie. Door het op die manier te vernietigen, kan ik het als een nieuw fenomeen terug opbouwen.’
Hij wijst naar zijn koffietas. ‘Door het woord koffietas los te maken van het object, haal je die tas uit haar functie. Die functionaliteit wordt mede bepaald door de natuurlijke associatie met andere voorwerpen, zoals een tafel. Manipuleer die tas, associeer ze met een ander voorwerp en er ontstaat een nieuw fenomeen. Voor mij staat dat gelijk aan het creëren van een kunstwerk.’
Youness Atbane is maar een van de vele artiesten die deze maand uitgenodigd zijn op Moussem Cities: het festival van nomadisch kunstencentrum Moussem dat jaarlijks zijn licht laat schijnen op een andere Arabische metropool die een prominente rol vervult in de geo-sociale, geo-politieke en artistieke dynamieken van de wereld vandaag.
Na Beiroet vorig jaar is het nu dus de beurt aan Casablanca, die met 3,3 miljoen inwoners en een bloeiende haven de grootste stad van Marokko is. ‘De witte stad’ staat bekend als een vibrerend biotoop, even verwarrend als verrassend. ‘Casa is een stad die we nog steeds niet begrijpen’, lacht Atbane. ‘Toch kan ik haar niet verlaten, zij is bijzonder.’
Een deeltje van die raadselachtige dynamiek moet van 1 tot 28 februari ook voelbaar worden in Brussel. Rond festivalcentrum Le Space strekt zich een programma uit van het Kaaitheater en De Vaartkapoen tot De Markten en BOZAR, met films, tentoonstellingen, performances, literatuur en concerten.

Wat vind je van Moussem Cities als initiatief?
‘Het interessantste aan dit festival is dat het geen land in de verf zet, maar een stad. Kunstenaars beginnen zo’n nationale identificatie nu eenmaal een beetje moe te worden. In 2014 nam ik bijvoorbeeld deel aan een tentoonstelling in het Institut du Monde Arabe, waar ik Marokko als land vertegenwoordigde. Meteen voelde je dat je in een politieke context zat. Bij Moussem Cities is dat niet het geval. Zijn focus op de stad geeft meer ruimte voor verrassingen. Zo kan je van Casablanca zijn en toch niet de Marokkaanse identiteit hebben. Bij sommige werken zal je je zelfs afvragen wat er eigenlijk Marokkaans aan is. Casablanca bevindt zich dan ook op een kruispunt van invloeden en relaties. Wij komen naar dit festival om te tonen wat de stad ons influistert.’
Legt een nationale identiteit een artiest beperkingen op?
In Casablanca is er geen homogeniteit, dat creëert heel interessante attitudes bij mensen.
‘Ik denk van wel, ja. Ik ben een beeldend kunstenaar en choreograaf. Ik wil het met mijn kunst over kwesties hebben die de hele wereld aangaan, zonder dat ik moet teruggrijpen naar culturele clichés. Nochtans leven we in een tijd waarin juist die vraag naar culturele eigenheid veel sterker gesteld wordt dan voordien. Dat voelt voor mij heel beperkend. Casablanca is juist een van de weinige steden in Marokko waar zoveel verschillende gemeenschappen zich hebben gevestigd. Er is een Belgische gemeenschap, een Duitse, een Amerikaanse... Zelfs de Marokkaanse gemeenschap is erg divers, met de Berbers van het Zuiden, de Berbers van het Noorden en de Arabieren. Dat creëert een boeiende interactie, waarbij de noodzaak tot creëren haast tastbaar wordt. De invloeden van de stad doen zich duidelijk gelden in wat we maken.’
Op welke manier beïnvloedt Casablanca jouw werk?
‘Ik ben er opgegroeid en Casablanca is een stad van dromen. Toen zij in de jaren 1920 opgebouwd werd, kwam iedereen naar Casablanca om zijn droom te realiseren en dan weer te vertrekken. Mensen maakten zich de plek niet eigen. Het was een Franse koloniale stad vol architecturale pracht, heel experimenteel ook: van Bauhaus naar Art Deco, met hier en daar een traditioneel steegje tussen. Ook nu is er nog altijd geen homogeniteit, geen harmonie. Dat creëert heel interessante attitudes bij mensen. Zodra je daarover gaat reflecteren, word je door de stad beïnvloed. Casablanca wordt trouwens beschouwd als de stad van de street art. Omdat de culturele instellingen er schaars zijn, eigenen de mensen zich de publieke ruimtes zelf toe.’
Zoals de culturele tegenbeweging ‘Nayda’, die sinds 2003 vanuit de ondergrondse muziekscène in Casablanca is uitgegroeid tot een breder maatschappelijk geluid tegen immobilisme?
‘Ja, Nayda is vanuit het volk ontstaan in reactie op het aantreden van koning Mohammed VI in 1999. Het is een heel stedelijke en populaire beweging. Op intellectueel vlak heeft ze niet zoveel impact, maar wel artistiek. Het voelde als een frisse wind door de stad, maar Nayda was zeker niet de enige. In de vroege jaren 2000 wilden mensen het beetje vrijheid dat ze hadden extra beschermen en daarom richtten ze allerlei collectieven op. Ze dachten dat die op veel verzet zouden stuiten, maar dat bleek niet het geval. Er werd wel tegen geprotesteerd, maar dat motiveerde die artiesten alleen maar meer. In een andere stad was het misschien anders gelopen, maar dit was Casablanca.’
Je verdeelt je leven over Casablanca en Berlijn. Hoe zie je de artistieke wisselwerking tussen Marokko en Europa?
‘Wanneer ik in Europa ben, neem ik deel aan het artistieke leven. Wanneer ik in Casablanca ben, help ik het opbouwen. Daar staat het culturele leven nog in haar kinderschoenen. Voor mij is dat een vrijheid die in Europa niet mogelijk is.’
Meerdere kunstenaars hadden moeite om hun visum te bemachtigen voor Moussem Cities. Europa sluit zich steeds meer af. Wat betekent dat voor de artistieke wereld?
Cultuur kan niet door de politiek afgedwongen worden.
‘Er sluiten zich inderdaad steeds meer deuren voor artiesten, terwijl net zij verheldering zouden kunnen brengen in een moment van crisis. De situatie wordt steeds prangender, ook door de Brexit. Artiesten botsen op zoveel wantrouwen en gebrek aan respect dat ze al geen zin meer hebben om nog naar Europa te komen. Tegelijk mogen we ook niet alle heil verwachten van kunstenaars. Mensen die de oplossing voor alle problemen in cultuur zoeken, botsen meteen op mijn scepsis. Zo werd er op een bepaald moment enorm veel geld vrijgemaakt voor projecten rond integratie, maar zonder intellectuele onderbouw. Het probleem met zulke projecten van hogerhand, ook in Marokko, is dat er geen echt begrip is van het terrein. Wat er in Berlijn gebeurt, is interessanter. Daar ontstaan subculturen en zie je Duitse jongeren samen met Syrische jongeren op straat feesten. Cultuur kan niet door de politiek afgedwongen worden. Cultuur kan niet gecontroleerd worden.’

Hoe is jouw eigen passie voor dans ontstaan?
‘Mijn familie langs vaderskant deed aan pottenbakken en zo leerde ik dat ook. Pottenbakken creëert een speciale band tussen materie en lichaam. Ook tekenen en naar muziek luisteren stonden bij ons thuis centraal: ik kreeg al op jonge leeftijd een gevoeligheid voor kunst. In tegenstelling tot wat mensen zouden vermoeden, zijn het dus de beeldende kunsten die me naar dans en beweging hebben geleid, niet andersom. De sacralisering van het lichaam verveelt me. Ik veroordeel ze niet, maar ik heb zelf ook de beeldende kunsten nodig. Ik zal nooit conformeren aan het discours van een choreograaf die trouw zweert aan het lichaam en aan beweging. Ik zweer geen trouw aan een discipline. Ik zweer trouw aan de kunst.’
Is onze kijk op dans en lichaam cultureel bepaald?
Er wordt overal ter wereld gedanst, in alle religies.
‘Dans is even universeel en noodzakelijk als eten en drinken. Ze is altijd het voorwerp geweest van kritiek, maar heeft ook steeds een manier gevonden om daar door te breken. Er wordt overal ter wereld gedanst, in alle religies. Overal wordt haar noodzaak gevoeld, maar de concrete vertaling daarvan is inderdaad cultureel bepaald.’
Geest en lichaam worden vandaag vaak als aparte entiteiten gezien. Wat is jouw idee?
‘Ik heb de geest altijd beschouwd als iets wat haaks staat op het lichaam. In mijn cultuur, die gelooft in leven na de dood, zetten we meer in op de geest dan op het lichaam. We geloven dat ons leven op aarde beperkt is, dus willen we ons plekje in het hiernamaals veiligstellen. Als ik mezelf op video zie, herken ik mezelf niet. Ik denk dus dat ik mezelf eerder met mijn geest identificeer dan met mijn lichaam. Het lichaam wordt een vreemde, de geest niet. Die is voortdurend aanwezig.’
Maar als het twee verschillende entiteiten zijn, hoe zit dat dan met onze waarneming, en de verwerking daarvan? Kan je de observatie losmaken van het lichaam?
(denkt na) ‘Er is natuurlijk altijd ergens een verbinding tussen lichaam en geest. Het verschil tussen beide is de tijdelijkheid. De tijd die zorgt voor de afbouw van het lichaam, is de tijd die nodig is voor de opbouw van de geest. Dus hoe ouder, hoe brozer, maar ook hoe wijzer. Het blijft een complexe kwestie. Als je onder het dansen in trance treedt, gaan geest en lichaam wel in symbiose en bereik je een evenwicht tussen geest, bewustzijn en lichaam. Het is een vraagstuk dat wetenschappers altijd al heeft gefascineerd.’

Een ander element dat jouw werk deelt met de fenomenologie, is de aandacht voor taal. Waarom heb je haar als choreograaf en beeldend kunstenaar nodig?
‘Taal belicht en suggereert het onbekende. Dat is in mijn ogen ook de rol van kunstenaars. Taal creëert een nieuwe werkelijkheid. De realiteit is immers niet enkel materieel, maar ook immaterieel. Ze kan ook uit een projectie bestaan. Het bijzondere aan een kunstenaar is dat hij het onbekende aanvoelt en wil vertalen naar een vorm in de werkelijkheid. Taal is daarbij een perfecte bondgenoot.’
Bij jou gaat die transformatie vaak gepaard met humor. Waarom?
Humor is universeel, maar de humoristische technieken verschillen van taal tot taal.
‘Omdat humor toegankelijk is. Het humoristische in mijn werk zit ‘m in het deformeren van de tekst, ik speel ermee. Het is dan ook niet mijn bedoeling om met kunst een visie aan te reiken aan het publiek. Wel om een debat te creëren. Mijn voorstellingen ontwikkelen zich van non-fictie naar fictie en humor maakt het mogelijk om bepaalde deconstructies aanvaardbaar te maken voor het publiek.’
Is humor universeel of wordt ze linguïstisch bepaald?
‘Het is zoals met dans: humor is universeel, maar de humoristische technieken verschillen van taal tot taal. Ik hou bijvoorbeeld erg van Engelse humor, omdat die zo droog is. Lichamelijke humor is wel universeel. Een grappige fysieke situatie zal hetzelfde effect hebben in China als hier. Maar laat ons nu maar beginnen met Brussel. Benieuwd hoe het publiek hier zal reageren op mijn werk.’