Danser Saïd Gharbi: ‘Mijn artistieke groei hielp me mijn blindheid te omarmen’

Door Nadia Hadad, op Wed Jun 23 2021 22:00:00 GMT+0000

Zonder enige ervaring vervoegde de blinde Saïd Gharbi zo’n dertig jaar geleden de dansers van Ultima Vez. Vandaag danst hij nog steeds en leidt hij als choreograaf zijn eigen gezelschap. Een getuigenis over een unieke artistieke loopbaan, en de blinde vlekken van een sector die slechts langzaam zijn drempels slecht.

Saïd Gharbi werd geboren in het Marokkaanse Tanger en verhuisde eind jaren 1960 met zijn familie naar België. Hij werd blind op 14-jarige leeftijd, en ontmoette choreograaf Wim Vandekeybus toen hij studeerde aan de Brailleliga. Na zijn podiumdebuut Her Body doesn’t fit her Soul (1993) zou hij nog jarenlang bij Ultima Vez blijven, waarna hij samen met zijn vrouw Les Ballets du Grand Maghreb oprichtte. In verschillende voorstellingen van de compagnie, zoals Shining Sound of Dance (2010) en Clair Obscur (2014), vervult blindheid een centrale rol.

Je bent al heel lang aan de slag in het kunstenveld, en eigenlijk ben je daar zowat ingerold zonder specifieke kunstopleiding. Hoe was je eerste aanraking met de podiumkunsten?

‘Wim Vandekeybus was met zijn gezelschap Ultima Vez gericht op zoek naar mensen met een visuele beperking en het is in die context dat ik deel werd van het dansgezelschap. Dat was toen heel speciaal voor mij want ik wist niets van dans en had nog nooit gedanst. Mijn vader vond het zelfs ongemakkelijk toen ik begon te dansen – in de Maghrebijnse cultuur dansen mannen niet vaak. Hij zei aan zijn vrienden dat ik in het theater zat, maar ik denk wel dat hij trots was.’

'In de dansles kon ik niet visueel oppikken wat werd voorgedaan. Dat ze mij dat moesten uitleggen, vertraagde de repetities. Dat gaf mij een enorm schuldgevoel.'

‘Vandekeybus zocht de wereld van visuele beperking op omdat hij een nieuw soort gevoeligheid, een extra dimensie in zijn werk wilde aanboren. Het was niet zo dat hij mijn visuele beperking letterlijk wilde benadrukken, ik werd ook door niemand van het gezelschap beschouwd als ‘die blinde op het podium’. Mijn andere manier van bewegen, voelen en aanraken was steevast onderdeel van het creatieproces en daar lag dan ook het accent op.’

Her body doesn't fit her soul (c) Wolfgang Kirchner

‘Hoe rijk en productief die ervaring ook was, er waren ook moeilijkheden. Omdat ik geen dans- of podiumervaring had, had ik niet de neiging om me te doen gelden als danser. Daardoor ontwikkelde ik ook minder zelfvertrouwen in het dansen en ontbrak het me aan durf om mijn moeilijkheden te delen. Het hele team ondersteunde me wel, maar ik voelde me tegelijkertijd geremd en soms zelfs verloren. Ik voelde ook dat ik er niet toe kwam om datgene uit te drukken wat ik via mijn lichaam wilde tonen.’

Primera Vez

Had je het moeilijk om de nodige aanpassingen te vragen, uit angst om de groep te vertragen? Of om te weten welke aanpassingen je moest vragen?

‘Het is een mix van dat alles. Ik vond het bijvoorbeeld erg lastig om mezelf voor te stellen als een blind persoon. Zelfs als ik iemand op straat ontmoette, vouwde ik mijn witte stok op en stopte hem automatisch in mijn zak. Vandekeybus zou me alle aanpassingen hebben gegeven indien ik erom had gevraagd, maar ik wist gewoon niet wàt ik kon vragen. Ik wilde bovendien geen voorkeursbehandeling krijgen en inderdaad ook niet mijn collega’s vertragen. Bijvoorbeeld: Als we dansles kregen, kon ik natuurlijk niet visueel oppikken wat werd voorgedaan; ze moesten me dat uitleggen. Dat vertraagde het repetitieproces enorm, en ik voelde me daar schuldig over. Een soort schuldgevoel dat vooral negativiteit opwekte en waarover ik niets durfde te zeggen.’

'Als kind heb ik nooit geleerd om mijn beperking als iets te ervaren dat er mocht zijn. Als volwassene ontkende ik ze dus om deel te kunnen uitmaken van de groep.'

‘Er waren wel steeds aanpassingen in de voorstellingen zelf. Ik herinner me dat het decor van mijn eerste Ultima Vez-voorstelling volledig aangepast werd aan mijn handicap. Vandekeybus had over de hele ruimte van de studio een touw gespannen op een meter hoogte, zodat ik fysiek kon voelen hoe groot de ruimte was waarin ik kon bewegen. Vanuit dat idee werd ook het decor gebouwd: met snoeren en ijzeren staven die de ruimte begrensden. Dit hoeft natuurlijk niet steeds zo te gebeuren. Als ik in duo of trio dans, gaat het vanzelf. Dan tonen de andere lichamen me de weg. Backstage stond er ook steeds iemand klaar om mij te helpen.’

Kan je omschrijven waarom je die terughoudendheid voelde om aanpassingen te vragen en waarom je je niet graag voorstelde aan iemand met je witte stok in de hand?

‘Het had te maken met een soort ontkenning van mijn handicap om zo deel te kunnen uitmaken van een groep. Als kind heb ik nooit geleerd om mijn beperking als iets te ervaren dat er mag zijn en dat niet minderwaardig is. Als je als kind met een beperking in je opvoeding al meekrijgt dat je beperking op zich helemaal oké is, inclusief alle nodige aanpassingen, dan zal je daar als volwassene ook positiever mee omgaan. Ik heb me als volwassene dus nog moeten leren verhouden tot mijn eigen handicap.’

Dat is intussen wel gelukt, want je profileert je nu als blinde danser?

‘Inderdaad, ik heb nu geen probleem of schroom meer om mijn blindheid op het podium te tonen, ik maak er me ook geen zorgen meer om. Maar dat is moeten groeien. Na de periode bij Ultima Vez heb ik me artistiek verder ontplooid en richtte ik met anderen Les Ballets du Grand Maghreb op. Die artistieke groei liet me toe om mijn blindheid als deel van mijn identiteit te zien en te omarmen.’

Hoe heb je jezelf artistiek verder ontwikkeld?

‘Ik ben grotendeels autodidact. Voor ik begon te dansen, deed ik veel aan sport, maar ik had geen enkele artistieke achtergrond. Ik heb me dus vooral kunnen ontwikkelen door te starten bij Ultima Vez en nadien verder te blijven dansen.’

‘Ik vertelde daarnet al dat ik de danslessen die we bij Ultima Vez kregen aanvankelijk heel moeilijk vond om verschillende redenen. Maar toen Vandekeybus me enkele jaren geleden vroeg om opnieuw mee te dansen in een voorstelling, nam ik nog eens deel aan die lessen en heb ik ze op een heel andere manier ervaren. Ik maakte me geen zorgen meer over mijn handicap en ik durfde mét stok door de zaal lopen. Dat op zich is al een grote evolutie.’

Dans op fluistertoon

Als je nu gevraagd wordt om in een voorstelling te dansen of een choreografie te ontwikkelen, zeg je dan openlijk welke ondersteuning je nodig hebt of bespreek je expliciet je visuele beperking?

‘Ja, ik benadruk mijn handicap en de moeilijkheden die die met zich mee kan brengen, ook voor de groep waarmee ik zal werken. Maar tegenwoordig weten mensen die mij vragen wel dat ik niet kan zien en wordt daar zeker rekening mee gehouden. Sommige aspecten kan je echter niet op voorhand uitleggen of voorspellen. Wat nodig is, wat moeilijk is, maar ook wat goed gaat, hangt telkens opnieuw van de situatie en de context af.’

‘Acties rond toegankelijkheid blijven vaak eenmalig en groeien niet uit tot de norm.’

‘Volgende week maak ik bijvoorbeeld een videoclip met een piano in de Grotten van Han. Daarbij zal bijvoorbeeld de akoestiek van cruciaal belang zijn voor mij. Daarnaast heb ik gevraagd of er palen zullen zijn die me helpen bij het voelen van de begrenzing van de ruimte. Ik vroeg ook of ze muren met scherpe punten zouden kunnen beschermen.’

‘Als mensen naar mij toe komen en ik denk dat mijn deelname bepaalde aanpassingen vraagt, dan zal ik niet aarzelen om dat te vermelden. Als deelnemen zonder deze voorwaarden een te groot risico is voor mij, kan ik niet op een vraag ingaan. Die openheid is belangrijk, van hun kant maar ook de mijne.’

Wat vind je over het algemeen van de toegankelijkheid van de culturele sector?

‘Ik heb het geluk dat ik op een bepaalde manier bevoorrecht ben, maar toegang krijgen is nog steeds moeilijk. Er worden wel acties georganiseerd, zoals stages en inclusieve danslessen, waaraan ik zelf ook mijn steentje bijdraag. Zulke acties blijven echter vaak eenmalig en groeien niet uit tot de norm. Als we simpelweg kijken naar de toegang tot voorstellingen voor mensen met een visuele beperking of een beperking in bredere zin, is er nog veel werk. Als ik naar een opvoering wil gaan, moet ik wachten tot er een audiodescriptie beschikbaar is en dat is zelden het geval. Een andere optie is dat ik vergezeld word door iemand die mij tijdens de voorstelling beschrijft wat er op het podium gebeurt.’

‘Er is dus nog veel marge voor verbetering, maar ik blijf optimistisch en zie dat er meer opties zijn dan enkele decennia geleden. In 2009 zag bijvoorbeeld de organisatie Audioscenic het licht, die zich voornamelijk toelegt op de Franstalige audiodescriptie van toneelstukken. Qua dans verbetert er ook wat, maar de acties die worden opgezet, blijven vaak eenmalig.’

Een kleine anekdote. Toen ik je zag in de Ultima Vez-voorstelling Mockumentary of a Contemporary Saviour (2017), zat in het publiek een persoon met een visuele beperking, vergezeld door een souffleur. Een choreograaf met wie je in het verleden had samengewerkt zat niet ver van hem vandaan en achteraf uitte hij zijn ongenoegen over het feit dat hij door het gefluister niet van de voorstelling had kunnen genieten.

Saïd Gharbi in 'Mockumentary of a Contemporary Saviour (c) Danny Willems

‘Dit voorbeeld illustreert wel degelijk een probleem. Ik werd geconfronteerd met een soortgelijke situatie, toen een bevriende danseres tijdens een voorstelling voor mij beschreef wat er op de scène gebeurde. Toen was er ook een boze toeschouwer nadien. Maar wanneer we hem uitlegden waarom dat gefluister nodig was, begreep hij het, schaamde hij zich zelfs. Vaak is die reactie dus te wijten aan onwetendheid. Misschien moeten we mensen dan op voorhand inlichten? Het is ook niet zo’n gekend fenomeen, een souffleur in het publiek. In Parijs loopt er een interessant project waarbij dramastudenten getraind worden als souffleur en waar je als persoon met een visuele beperking beroep kan op doen.’

Denk je dat de huizen en gezelschappen waarin je actief was indirect gesensibiliseerd zijn? Of is er een bewustmakingscampagne nodig?

‘Er zijn nog steeds heel weinig mensen met een beperking die in de culturele sector werken, en al zeker niet op beleidsniveau. Dit geldt natuurlijk niet enkel voor de culturele sector: ik was net nog bij de Brailleliga en zelfs daar viel het me op dat er op beleidsniveau vooral ziende mensen werken. Mensen met een beperking krijgen doorgaans niet veel verantwoordelijkheden. Misschien is er een soort organisatie nodig die kunstenaars met een beperking kan helpen om cultuurhuizen bewuster te maken van de ondersteuning die ze kunnen bieden.’

Er zijn artiesten die op het podium hun handicap willen doen gelden. Anderen zetten die liever niet in de verf, omdat ze in de eerste plaats als mens en artiest willen gezien worden. Hoe verhoud jij je tegenover zulke kwesties rond aanvaarding en perceptie?

‘Ik sta niet achter het idee om de doorgang te forceren. Ik wil geaccepteerd worden met mijn eigenaardigheden, kwaliteiten en gebreken.’

‘Toen ik daarnet over aanvaarden sprak, ging dat over een verhouding met mezelf. Maar daarnaast is er ook het aanvaarden waarbij je zegt: ‘Ik ben hier, ik ben het met mijn bijzonderheid. Wat kan deze bijzonderheid bijbrengen voor de scène? Ik kan er een kracht van maken.’ Uiteindelijk is dat wat met mij is gebeurd; vanuit mijn blindheid heb ik me als artiest kunnen ontwikkelen. Daar zijn, zonder met de vinger te wijzen, is je handicap al op een bepaalde manier doen gelden. Of je het wil of niet.’

'Ik sta niet achter het idee om de doorgang te forceren. Ik denk dat het nuttig is om je in groepen te integreren, op welke manier ook, met behoud van je waardigheid. Je moet de sleutel vinden om de deur te openen en eens binnen in die groep, kun je laten zien wie je bent. Ik wil geaccepteerd worden met mijn eigenaardigheden, mijn kwaliteiten, mijn gebreken. En ik wil dat die een interessante synergie creëren voor het artistieke proces. Dan hoop ik dat mensen niet langer zullen kijken naar iemand met een handicap, maar alleen nog een kunstenaar zien.'