Culture dot com
Door Redactie rekto:verso, op Tue Dec 31 2019 23:00:00 GMT+0000Een boekje over internet, hoe verzinnen we het? Geen links om op door te klikken. Geen schijn van kans om snel iets te copy-pasten en ter discussie op Twitter te gooien. Niets om parallel open te hebben staan om het lezen te verrijken. Enkel keiharde copy. En lang! Lange alinea’s! Geen tijdverdrijf, maar algauw tijdverlies. Een printnummer over het web, OMG!
Dat moet je het internet nageven: het is er in geen tijd in geslaagd de norm te worden waar we al de rest van onze ervaringen aan afmeten. Niet? Ga nog eens fietsen met een landkaart. Luister muziek met je oor tegen de radio. Check het laatste nieuws op Teletekst. Spreek met vrienden af zonder WhatsApp. Betaal alleen nog met briefjes. Ruk je af bij de Playboy. We zouden het vandaag dodelijk inefficiënt vinden, terwijl we decennia niets anders gedaan hebben. Vandaag ademen we nu eenmaal langs onze surfende vingertoppen. Internet is ons hele leven. Geen machtiger terreur denkbaar dan het in een knip compleet te kunnen platleggen.
Dat moet je het internet nageven: het is er in geen tijd in geslaagd de norm te worden waar we al de rest van onze ervaringen aan afmeten.
Al vijftig jaar bestaat het dit jaar, als je voorloper ARPANET meetelt. Dat eerste ‘packet switching computer network’ zag in 1969 het levenslicht zoals vrijwel alle jonge technologie: als militaire toepassing. Omdat computers duur waren, besliste het Amerikaanse ministerie van defensie om ze te verbinden en hun apparatuur te delen via ‘kleine’ interface-computers: de eerste routers, zo groot als een ijskast. Tegen 1971 konden zo al de volle 23 computers bestanden met elkaar uitwisselen. (Dankjewel voor de info, Wikipedia!) De rest is geschiedenis. Vijftig jaar later staan we er al niet meer bij stil dat nog altijd maar de helft van de wereldbevolking toegang heeft tot het internet. (Dankjewel, Google!) Hoe houdt die andere helft zich dan in leven?
Of het internet de menselijke soort echt vooruit heeft geholpen, dan wel verder verloederd heeft, blijft een debat waar volledige websites over vol geschreven zijn.
Het is maar de vraag wie beter af is. Of het internet de menselijke soort echt vooruit heeft geholpen, dan wel verder verloederd heeft, blijft een debat waar volledige websites over vol geschreven zijn. Van ontlezing tot brain damage, vereenzaming tot verslaving, pornificatie tot polarisering, fake news tot machtsmonopolisering: zowat alle zonden Israëls (of 148 miljoen Google-hits voor ‘bad influence of internet’) zijn op het web losgelaten. Allemaal lijden die negatieve analyses echter aan dezelfde paradox: zonder het internet zouden we er zelfs niet van weten.
Ook dat moet je het internet nageven: het staat boven elke kritiek. Dat het ons hele leven is, daar zullen we mee moeten leven – lees Kenneth Goldsmiths artikel over onze browsergeschiedenissen als de nieuwe autobiografie. Het internet is gewoon een cultuur geworden: een collectieve bedrading, onze gedeelde achtergrond
Allemaal digi-taal
Net over die cultuur gaat dit nummer. Wat doet het internet met onze creatieve vermogens? En wat met ons kunstbegrip zelf? Ook daarover klinkt doorgaans meer gejammer dan gejuich. Het internet brak het businessmodel van de muziekindustrie. Het doet ons minder moeite nemen voor lange boeken, laat staan die nog in boekenwinkels te gaan kopen. Het internet deed het beeld het winnen van het woord, ten koste van de diepgang. Het heeft van kunstkritiek een bollenwinkel gemaakt van allerhande meningen zonder expertise. En ga zo maar door.
Die hele lijst is onderhand best voorspelbaar geworden. Want wat baat het om nieuwigheden te blijven meten langs een oude lat? Steeds meer internauten zijn intussen jonger dan het net zelf en hebben die lat allang verlegd. Waarom nog musea als er Instagram is? Waarom nog op televisie willen nu YouTube de hele wereld vat? Deze ‘prosumers’ waren al aan het surfen op hun vruchtwater, swipen nu door het leven, bestaan in drie realiteiten tegelijk. En zij niet alleen. We spreken tegenwoordig allemaal digi-taal. Dát is wat het internet is: een culturele ruimte als een ander. En straks misschien zelfs dé ruimte voor cultuur? Als het al onze systemen van creatie, distributie en consumptie aan het veranderen is, krijgen we dan uiteindelijk ook andere kunst?
Het antwoord van dit nummer is als het internet zelf: fluïde.
Het antwoord van dit nummer is als het internet zelf: fluïde. Zo roept Frederik Van den Bril memes uit tot het nieuwe dadaïsme, terwijl Astrid Dewaele een stuk sceptischer is over de vermeend subversieve waarde van instagrampoëzie. Omgekeerd infiltreren de principes achter het internet volgens Evelyne Coussens steeds meer theaterproducties. En zelfs de basisregels van onze taal worden momenteel radicaal herschreven, zo verdedigt Gilles Michiels met taalhistoricus Joop van der Horst. Van Dale verliest steeds meer terrein op ‘MyDictionary’: iedereen zijn eigen taaltje. Versplintert het internet ons meer dan ons te verbinden?
In elk geval is het web niet de neutrale tool die we er van nature in zien. Achter elke klik, zo brengt Tabita Rezaire in herinnering, zit een hele neokoloniale infrastructuur van kabels en servers met een kwalijke impact op moeder Aarde. Achter elke zoekopdracht, zo openbaart Sakina Elkayouhi, schuilen patronen van racisme en onderdrukking. Of lees het dubbelgesprek tussen Piia Varis en Florian Cramer, die wijzen op de grote menskracht die het internet nog steeds verbruikt. ‘Op dit eigenste moment moeten tienduizenden Indische IT-ontwikkelaars ervoor zorgen dat het internationale bankensysteem blijft functioneren.’In plaats van neutraal is het internet, zo besluit Sibo Kanobana, een ideologisch construct, een machinale cultuurindustrie die de kritiek van de Frankfurter Schule vijftig jaar na datum actueler maakt dan ooit.
Misschien is het internet dan toch niet zo nieuw en anders als we denken? En weerspiegelt het veeleer wat kunst en economie al eeuwen met de wereld doen? In de huidige internetkunst ziet Pieter Jan Valgaeren vooral veel traditie, van Duchamp tot de surrealisten. In online game communities herkent Hugues Ntoto gewoon de arcadehal van weleer. En de utopie achter Google, zo verkent Jana De Kockere op een tripje naar Mons, kreeg een eeuw geleden al vorm in het Mundaneum van Paul Otlet en Henri La Fontaine. Als het internet al een nieuwe culturele ruimte is, dan gelden er precies dezelfde wetten als altijd. Daar hebben we Google niet voor nodig. Geniet van het bladeren!