Comic Sans Relief
Door Dina Dooreman, op Mon Oct 30 2017 23:00:00 GMT+0000Humor die veeleer benauwt dan oplucht, die veeleer verontrust dan ontlast: daar toont de Griekse cineast Yorgos Lanthimos zich een vervaarlijke meester in. Met zijn jongste film, The Killing of a Sacred Deer, legt hij je lach alleen maar meer in een wrong. Hoe doet hij dat?
Twee figuren. Ze zitten op de nauwe bank van een woonkamer die simpele huiselijkheid uitstraalt. Wezenloos staren ze in het rond. Hij, een succesvolle hartchirurg. Zij, de weduwe van een patiënt die het leven liet op zijn operatietafel. Hun gezelligheid voelt ongemakkelijk. Voorzichtig werpt de vrouw een blik op zijn handen, die beleefd op zijn schoot rusten. Vol overgave complimenteert ze hem met hoe mooi ze zijn. Ze neemt één van zijn handen en brengt die naar haar gezicht, streelt er haar wangen mee, begint ze te kussen en neemt ze dan passioneel in haar mond. Bewegingloos aanziet hij het vreemde schouwspel. Onhandig staat hij op en met het excuus dat het al laat is, verlaat hij de woning.
Deze absurde scène uit The Killing of a Sacred Deer is Lanthimos ten voeten uit. De film, half humor half horror, focust op de relatie tussen Steven (Colin Farrell), de hartchirurg, en Martin (Barry Keoghan), de tienerzoon van de gestorven patiënt. Hun verhouding bouwt op het schuldgevoel van de eerste, dat diens vrouw (Nicole Kidman) compenseert door Martin vaak te inviteren en met dure geschenken te verblijden. Argwanend ziet de dokter hoe de jongen steeds meer infiltreert in zijn gelukkige gezinsleven. En dan vallen plots zijn eigen kinderen ziek en wordt hij gruwelijk geconfronteerd met de waarde van het leven van dierbaren.
Kafka à la grecque
Lanthimos’ films hebben steeds een tragisch karakter. Met thema's als incest, eenzaamheid, de dood, onbeantwoorde liefde en boetedoening bekruipen ze ons als kijker, schudden ze ons door elkaar. Toch doen ze tegelijk beroep op onze lachspieren. Hoe kan je naar bovenstaande scène kijken zonder er ook de komische kant van te zien? ‘Ik vind het erg belangrijk’, zegt Lanthimos daarover, ‘om altijd op een of andere manier de belachelijke kant van dingen binnen te brengen in wat ik maak, zelfs al voelt de situatie zelf dramatisch of zelfs tragisch.’ Alleen verlaat je de cinemazaal achteraf niet met het gelukzalig ontspannen gevoel dat lachen normaal opwekt. Er is hoegenaamd geen sprake van comic relief of een verlichtende noot in de tragische en gruwelijke partituur. Lanthimos’ humor versterkt net de sinistere vorm van tragiek die zijn films kenmerkt.
Lanthimos’ humor versterkt net de sinistere vorm van tragiek die zijn films kenmerkt.
Doorgaans wordt hij ondergebracht bij de Greek Weird Wave, een reeks Griekse cineasten die, als reactie op de maatschappelijke crisis waarin het land verkeert, vooral bizarre films maakt. Bij Lanthimos uit zijn hang naar het ridicule zich eerst en vooral in zijn absurde plots. Zo volgen we bijvoorbeeld in Alps (2011) een groep hulpverleners, die bij een overlijden telkens de plek innemen van de gestorvene, om zo het rouwproces van de nabestaanden te verzachten. Daarbij maken ze enkel gebruik van goedkope outfits, één of meerdere attributen en een beperkt aantal handelingen en woorden om de overledene zo goed mogelijk te verpersoonlijken. Het amateurgehalte van hun acteerspel is zo gênant dat je je als kijker continu afvraagt hoe hun merkwaardige aanpak de rouwverwerking ooit positief zou kunnen beïnvloeden. Toch worden deze zorgverstrekkers in de film veelvuldig geboekt. Die ongerijmdheid is geestig.
In zijn twee jongste films trekt Lanthimos die absurditeit door tot het surreële. The Lobster (2015) en The Killing of a Sacred Deer (2017) hebben iets magisch realistisch: vormelijk stemt hun wereld overeen met de onze, maar hij krijgt een bovennatuurlijke twist. Zo speelt The Lobster zich af in een dystopische samenleving waar geen plaats is voor singles. Het hoofdpersonage David (Colin Farrell) wordt na zijn scheiding naar een recreatiehotel gestuurd waar hij binnen de vijfenveertig dagen een partner moet vinden. Slaagt hij daar niet in, hangt hem een metamorfose in een dier naar keuze boven het hoofd. Noem het een kafkaiaanse kritiek op de huidige maatschappelijke druk om als koppel te leven.
Al is de gedaanteverwisseling in een dier natuurlijk fysiek onmogelijk, toch proberen de personages die surreële doem te ontlopen met oprecht sérieux. In tegenstelling tot Gregor Samsa, Kafka’s protagonist uit Die Verwandlung, tonen ze geen enkel besef van de lachwekkende aard van hun wereld en verhouden ze zich enkel tragisch tot het animale noodlot dat hen te wachten staat.
Die onzinnigheid begrijpt de kijker wel. Ze helpt hem of haar om zich niet volledig te laten meeslepen door de sombere thema’s van de film, waaronder maatschappelijke uitsluiting en liefde als plicht. Empathie is zo goed als onmogelijk. De emotionele reactie die bij een tragedie hoort, wordt gewisseld voor een meer gedistantieerde kijk op de artificiële natuur van de film. De traan wordt ingeruild voor de lach, want ‘Humor ist Distanzgefühl’, zoals Bertolt Brecht al zei. Een bewuste zet dus. ‘Net zoals ik mijn acteurs geen gevoelens wil opdringen, wil ik dat ook niet bij mijn publiek’, aldus Lanthimos.

Griezelige marionetten
Vooral de onbeholpen personages roepen bij de kijker weinig medeleven op. Net als in de treurige films van de Zweedse cineast Roy Andersson (o.a. Songs from the Second Floor, 2000) lopen Lanthimos’ figuren als zielloze wezens rond in een wereld waar ze amper grip op hebben. Hun leven is voor hen uitgestippeld, zonder enige reflectie volgen ze de instructies van het script. Hun lange gesprekken voeren ze vlak en monotoon, hun gehoorzaamheid is bijna griezelig. En als ze dan toch eens uit hun hermetische wereld trachten te breken, gebeurt dat haast apathisch. Elke strijdbare drijfkracht ontbreekt, waardoor zelfs hun rebellie aanvoelt als scripted. Het zijn simpele radertjes in een mechaniek waar ze niets over te zeggen hebben.
Volgens de Franse filosoof Henri Bergson is het precies die motorische aard die een werk komisch maakt: 'De houdingen, gebaren en bewegingen van het menselijke lichaam worden lachwekkend met de mate waarin dat lichaam ons doet denken aan eenvoudige mechaniek.’ Buster Keaton begreep dat inzicht beter dan wie ook. Het mechanische en het komische staan lijnrecht tegenover het leven, vond Bergson. Terwijl het leven zich kenmerkt door organische evolutie, berust het komische op repetities en omkeringen. Vanzelf wordt het komische personage met zijn onnadenkende patronen een levensgrote menselijke marionet.
Net wanneer je als kijker doodsangsten uitstaat, is de ongemakkelijke lach nabij.
Daarvan is Lanthimos’ Dogtooth (2009) een uitstekend voorbeeld. De film zoomt in op een Grieks middenklassengezin dat zich volledig afschermt van de buitenwereld. De twee dochters en de zoon werden grootgebracht in hun eigen realiteit, achter de groene hagen van hun zonnige villa. Bij gebrek aan moreel besef domineren sadomasochistische kinderspelletjes en incestueuze intimiteit hun dagelijkse realiteit. Zo is er de scène waarin de jongste dochter (Mary Tsoni) met een schaar kleine stukjes rubbervlees uit haar barbiepop knipt. Bij elke knip schreeuwt ze het uit. En dat gaat maar door: ze knipt, ze schreeuwt, ze zwijgt, ze knipt, ze schreeuwt, ze zwijgt... Haar herhaaldelijke getier lijkt niet voort te komen uit woede. Je ervaart veeleer een manifest tekort aan menselijke logica, gespeeld met zo weinig inleving dat het bijna ongepast voelt bij de tragiek van het verhaal. Alleen met een schaterlach lijk je de spanning nog te kunnen breken.
Horrorfilms werken net zo. Net wanneer je als kijker doodsangsten uitstaat, is de ongemakkelijke lach nabij. Ook Lanthimos zet zijn bevreemdende humor zo sterk door dat die angstaanjagend wordt. In The Killing of a Sacred Deer leidt die steeds nauwere wisselwerking tussen het verontrustende en het hilarische vanzelf tot een onheilspellende horrorkomedie. De personages blijken zodanig mechanisch dat hun komische houding griezelig wordt.

Lachen in het ziekbed
Naast plot en personages zorgt ook Lanthimos’ beeldtaal voor Verfremdung, met opvallende longshots, extreme close-ups en onconventionele camerahoeken die de scène maar half in beeld brengen. In The Killing of a Sacred Deer valt bijvoorbeeld een sterke aandrang op naar de lange kille ziekenhuisgangen tussen de operatiezalen. Niet zelden capteert de camera de figuren aan het einde van die gangen, als nietige mieren. Voor mentale en ruimtelijke intimiteit met de kijker is er geen plaats. De lange afstanden die de personages afleggen, zien er vooral lullig uit.
Ook de muziek zweeft voortdurend tussen het komische en het onrustbarende. Op de achtergrond creëren hysterische strijkers een voortdurende spanning, typisch voor het horrorgenre. Door moedwillige overdrijving worden zelfs de meest banale scènes zo unheimlich dat ze nog moeilijk serieus te nemen zijn. Het angstaanjagende wordt lachwekkend.
Een prachtige paradox: de humor verdrukt het huilen, maar de lach is niet op zijn plaats.
Samen zorgt dat voor een prachtige paradox: de humor verdrukt het huilen, maar de lach is niet op zijn plaats. Hij maakt de tragiek alleen maar pijnlijker. Zo hard en genadeloos zet Lanthimos zijn personages vast in een dystopische wereld – om ze daar te martelen als in een filmische dictatuur – dat je je bijna een onvrijwillige getuige voelt: je voelt je raar om de apathische positie waarin je wordt geplaatst, en kan daar enkel zuur om lachen. In The Killing of a Sacred Deer tilt Lanthimos die strategie naar een nieuw niveau. De kijker lacht niet enkel om het leed van de personages, maar evengoed om zichzelf. Lanthinos’ bevreemdende wereld jaagt hem schrik aan. Zijn lach is geen comic relief, maar de reflectie van een verscheurende miserie. Dit is absurdisme ten top: het komische spiegelt evenveel uitzinnige verwarring als de wereld zelf.
‘Een zeker gevoel voor humor toont de ernst van de situatie en de kern van het conflict veel beter dan wanneer de dramatiek of het geweld er eendimensionaal bovenop ligt’, aldus Lanthimos. ‘Met humor doe je mensen in veel meer richtingen denken. Humor zorgt voor de echte existentiële ervaring.’ Het is precies die aanpak die Lanthimos' films zo bijzonder maakt. Ze mijden een eenzijdige interpretatie en wekken de kijker tot een nieuwe mengvorm van emoties: lachwekkende angst en onbehaaglijk vermaak.