Dag Hannelore en Gilles

Door Karel De Sadeleer, op Thu Nov 30 2023 23:00:00 GMT+0000

Karel De Sadeleer richt een nieuwe brief aan twee redacteurs van rekto:verso. In een tijd die het 'chronisch oprochelen van meningen' aanmoedigt, is iedereen recensent geworden, vindt hij. Zelf blijft hij naarstig zoeken naar een evenwicht 'tussen testes en content'.

Dank je wel voor de hartelijke ontvangst tijdens de openredactievergadering in Volkshuis VierHonderdVier jl. Vond ik zeer vlot op gang getrokken. Plus dat Hannelore zelf sporadisch het woord nam, niet opzichtig met d’r ogen draaide wanneer m’n buurman links iets onnozels zei en zonder porren ook d’r classicus aan het woord kreeg. Zonder sarcasme: verfrissend. Ik was al bang dat vergaderen altijd een kastijding symbolische castratie moet zijn.

Over castratie gesproken: buurman aan linkerzij heeft er eerst over geschertst en het vervolgens bijna ontkend om er vervolgens weer over te schertsen, maar naar ik begrepen heb, is men ter redactie niet helemaal gesteld op de jongensachtige ballenschriftuur uit m’n eerste brief. Kan ik begrijpen. Helegans geen probleem, want een mij na aan het hart geklonken cohort communisten is ook niet de liefhebberij aangedaan.

Het blijft zoeken naar een stilistisch evenwicht, oa omdat ik nog altijd niet overtuigd ben van briefschrijversretorica. Het draagt nog te veel het zweetodeur van een gemakzuchtig procédé met BMI van 35 feet high and rising. Plus, natuurlijk, dat ik, behalve het bondige antwoord van Arnout, bijzonder weinig respons gekregen heb op m’n eerste brief en dat ik het evenwicht tussen testes & content dus bijna op de tast moet uitzoeken.

Schriftuur past ook nog eens in Zeitgeist als vrijgezellenjool — of zoals Elias het zegt: ‘in de vorm van groepsgewijs pimpelen’ — in Plato’s grot, terwijl ze wel rijmt op de krankzinnigheid waarvan heden zowat iedereen getuige moet zijn, in verband waarmee: het is slechts met wrange tegenzin dat ik me niet meng in online soebatten debatten. In de plaats hou ik het op onderwijzen. Zeventienjarigen mogen ook iets weten over waanzin & absurditeit & gemediatiseerde leugenachtigheid & politiek opportunisme & halfbakken tentatieve Endlösungsstrategie.

Plus: zolang Mia Khalifa Doornaert & nonchalant aangelijnde Pikachu Boudry plus ook nog eens die vierennegentigjarige kamizool van een Habermas in het hen kenmerkende humanistische blaatwarren kristalheldere jargon zitten te pitbullen tegen de gefosforiseerde gruwel die zich met internationale toelating en steun afdraait, moet ik dat niet doen. Toch?

Liever hou ik het dus bij wat zich wel laat behappen, i.c. wat die mening an sich betreft plus de schijnbare relevantie van werkelijk ieders mening. Simpel samengevat door Hawel: ‘Das Meinen ist zufällig, sprunghaft und banal.’ Samenvatting kwam er na lezing van Adorno, geloof ik.

Hoe sprunghaft und banal ook: de laatste honderdvijftig vijfhonderd hoeveel? jaar is men er im Westen Donaus van doordrongen geraakt dat iedereen aan de mening moet, dat iedereen die mening moet kunnen formuleren + uitdragen, dat het hebben van een mening een voorwaarde geworden is om een diploma te behalen

— getuige, bv, de explicitering van de aandacht ervoor in de laatst geldige leerplandoelstellingen voor het secundair onderwijs (met aandacht, dat ook nog eens, voor respect jegens eender welk tegensprekelijk weerwoord), plus de rabiate blindheid voor de feitelijke vaststelling + ordonnantie dat vrijheid betreffende het uiten van de mening niet absoluut is; plus extra daarbij ook het besef dat vorming & uiting van mening trio aan marktconforme dividenden oplevert: ‘lustopbrengst, het versterkte gevoel van eigenwaarde en de narcistische premie’ (Elias) —

en dat we dus in de jaren zestig van de twintigste eeuw al op dit punt waren aanbeland, zoals door Adorno met een pessimistische vinger aangewezen in Meinung Wahn Gesellschaft: ‘mensen beschikken niet over middelen om zich gemakkelijk te wapenen tegen de neiging de eigen mening als inzicht en het inzicht als “maar” een mening te beschouwen.’

Mijn excuses voor de Nederlandse vertaling. Ze komt van jullie ascetische vrienden bij De Witte Raaf.

Waar het vervolgens op lijkt, zegt Adorno, is dat er ‘psychologische mechanismen [zijn] die de mening tot fetisj betoveren’.

Dat had ik ook al frontaal aangeraakt in m’n reactie voor jullie jubilee, herinner ik me nu. Ik dacht toen, bij lezing van fetisj, eerst aan psychoseksuele instrumentatie, maar was vergeten dat fetisj alludeert op een Warenfetischismus waarvan Marx zelf zegt: ‘[es] ist nur das bestimmte gesellschaftliche Verhältnis der Menschen selbst, welches hier für sie die phantasmagorische Form eines Verhältnisses von Dingen annimmt’. Daarover heeft oa ook Adorno in een brief aan Benjamin zitten freestylen. Het jaar was 1935 en ik geloof dat discussies over dialectiek en materialisme op dat ogenblik eerder in de marge werden gevoerd wegens gewichtiger zaken in de brandhaard. Toch slaagt Adorno er nog in om Benjamin er uitvoerig op te wijzen (in de — mijn excuus dat ik de oorspronkelijke versie niet heb kunnen opduikelen — Engelse vertaling) dat ‘[t]he notion of collective consciousness was invented only to divert attention from true objectivity and its correlate, alienated subjectivity.’ Wat hem via een opvallend ongecomplexeerde kritiek op Benjamins obligate gemakzucht omtrent een nogal mythisch en in elk geval zeer onmaterialistisch collectief bewustzijn bv dit aforisme oplevert: ‘The fetish character of the commodity is not a fact of consciousness; rather, it is dialectical, in the eminent sense that it produces consciousness’. En in diezelfde sense is mening-als-fetisj ‘a dialectical instrument of transition that must not be mythicized away, but can only be superseded’. Waarop Benjamin, in de hem kenmerkende stijl, veel te laat + vlot + toch ruiterlijk naast de kwestie antwoordt. Zo ging dat toen ook al.

Adorno gaat erop verder en suggereert dat die tot fetisj betoverde mening een bijna meetbare commoditeitswaarde c.q. economische functionaliteit heeft in een gemeenschap waar zowat alles te vermarkten valt. Men kan die suggestie wegzetten als vrijemarktmythe of linksige angstbeuzelarij, maar ontkennen van giga-vermarkting is gewoon een metafysische platitude, waarover Enzensberger in de Engelse Zeit ooit zei: ‘to content oneself with this metaphysical banality is to take the easy way out, ignoring the truly explosive dimension of the problem — the political dimension.’

Die politieke dimensie ziet er heden altijd meestal uit als een etterende open hoofdwonde + stinkt ook als een etterende open hoofdwonde. Douw je je wijsvinger erin: politieke dimensie pust als een etterende hoofdwonde. Men kan lichaamsdeel met etterende wonde niet altijd zomaar afzetten. Hoogstens kan men stukjes van de etterende hoofdwonde wegsnijden + bijna eindeloos bloed deppen. En hopen op genezing. Indien die niet komt: maak van hoofd met restant van wonde een gebalsemd sculptuur, laat het uitdrogen en zet het op een sokkel, zoals Adorno schrijft: ‘as a commodity that has survived to no purpose’. Vraag een bijdrage, laat een kunstrecensent z’n gepresubsidieerde zeg postdateren, geef het publiek ook nog eens een zak Hula Hoops (paprika) en een pot polonaise en laat de burgemeester van het werelddorp op ’t eind bij wijze van finissage nog eens de petite histoire vertellen over hoe hij op een avond pinten ging pakken met de Voka-jongens en de volgende ochtend — van niets wist-ie nog iets — geweldige zeer had aan z’n Schließmuskel. Iedereen blij.

Enzensbergers metafysische banaliteit is generaties her al vergolemd tot wat Adorno de pathische mening noemt. Implicaties daarvan zijn wrang genoeg voor explicitering:

‘Sterker: de zogeheten pathische mening, de gedeformeerde vooroordelen, bijgeloven, geruchten, collectieve waandenkbeelden, waarvan de geschiedenis, en vooral die van alle massabewegingen [waaronder de petite bourgeoisie, KDS] doordrongen is, valt helemaal niet van het begrip ‘mening’ te onderscheiden. […] Bovendien vindt de pathische mening, het gedeformeerde en waanzinnige van collectieve ideeën, zijn oorsprong in de dynamiek van het begrip ‘mening’ zelf, waarin op haar beurt de dynamiek van de samenleving werkzaam is, die noodzakelijkerwijs vals bewustzijn voortbrengt. Wil de weerstand daartegen niet al vanaf het begin gedoemd zijn hulpeloos en futiel te blijven, dan moet de neiging tot pathische mening uit de normale mening worden afgelezen.’

Waarmee Adorno dus wil zeggen: die pathische mening is een propagandistisch hyperconstruct dat in de Symbolische Orde van het — volgens Elias: satisfaktionsfähige — kapitalisme getransformeerd is van Instrument (à la designdildo van zichzelf in de vorige Sabato heruitvindend modekoppel) tot Doel Op Zich (eindeloze jouissance aan de Schließmuskel): een eigenaardig hypertelos dat met zichzelf speelt, zichzelf opvreet en terminaal ziek wordt van zichzelf.

Betreffende propaganda, trouwens: de Duitse politicoloog Bussemer definieert propaganda als de door media bemiddelde vorming van voor handelingen — ik vermoed dat hij bedoelt: politieke actie — relevante meningen en houdingen van grote politieke of sociale groepen door middel van symbolische communicatie en het creëren van publiciteit ten gunste van bepaalde belangen. Hij voegt eraan toe dat propaganda wordt gekenmerkt door de complementariteit van een overdreven zelfbeeld plus een accusatief beeld van de andere, waarbij ook nog eens de waarheid ondergeschikt wordt gemaakt aan het instrumentele criterium van efficiëntie. Wat Bussemer zegt, komt geparafraseerd voor in een boekje over ca. honderd jaar reclamewezen. Boekje is nummer 19508 in RECLAMS UNIVERSAL-BIBLIOTHEK. Het volgende nummer, 19509, is een Studienausgabe van Hoffmanns Der Sandman — een Paralleldruck der Handschrift und des Erstdrucks (1817). Opeenvolging van Werbungstudie en Sandman is waarschijnlijk toevallig, dus ik zie er alleen maar in wat ik wil: reclame/werving/PR = strooisel van dezelfde zandman. Verder aanwezig in nummer 19508, trouwens: Marx, Haug, Kraus, Benjamin, Dichter, Chomsky & Ty Segall Ariel Pink Richard Strauss Wolf Biermann Adolf Hitler, van wie het volgende komt: ‘An wen hat sich die Propaganda zu wenden? An die wissenschaftliche Intelligenz oder an die weniger gebildete Masse? Sie hat sich ewig nur an die Masse zu richten!’ Vrij vertaald: ’t plebs heeft niet genoeg aan het droge hout in z’n eigen pan om van de wereld een knusse brandhaard te maken. Nee? Lijkt me overeen te komen met wat Adorno hierboven zegt, over onvermogen van mensen in het algemeen om hun eigen beperkingen te overstijgen en dus kritisch te zijn over eigen mening. Snor was was blijkbaar ‘auch in der Marktforschung tätig’. Zo zegt toch Dichter. Het zal wel minder absurd zijn dan ik het zelf vind.

Ik heb nu deze indruk dat men in de westerse eenentwintigste eeuw, in een poging om het gebrek aan grip op die Symbolische Orde te verdoezelen, is overgegaan tot een chronisch oprochelen van meningen waardoor die SO, welke over het algemeen eerder plechtstatig somnambuul is dan het levendige, op in- & tegenspraak terende organisme dat men er met de beste bedoelingen graag van maakt, meer en meer begint te lijken op een biljoen spuugklodders in de vergeetput van gisteren. Put geeft echo’s en die geven op hun beurt een publieke opinie met inherente volatiliteit, welke volatiliteit verergering oplevert van de complexe fractuur in wat van sociale cohesie overblijft.

In dat verband levert het studiewerk van Elias omtrent de Duitsers in de twintigste eeuw relevante passages op, bijvoorbeeld waar hij uitlegt, a.d.h.v. veranderende gedrags- en gevoelscodes van de twintigste-eeuwse Duitser, dat door toenemende fluïditeit van gedrags- en gevoelscodes in kapitalistische maatschappijen, het veel gemakkelijker en zelfs schijnbaar doodnormaal is geworden dat men — ter zoveelste Umwertung van een allang gedemodeerd platonisch idealisme? — uitspreekt wat de onderbuik gevoelt.

Dat geldt voor Duitser, maar ook voor Nederlander, Belg en zeker Vlaming, hoewel Nederlandse, Belgische & Vlaamse gedrags- en gevoelscode een andere genese + ontwikkeling kennen. Vlaming, bv, is over het algemeen een bange bleekscheet die zich liever op de kop laat zitten door nationaal & internationaal patriarchaat dan zich eigener beweging te ontknechten, wat kosmische lol geeft. Dat Vlaming daarbij nog eens de pretentie heeft het altijd beter te weten — zonder argument, bewijs of feitelijke grond daarvoor — en ondanks z’n ‘gerechtigtes Minderwertigkeitsgefühl den eigenen [Gedanken] gegenüber’, aldus Dichter, gewoon graag een grote bek opzet en alle zin voor nuance lijkt te verliezen, cf. Khalifa & Pikachu, voegt alleen maar toe aan de KOSMIK LOL™.

Komt daarbij nog eens dat alles sinds Elias’ verscheiden in een kolkende stroomversnelling is gaan deadraften en dat die fluïditeit d’r eigen gaan hyperen is, alsof je doordeweekse sociale dynamiek diabetes type II heeft, waardoor die gedrags- en gevoelscodes permanent & zelfs chronisch uit balans zijn, wat ervoor zorgt dat deze burgemeester kan zeggen: ‘Het grootste gevaar voor onze maatschappij is een restconcept dat ik zelf niet gedefinieerd krijg tenzij het me achterlangs ingemasseerd wordt met de Magic Wand™ en dan nog’ en dat de andere burgemeester zegt dat-ie gewoon graag moppen tapt en dat iedereen maar een dikke huid moet opzetten, ‘of heb ik daarmee weer iemand geschoffeerd’. Etc.

Maar ik wijk af. Comme d’habitude. Waarheen ik namelijk wilde: het is blijkbaar niet alleen doodnormaal een eigen mening te hebben + die te uiten, maar het is ook nog eens bon ton om te verwachten dan wel te eisen van anderen dat zij een eigen mening hebben, te eisen dat men zich uitspreekt over dan wel voor of tegen iets, en dat het uitspreken van een mening z’n eigen controlerende telos is geworden in de satisfaktionsfähige gemeenschap waarin wij vaker dan we willen slechts op de tast rondkomen. Iedereen cent, van eender wat.

Het schijnt dat Deleuze ook zoiets heeft beweerd. Lees ik toch bij Kregting — via Mettes. Grunberg amendeert: ‘Ik betwijfel simpelweg of spreken altijd beter is dan zwijgen, vooral omdat spreken zelden een verheffende bezigheid is.’ Men denkt blijkbaar anders. Zat ik vorige week bv aan de research naar het conservatorium in Dresden. Heeft de directeur daar op welkomstpagina woordje gericht aan IDF conservatoriumbezoekers geldschieters (toekomstige) studenten inwoners van Gaza toch geldschieters dat Hamas een terroristenclub is en dat het conservatorium van de stad Dresden clubwerking afkeurt. Punt. Raar vind ik niet dat culturele instelling kant kiest, maar wel dat zij bericht uitstuurt dat eerder opzichtig, met Hawel, fungeert als Ausdruck eines Konformismus. Hoorde achteraf dat heel Duitsland in een kramp zit. Had ik al opgemerkt in berichtgeving van FAZ. Dat er zowat overal van een culturele instelling (kunstencentrum, conservatorium, toneelhuis, cultuurblad) eenzijdige morele dan wel politieke stellingname wordt geëist, is (in het beste geval) misschien nog begrijpelijk, of toch wanneer die stellingname onderbouwd is met iets dat in het hete vuur van de argumentatie heeft zitten smachten naar meer, maar wie verwacht dat die opiniërende positie stante pede wordt ingenomen, dan wel dat positie exact overeenkomt met wat eiser aan stellingenchoreografie in gedachten had, heeft ze niet allemaal in dezelfde voor weten schieten. Komt daar trouwens nog nog eens bij — en nu ben ik toch bezig! — dat die hele extreem-rechtse horecabeurs die zich Midden-Oosterse Democratie noemt helemaal niet zo plotseling hondsdol is gaan uitblaffen. Het loopt daar al een dikke honderd jaar veel te bar. Nu vindt men hier blijkbaar wel dat het gemediatiseerde moment gekomen is om de bek minstens pro forma open te trekken. Staat goed op je linked-In of hoe schrijf je die nerd van de socials. Behalve als je Mia Khalifa heet, of Brown-Eyed Pikachu. Dan blijft het heet drijfzand trappelen met je gespleten tong op de zolen van je klompen.

Doet me denken aan Habermas en z’n nonchalante presumpties over deliberatieve democratie & de geïnformeerde burger. Holy Crap vom bayerischen Altersheim. Terwijl Hab onlangs zelf nog aan het doldraaien ging. Alsof bourgeois burger met zichzelf ook intellectuele ascese, grondige informering & daarmee samenhangende gerede twijfel in de geriatrie heeft gestoken.

En geriatrie doet me dan weer hieraan denken: had ik niet Harold willen adresseren? Volgende keer.

Liefs en groetjes,
Karel