Dag Dominique De Groen

Door Nele Buyst, op Wed May 24 2023 22:00:00 GMT+0000

In haar laatste brief richt Nele Buyst zich tot een van haar lievelingsschrijvers. Die puurt poëzie uit Primark, rijmt Britney Spears met Marx en doet haar twijfelen of ze van huid of pixels is gemaakt. 'Ik kan niet nadenken over poëzie zonder dat ik aan je bundel denk.'

Tijdens een onbestemd lang weekend in mei sta ik met blote voeten op een greige tapis-plain in het SMAK. In een viertal pastelkleurige zalen wordt het museum geheald van toxische structuren. In de expo Healing the museum van Grace Ndiritu worden bezoekers in sneltempo van noord naar zuid gestuurd en komen op hun trip langs ziekmakende systemen en hun alternatieven: kapitalisme, racisme, kolonialisme, ecologie, feminisme, community ...

Ik vraag aan mijn vriendin A. of ze ook voortdurend de cynicus in zichzelf aan banden moet leggen. Ze antwoordt dat ze het gevoel heeft naar een expo te kijken die gecureerd is door ChatGTP: ‘Maak een expo over alle thema’s die momenteel hoog op de agenda staan. Maar doe het niet te radicaal.’

De laatste zaal is omgebouwd tot een symbolische tempel, een installatie waarvan de pilaren in een cirkel staan, en toelopen naar een centraal punt, als een van Louise Bourgeois’ spinnen. Voor bezoekers de tempel binnengaan worden ze uitgenodigd diep adem te halen, hun schoenen uit te doen, de ruimte in stilte te betreden en vervolgens met open geest te associëren tussen stukken uit de collectie, intuïtief samen gezet door de kunstenaar.

Mijn bezoek aan het museum is een vlucht. Al het hele weekend loop ik weg voor de deadline van deze brief.

Een werk dat pas mijn aandacht trekt wanneer ik er een tweede keer langs wandel is een boekje dat lijkt meegenomen uit de bibliotheek, met een classificatienummer op de rug en het transparant, zelfklevend kaftpapier dat je kent uit je jeugd (dat ik ken uit mijn jeugd), waarvan de lijm reageert op het bruine karton van de cover. Het draagt de titel Magie en is uitgegeven in de reeks Arts et politique, Marcel Broodthaers is de auteur. Het boekje ligt onder glas, we komen niet te weten wat er in staat, misschien wel niks, gezien de eerder conceptuele aard van zijn werk. Maar de cover laat me glimlachen, wat onder het gewicht van de tempel voelt als ademhalen.

Mijn bezoek aan het museum is een vlucht. Al het hele weekend loop ik weg voor de deadline van deze brief. Ergens aan het begin van deze reeks nam ik me voor er een te schrijven aan jou, mijn lievelingsschrijver, en dit is mijn laatste kans. Het is nu of niet. Op mijn harde schijf staat al een half afgewerkt exemplaar, maar telkens besloot ik dat het tegelijk te moeilijk en te simpel was. De boodschap te eenduidig en dus oninteressant. He Dominique, ik vind jouw werk heel straf en jou ook nog eens superlief en slim. Lieve groetjes, Nele

Ik ben op zoek naar een invalshoek en vind hem niet in deze tempel. De boodschap is te obvious, de museumteksten zijn te weinigzeggend, de buzzwoorden te talrijk en te voorgekauwd, de thema’s krabbelen aan de oppervlakte maar maken niks los. Ik mis creativiteit, intelligentie, spel, diepgang, humor. Oh, invalshoek. Dáár zat je!

We leven in het strak gepolijste internet van 2015 en kijken naar een vrouw van in de twintig. Ik wrijf in mijn ogen. Zie ik dit goed?

De eerste keer dat ik werk van je las was in 2015. Dichters Arno Van Vlierberghe, Mathijs Tratsaert en Ton van ’t Hof hadden een nummer samengesteld voor het literaire tijdschrift Deus ex Machina met als titel ‘Dit is 2015’. Andere namen op de cover zijn onder meer Obe Alkema, Frank Keizer, Çağlar Köseoğlu, Charlotte Van den Broeck, Maartje Wortel, Maarten Van der Graaff … sowieso de cool kids op de speelplaats van de Nederlandstalige poëzie. Een goed nummer, en een goede selectie, blijkt nu nog. Van de meesten had ik wel al een keer gehoord, maar Dominique De Groen was toen voor mij nieuw, en een revelatie. WIE is zij en WAAROM las ik haar niet eerder? Google, help?

De tumblr-pagina waar de zoekmachine me heen leidt, draagt de naam van Pokémon-figuur vulpix gevolgd door het getal 91, en toont me nietsontziende politieke poëzie naast een portretfoto van jou: een meisje in flanellen pyjama met een zilveren kroontje in het haar en een blik Cara Pils in de ene hand, met de andere wrijft ze de slaap uit haar ogen. We leven in het strak gepolijste internet van 2015 en kijken naar een vrouw van in de twintig. Ik wrijf zelf in mijn ogen. Zie ik dit goed?

Zoiets radicaals als Shop Girl had ik nog nooit gezien zo dicht bij huis.

Om de zoveel weken googelde ik opnieuw, hongerig naar nieuw werk. Heel lang wachten hoefde nooit. In 2017 lag je debuut er, Shop Girl. Een gebeurtenis in de Nederlandstalige poëzie: je had zes maanden in de Primark gewerkt en tijdens die ervaring research gedaan naar de hele productie/consumptieketen van fast fashion, om er een politieke conceptbundel uit te knijpen die het hele proces van ruimte- en tijdsbeleving en -lagen, sprekende kleuren, lichaamssappen en ontgonnen materialen voorzag. Zoiets radicaals had ik nog nooit gezien zo dicht bij huis. Het hyperobject fast fashion wordt uitgekleed en de globale keten van mythische proporties voorzien. Het is allemaal even kritisch als humoristisch als slim. Er is geen bundel waar ik zo vaak naar terugkeer. Ik kan niet nadenken over poëzie zonder dat ik aan die bundel denk. Ik kan geen fast-fashionwinkel bezoeken zonder dat ik me voel aangekeken door de katoenplant, de colour forecasting agency en de betaalzone.

Kort daarna volgden het al even sterke Sticky Drama, offerlam en – quasi per ongeluk (dat heb ik van jou) – Slangen. Dit jaar kwamen daar die samenwerkingen bij: Screensaver error, een gedicht bij schilderijen van Lisa Vlaemminck, Counterforces, een libretto voor drie zangeressen op muziek van Frederik Croene, en Dominique De Groen meets Hilma af Klint, een gedicht voor een seance, een geleid ritueel bij de expo Swedish Ecstasy in Bozar. En intussen werk je aan een roman. Samen met velen volg ik het allemaal even gulzig en nieuwsgierig.

De situatie is precair en de tijden ernstig, maar het is niet genoeg om urgente thema’s in zachte tinten op de affiche te zetten en te hopen dat we helen.

Tijdens de seance in Bozar sloopte je materiële wanden om deuren te openen naar nieuwe dimensies, onze verbeelding mee te nemen naar omhoog, waar de lucht ijler wordt en waar we naar beneden kunnen kijken, de wisselwerking tussen onze drukdoende levens zien, op die al bij al beperkte oppervlakte. Met je talig alchemistisch talent maak je dat verband zichtbaar en voelbaar. Nadat ik de seance in Bozar had meegemaakt, begon ik te geloven dat Dominique De Groen 2.0 misschien de humor in haar werk had laten gaan. Ik kon de redenering volgen, er viel iets voor te zeggen: de tijden zijn ernstig, de situatie precair … gevoeligheid en zorg zijn nodig. Een ritueel verdraagt geen ironie.

En toen zag ik je vorige week, tijdens dat heerlijk pretentieloze Auw La, de poëzieavond van de Gentse gelijknamige studentenorganisatie aan de Blandijnberg. Je bracht nieuw werk en deed daarmee opnieuw wat ik nog niemand op dezelfde manier zag doen: je neemt je luisteraars mee op een talige trip langs filosofie en glossy magazines, laat Adorno, Britney Spears en Marx door één mond spreken, verbindt verdorde landschappen en websites, barcodes, wondes en energieën en aan het einde van de trip weet ik niet meer of ik een huid heb of van pixels ben gemaakt, is mijn beleving van de wereld getransformeerd.

De situatie is precair en de tijden ernstig, maar het is niet genoeg om urgente thema’s in zachte tinten op de affiche te zetten en te hopen dat we helen. De magie die we nodig hebben in de reeks kunst en politiek kan niet onder glas blijven liggen. We hebben verbeelding nodig, en spel, en kritiek en creativiteit en humor en intelligentie en radicaliteit en zachtheid, zoals die van mijn lievelingsschrijver.

Dus. Lang verhaal kort: He Dominique, ik vind jouw werk heel straf en jou ook nog eens superlief en slim. Lieve groetjes, Nele