Daughters of the witches you couldn’t burn

Door Jacoba Waumans, op Tue Apr 06 2021 07:00:00 GMT+0000

In 'Passing the Bechdel Test' maakt choreograaf Jan Martens met twaalf jongeren een stand van zaken op over genderdiversiteit en -gelijkheid. Recensente Jacoba Waumans doet een poging om hun energieke je-ne-sais-quoi te vatten in een taal voorbij de dooddoeners.

Een groep tieners betreedt druppelsgewijs het podium en neemt een wankel plastic klapstoeltje van een stapel, hun sneakers piepend over de vloer. Wanneer ik mijn ogen sluit, waan ik me op een toneelrepetitie zes jaar terug in de tijd, dagdromend op de verbleekte zetels van de aula van mijn middelbare school. Een wereld waarin alles intens en veelbelovend aanvoelt, maar ook een schreeuwerig keurslijf van fluoroze Joepie-posters en kings en queens van het eindejaarsbal. Erg verstikkend als je je niet thuisvoelt in de heteronormatieve hokjes. Dan is het nog even observeren, voorzichtig aftoetsen wat mannelijkheid of vrouwelijkheid voor jou betekent en hopen dat het beste nog moet komen, ergens, ooit.

Choreograaf Jan Martens brengt die toekomst iets dichterbij in Passing the Bechdel Test. Hij zocht en vond dertien jongeren, assigned female at birth maar sommigen van hen lesbisch, twijfelend, non-binair, worstelend met hun genderexpressie of voorzichtig ermee spelend. Met die groep ging hij aan de slag in wat geen traditionele repetitiereeks zou worden, maar een traag rijpingsproces. Ze spraken met activisten en lazen talloze teksten, manifesten, interviews en speeches over feminisme, antiracisme en LGBTQ-rechten. Van pioniers zoals Mary Wollstonecraft, Virginia Woolf en Sojourner Truth tot hedendaagse stemmen zoals Kamala Harris (aged very well, twee jaar na de première) – Hannah Gadsby en Rebecca Solnit. Die teksten versnipperden ze tot een twee uur durende stroom van citaten waarin ze je de les lezen over wat het anno 2020 betekent om vrouw te zijn, of net niet. Een voor een of in koor, met zuinige streepjes muziek en dans ertussen. De klasfotoachtige constellatie van stoeltjes op de scène herschikt zich al snel tot een erehaag voor alle verhalen.

Als toeschouwer kun je moeilijk weerstaan aan de voyeuristische verleiding om een karakterschets te maken van de performers. Maar die autobiographical fallacy ontploft al snel in je gezicht.

Het resultaat blijft niet alleen woordelijk trouw aan de bronteksten, ook sommige verteldynamieken zijn mee doorgesijpeld naar het podium. De meervoudige vertelperspectieven zijn heel erg Ali Smith, het mozaïek van tekstgenres is dan weer typisch Lieke Marsman. Maar je voelt vooral het autofictionele spanningsveld tussen acteren en zichzelf zijn, naar voorbeeld van Maggie Nelson en Niña Weijers. Tussen elk tekstcitaat zitten vriendenboekachtige fun facts over het favoriete eten of de muziekinstrumenten van de performers zelf. Goudeerlijke getuigenissen over hun eigen ingewikkelde relatie met genderpatronen vloeien over in uitspraken die doorspekt zijn met ironie (‘Ik ben acht maanden zwanger!’).

Het zijn net die laatste kwinkslagen die je subtiel naar de kern van de performance leiden. Uiteraard kan je als toeschouwer moeilijk weerstaan aan de voyeuristische verleiding om een individuele karakterschets te maken van alle performers. De ene is schuchter, de ander sarcastisch en rebels. Maar die autobiographical fallacy ontploft al snel in je gezicht. De tieners staan hier niet als individu, maar plaatsen zich via de teksten in een decennialange menselijke ketting van vechten en jezelf blootgeven. Zo wrijven ze erin dat het persoonlijke politiek is, maar dat het politieke niet per se persoonlijk hoeft te zijn. Dat spel van eenwording met het verleden bereikt een hoogtepunt in hun bevlogen re-enactment van een lezing van fotografe Catherine Opie. De knipogen naar de klassieke portretkunst in haar beelden van de queer community van Los Angeles brengen ze tot leven alsof ze zelf achter de camera stonden.

Wanneer je naar woorden zoekt voor dat energieke je-ne-sais-quoi bots je enkel op dooddoeners. Vroegrijp, naïef, ongefilterd, unapologetic, hun mannetje staan?

Bovendien getuigt die ambiguïteit ook van respect voor de jongeren zelf. Enerzijds worden ze niet simpelweg gereduceerd tot tokens die een boodschap brengen, maar kunnen ze er iets van zichzelf in kwijt. Anderzijds betekent dat allerminst dat ze zichzelf te kwetsbaar hoeven op te stellen. De ironie is een gordijn waarachter hun identiteit mag fluctueren, zichzelf herdefiniëren, ontdooien en openbloeien. En daaruit ontstaat een ongeziene spontaneïteit. Ik wil hen vanuit de coulissen toefluisteren dat ze het Word-document waarin ze zinnetje per zinnetje al typend zichzelf introduceren godverdomme eens opslaan, voordat het crasht. En elke schuivende stoel, elke adempauze wanneer ze het woord aan elkaar doorgeven is een mogelijkheid, creëert een verwachting waaruit iets nieuws kan losbarsten.

Maar wanneer je naar woorden zoekt voor dat energieke je-ne-sais-quoi bots je enkel op dooddoeners. Vroegrijp, naïef, ongefilterd, unapologetic, hun mannetje staan? Alsof jonge vrouwen en non-binaire personen altijd gedefinieerd worden als wat ze niet zijn. Naast het thema gender en seksualiteit opent Passing the Bechdel Test ook een reflectie over jong zijn en een mening hebben, profetisch voor een productie die dateert van voor het Greta Thunberg-tijdperk. Kan de stem van jongeren ooit écht gehoord worden? Als ze onervaren uit de hoek komen, zijn ze een makkelijk mikpunt voor kritiek, maar als ze zich proberen te spiegelen aan de taal van volwassenen, zouden we hen afschilderen als pretentieus en prekerig.

Wanneer de thematiek vaak verwatert tot pastelkleurig girlboss-feminisme en gepinkwashte prides, mag een voorstelling gerust wijzen op je onvermogen om alles te bevatten, huiswerk meegeven.

Die tussenpositie tussen kind en volwassene weet Martens om te vormen tot een sterkte, door het Bechdel-universum te doen aanvoelen als een op zichzelf staande microkosmos waartoe de buitenwereld zo min mogelijk doordringt. De techniek, de korte dienstmededeling wanneer het einde van de show nadert … alles wordt overgelaten aan de performers. Of toch bijna alles, want het enige hiaat in de bloemlezing lijken wel de hedendaagse iconen van de jongeren zelf, vrouwen in de muziekwereld of influencers die hun queerness omarmen. Voor een voorstelling die echt authentiek en eclectisch wil zijn, is het eigenaardig dat de genrehiërarchie nergens helemaal wordt gesloopt.

En is de overdaad aan abstracte citaten na een tijdje niet too much om te blijven volgen, in een performance die een dikke twee uur duurt? Misschien. Maar het doet denken aan de gulzigheid waarmee queer jongeren hun identiteit ontdekken: alsof één rolmodel genoeg is om zich te verliezen in een eindeloze lawine van memoires en coming-outvideo’s. En wanneer de thematiek anno 2020 vaak verwatert tot pastelkleurig girlboss-feminisme en gepinkwashte prides, mag een voorstelling gerust wijzen op je onvermogen om alles te bevatten, huiswerk meegeven. Wat ook letterlijk gebeurt op het einde van de voorstelling, in de vorm van een foldertje met alle teksten en performances waaraan de gebruikte citaten ontsproten zijn.

Passing the Bechdel Test maakt komaf met de idee dat een activistische voorstelling per se ruw en vingerwijzend moet zijn.

Sommige toeschouwers zullen Passing the Bechdel Test reduceren tot een safe space op een podium, of een droge lecture performance waarin geen echt conflict broeit. Dat doet onrecht aan de kleine wrijvingen die subtiel naar boven komen. Tussen de verschillende feministische stromingen bijvoorbeeld, zoals blijkt wanneer één non-binaire persoon even aan de kant gaat zitten tijdens een reeks citaten met een nogal essentialistische benadering van het vrouw-zijn. Of wanneer de all white cast de woorden van een niet-witte auteur in de mond moet nemen. Ik begrijp dat het een open canon is, een verhaal om steeds verder aan te vullen.

Passing the Bechdel Test is een bruisend lappendeken van levenslust en dankbaarheid. Maar de voorstelling maakt vooral komaf met de idee dat een activistische voorstelling per se ruw en vingerwijzend moet zijn. Hoewel je geconfronteerd wordt met de strijd van vele generaties, voel je je als toeschouwer eerder benaderd als bondgenoot dan als tegenstander, en baadt alles in een ongezien optimisme. Je gaat naar huis met de vechtlust om mee te bouwen aan een betere toekomst én met een warm gevoel, alsof die toekomst al bezig is.