Dag kinderen die zo vreedzaam liggen te slapen
Door Laura Herman, op Thu Dec 07 2023 23:00:00 GMT+0000Laura Herman schrijft een brief naar haar kinderen. In een tijd die hallucinant veel kinderlevens eist, kan ze hen niet langer wijsmaken dat buiten onschuldige lammetjes dartelen. Tussen dino's en puzzels is het te vroeg voor een diepgaand politiek begrip. Maar vanaf welk punt mag je verwachten dat kinderen niet langer onwetend blijven? Kan je als ouder bijdragen aan hun politieke ontwaken?
Ze slapen. Dat zeggen jullie papa en ik dan tegen elkaar, uitgeput en opgelucht, aan het eind van de dag. Van onze avonden verwachten we niet al te veel meer dezer dagen, het hoogst haalbare lijkt vaak dat jullie eindelijk in bed liggen. We wiegen en zingen jullie in slaap, in de hoop dat jullie vredig zullen dromen en wij een paar uur ongestoord de nacht doorkomen, om op onze beurt vredig te dromen.
De afgelopen weken was dat laatste nauwelijks mogelijk. Slaap was schaars en rusteloos. Van bed naar zetel, van telefoon naar boek, van thee naar wijn. Van mezelf betrappen op het neuriën van slaapliedjes naar furieus willen uitroepen dat er daarbuiten helemaal geen schaap rondloopt, dat er in deze wereld geen sprake is van zacht- en zoetheid, en dat het idee van een ‘daarbuiten’ al helemaal absurd is. Maar als ik dat had gedaan, zouden jullie weer wakker zijn geworden, en dan had ik mijn problemen enkel vergroot.
Laten we het zogenaamd veilige nest even denkbeeldig verlaten.
Mijn ‘problemen’ zijn nauwelijks problemen te noemen, vergeleken met het drama dat zich via onze schermen voor onze ogen ontvouwt. In een land dat geen land genoemd mag worden, waar steden woestijnen worden en ziekenhuizen transformeren tot kerkhoven, is voor veel ouders het hoogst haalbare dat zij en hun kinderen wakker blijven, of tenminste weer wakker worden. Westers geluk voelt misplaatst. Huisvrede verdient gebroken te worden, in slaap dommelen is medeplichtig zijn. Lang niet iedereen is het daarmee eens. ‘Moeten jullie wel naar die betoging?’, vraagt jullie oma. ‘De tunnel waarin je bent beland is belastend voor ons’, zegt jullie vader. ‘Laat de kinderen toch kinderen zijn,’ wordt mij sussend geadviseerd, ‘zo lang het nog kan.’
Sussen heeft een diametraal tegenovergesteld effect. Het is niet omdat het goedbedoeld is dat het daarom minder irriteert. Dit soort weerwerk is symptomatisch voor een vorm van onwetendheid die diepgeworteld is in het afbrokkelende liberale Westen. Het gaat om een actieve vorm van onwetendheid: de weigering om het eigen comfort door wereldgebeurtenissen te laten aantasten uit een zelfzuchtige reflex om wat pijn doet en confronteert op veilige afstand te houden. Deze ingebouwde weerstand – het terugtrekken in de huiselijke context en de alledaagse routine, zodat we straks weer gezellig samen Kerst kunnen vieren – bevestigt bestaande machtsverhoudingen en draagt zo bij aan de uitholling van de democratie. Zoals James Baldwin in 1972 schreef: ‘Onwetendheid, gecombineerd met macht, is de meest meedogenloze vijand van rechtvaardigheid.’
Laten we het zogenaamd veilige nest even denkbeeldig verlaten. Laat het duidelijk zijn, lieve kinderen: buiten dartelen geen onschuldige lammetjes die zoete melk drinken. Ze worden geknecht, krijgen net genoeg graan door hun bek geramd om vervolgens genadeloos te worden afgeslacht. Dat is de hartverscheurende realiteit in Palestina: onschuldige baby's en kinderen zoals jullie worden op grote schaal vermoord. Een rapport van de Palestine Independent Commission for Human Rights (ICHR), gepubliceerd op de website van de Verenigde Naties, toont met cijfers en feiten aan hoe Israël zich al sinds 1967 systematisch op Palestijnse kinderen richt.
Als oorlog ook draait om informatie, imago en perceptie, waarom richt die zich zo opvallend en openlijk tegen het kind?
Het lot van kinderen die tijdens oorlogen worden gedood, wordt doorgaans als extra tragisch ervaren door hun vermeende onschuld en kwetsbaarheid. Dat volg ik. Ongeacht hoe we ‘onschuld’ definiëren en of het als criterium kan dienen voor het al dan niet nemen van levens, is het overweldigende aantal beelden van de inmiddels meer dan 6.600 vermoorde kinderen en baby's buitengewoon aangrijpend. Het raakt aan iets dat te maken heeft met grenzeloosheid en menselijk zijn. Als oorlog ook draait om informatie, imago en perceptie, waarom richt die zich zo opvallend en openlijk tegen het kind?
Misschien eenvoudigweg omdat het kind de toekomst symboliseert? Iedereen kent vast het beeld van het generieke engelengezichtje dat opdoemt in een voorgekauwde toekomstvisie. Het kind spoort ons aan om betrokken te raken bij een of ander politiek project, of het nu gaat om klimaat of defensie. De verheerlijking van ‘het Kind’, als wegbereider van de toekomst, sluit aan bij wat Lee Edelman beschrijft als de universele politiek van ‘reproductive futurism’. In No Future. Queer Theory and the Death Drive (2004) introduceert hij ‘het Kind’ als ideologisch staatsinstrument: ‘het Kind’ wordt gezien als essentieel voor het voortbestaan van familie en, bij uitbreiding, de natie en de soort.
In Israël symboliseert ‘het Kind’ de uitbouw van de etno-nationalistische staat; het wordt fundamenteel tegenover het Palestijnse kind geplaatst. Het Palestijnse kind vormt een obstakel voor de toekomst van de kolonisator – als consument van grondstoffen, als inwoner van het land, als potentiële terrorist –, maar bovenal belemmert het de voortplanting van de heersende macht. Het is dan ook niet verrassend dat Israël met zijn bombardementen op Gaza streeft naar ‘vernietiging in plaats van precisie’, zoals de Israëlische legerwoordvoerder Daniel Hagar het treffend verwoordde. De praktijk van genocide verafschuwt het kind. Het ene kind staat het andere in de weg.
Het beschermen van kinderen rechtvaardigt de verwoestende aanvallen op de Gazastrook, terwijl Palestijnse ouders en hun kinderen gemakshalve onvermeld blijven.
Een recent interview met Tzipi Hotovely, de Israëlische ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk, illustreert dit op flagrante wijze. Hotovely ontkent aanvankelijk de humanitaire crisis in Gaza, maar wanneer ze wordt gewezen op beelden die die crisis duidelijk laten zien, aarzelt ze kort, ontwijkt ze de vraag en zegt ze: ‘Are you a mother?’ Het beschermen van de eigen kinderen (een ethische kwestie) rechtvaardigt de verwoestende aanvallen op de Gazastrook (een politieke kwestie), terwijl Palestijnse ouders en hun kinderen gemakshalve onvermeld blijven.
Uiteraard begrijp ik, lieve kinderen, dat een diepgaand begrip van politiek ver buiten jullie belevingswereld van dino’s, stickers en puzzels ligt. In dat opzicht is deze brief vooral een gedachte-experiment, en een oprechte vraag. Die vraag, die waarschijnlijk vooralsnog retorisch zal blijven, luidt: kunnen we jullie aanleren om niet passief te berusten in de manier waarop onze ervaringswereld wordt vormgegeven; jullie helpen om gevoelens van schaarste, (status)angst, eigenbelang en zelfbehoud te herkennen als onbewuste, want diepgewortelde patronen? Een opvoeding die epistemische luiheid in stand houdt of zelfs aanmoedigt – niets weten, niets onderzoeken, niets delen – lijkt eerder schadelijk voor de bredere samenleving (en dus het kind zelf), omdat ze kritiekloos het voortbestaan van structurele machtsverhoudingen faciliteert en handhaaft. Of moeten we er net op leren vertrouwen dat jullie zelf, op jullie eigen tempo, zullen ‘ontwaken’?
Die vraag kwam in me op doordat ik het begrip ‘politiek ontwaken’ – naast discussies over de mogelijks traumatiserende effecten van een vroegtijdige onthulling van het Sinterklaasverhaal – de afgelopen weken herhaaldelijk zag opduiken in teksten, gesprekken en lezingen. Kunstenaar Onyeka Igwe deelde tijdens een lezing haar ervaring van ‘politiek ontwaken’, dat plaatsvond in de jaren 1990 tijdens de protesten tegen de aanleg van de M11-verbindingsweg in Hackney, Oost-Londen, waar ze destijds met haar ouders woonde. Bewoners bouwden een hut in George Green-park, in een boom die uiteindelijk werd geveld. Die boomhut werd erkend als residentie en had een postbus waar lokale bewoners en activisten brieven konden achterlaten. Naar dat moment grijpt Igwe terug in haar film The Miracle on George Green (2022) om te reflecteren op collectief verzet en de commons.
Doorgaans beschouwen we de adolescentie als de fase waarin mensen zich voor het eerst voorzichtig in het politieke leven mengen. Maar is dat niet te laat?
De idee van een vormend en allesbepalend moment van politiek ontwaken deed me denken aan Alain Badious ‘waarheidsprocedures’, die zich manifesteren in de domeinen politiek, wetenschap, liefde en kunst. Die waarheidsprocedures worden mogelijk gemaakt door de epifanie, het overweldigende evenement dat alles wat we dachten te kennen op zijn grondvesten doet schudden. Door trouw te blijven aan het evenement ontstaat waarheid. Nu terug naar de vraag: kunnen wij als ouders bijdragen aan de aanloop naar dit ene moment van politiek ontwaken? De meeste ouders bespreken politiek wellicht louter reactief: wanneer bepaalde aspecten ervan hun leven beïnvloeden of wanneer kinderen lastige vragen beginnen te stellen. Doorgaans beschouwen we de adolescentie als de fase waarin mensen zich voor het eerst voorzichtig in het openbare en politieke leven mengen.
Maar is dat niet te laat? Pedagogische artikelen wijzen steeds meer op het belang van ‘vroege ervaringen’ voor politieke oriëntatie, evenals de verbondenheid met andere generaties. De Arabische Lente, bijvoorbeeld, werd mede aangewakkerd door de ontevredenheid van kinderen en jongeren over hun uitsluiting van het politieke proces en hun collectieve afkeuring van heersende regimes. Gezien de structurele en onzichtbare aard van macht, zou het zinvol kunnen zijn om kinderen vroegtijdig te confronteren met een dekoloniale, antikapitalistische verbeelding. Niet noodzakelijk om zich te identificeren met een strijd die niet per se de hunne is, maar eerder om bewustzijn te creëren over de betekenis van de eigen positie. Maar ja, ik begrijp ook wel hoe pompeus dit klinkt in een wereld waarin een raar mompelende Studio 100-clown de maat bepaalt.
Er blijft altijd de hoop dat kinderen, ondanks de verscheurende verschillen die hun ouders elkaar kwalijk nemen, op bijna natuurlijke wijze die verschillen zullen accepteren, om later vreedzaam te kunnen co-existeren, zoals te zien is in dat ene iconische beeld waarin twee jongetjes – de een met een keppeltje en de ander met een keffiyeh – elkaar omarmen met Jeruzalem op de achtergrond. Dat dit sentimentele tafereel nep blijkt te zijn (een Amerikaanse fotograaf ensceneerde het tafereel met twee Joodse kinderen, in functie van de overigens mislukte Oslo-akkoorden), benadrukt alleen maar hoe onrealistisch de hypothese van plotse, spontane vrede en verbroedering is. Tot het moment dat daar verandering in komt, lieve kinderen, is jullie weigering om actief onwetend te zijn noodzakelijk. Ik ben er niet van overtuigd dat ik jullie daarbij kan helpen. Ik kan alleen maar hopen dat jullie dit zelf zullen inzien wanneer jullie langzaam ontwaken en misschien, ooit deze brief lezend, met rollende maar wakkere ogen zeggen: ‘ja, moeder, dat is toch een open deur.’
Liefs,
Mama