De auteur als tuinier

Door Paul Willemsen, op Mon Nov 13 2017 23:00:00 GMT+0000

Alexander Kluge staat te boek als een van de belangrijkste en meest productieve Duitse auteurs en denkers. Naar aanleiding van zijn vijfentachtigste verjaardag lopen nu tegelijk twee tentoonstellingen rond zijn werk: Pluriversum in Museum Folkwang in Essen en Gärten der Kooperation in het Württembergischer Kunstverein Stuttgart. Kluges intrede in de beeldende kunsten is zonder meer één van de gebeurtenissen van het jaar.

Een heuse ontdekkingsreiziger, zo voel je je in Essen. Als een hoorn des overvloeds overstelpen thema’s en visuele indrukken je. Het multimediale karakter van de expo draagt bij tot die overweldiging. De combinatie van video-installaties, leestafels, kunstwerken, wallpapers, symbolische of biografisch gerelateerde objecten maken het parcours extra avontuurlijk. Elk herhaald bezoek bevordert nieuwe impressies.

Pluriversum – de samentrekking van pluraliteit en universum – is samengesteld door Kluge zelf, na een carte blanche van Museum Folkwang. Het is een gepatenteerd Kluge-project geworden. Zoiets laat zich het best typeren als een associatief samenstel, rijk aan verrassende verbanden en inzichten, dat put uit de cultuurhistorie en de grote thema’s van de moderniteit.

Kluge ziet ‘de openbaarheid’ als een essentiële missie van de kunsten en de intelligentsia.

Al enige decennia beijvert de auteur zich voor het opnieuw publiek maken van wat hij ‘de openbaarheid’ noemt – en waar nodig ook van ‘tegenopenbaarheid’, met name dat wat weggelaten is uit de klassieke openbaarheid. Kluge ziet dat zelfs als een essentiële missie van de kunsten en de intelligentsia. Dat hij zijn tentoonstelling collaboratief opvatte, en de museale context als een werkplaats, zal dan ook niet verbazen.

Vrijwel gelijktijdig met de tentoonstelling in Essen vindt het opzet een echo in Gärten der Kooperation in het Württembergischer Kunstverein Stuttgart. Ook daar – op een open plateau waar je in alle richtingen kan rondstruinen – eenzelfde alomvattende gelaagdheid en spervuur aan visuele prikkels.

Van kerkmuziek tot cultuurkritiek

Alexander Kluge, jaargang 1932, is van vele markten thuis. Naast geschiedenis en – jawel – kerkmuziek studeerde hij rechten. Als jonge advocaat ging hij eind jaren vijftig aan de slag bij het Frankfurter Institut für Sozialforschung. De filosoof-socioloog Theodor Adorno bracht hem toentertijd in contact met filmmaker Fritz Lang. Als vrijwillige regie-assistent werkte hij in 1959 mee aan diens Der Tiger von Eschnapur. Een jaar later nam Kluge zelf de camera ter hand, om al snel uit te groeien tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de maatschappijkritische Neuer Deutscher Film, een stroming van auteurscinema waar onder meer Rainer Werner Fassbinder en Werner Herzog deel van uitmaakten.

Museum Folkwang. 'Kluge Lesend', 2016, filmstill (uit 'Minutenfilme', 2017)

Parallel met zijn filmactiviteit ontstond ook een literair en essayistisch oeuvre. Wat de films en boeken met elkaar gemeen hebben, is hun thematische overvloed en hun fragmentarische karakter. Merkwaardige historische voorvallen, al dan niet feit of fictie, en anekdotische kortverhalen – waarbij de geest van Heinrich von Kleist nooit ver weg is – vormen de grondstof van zijn literaire werk. Dat resulteert in collageachtige omnibussen, met het meer dan tweeduizend pagina’s tellende Chronik der Gefühle van 2004 als het meest volumineuze voorbeeld.

Kluge’s films en boeken hebben hun thematische overvloed en hun fragmentarische karakter met elkaar gemeen.

Voor zijn docufictief werk werd Kluge bekroond met de Georg-Büchner-Preis, de belangrijkste Duitse literaire onderscheiding, net als met tal van andere prijzen die hun naam ontlenen aan illustere auteurs als Heinrich Heine, Friedrich von Schiller of Heinrich Böll. Daarnaast publiceerde hij talrijke cultuurkritische essays. Het driedelige Geschichte und Eigensinn (1981), met Oskar Negt als co-auteur, geldt zowat als zijn magnum opus. Voor zijn algemene culturele verdienste viel hem de prestigieuze Theodor-W.-Adorno-Preis te beurt.

De herovering van de televisie

Speciale aandacht verdient vooral Kluges rol als televisierevolutionair. Die episode gaat terug op het jaar 1987. Een jaar eerder was zijn Vermischte Nachrichten uitgekomen, een filmische collage van heterogene verhalen. Net als enkele vorige films ging het om een coproductie met de zender ZDF, maar in navolging van Godard of Rossellini besefte Kluge dat televisie een doodlopend spoor dreigde te worden voor eigengereide auteur-cineasten.

Ooit hadden kunstenaars het medium televisie gezien als een potentieel middel tot directe democratie. Nu was duidelijk geworden dat televisie alleen maar een maatschappelijk status quo bevestigt – diametraal op de pogingen van het denken en de kunsten om pasklare ideeën onklaar te maken. Het hele tv-apparaat verwerd tot – of was het gewoon steeds al – een middel tot symbolische overheersing. Dat het medium fundamenteel anti-intellectualistisch is, behoeft geen betoog.

Kluge besefte dat het met de opkomst van commerciële tv alleen maar bergaf kon gaan voor de openbare omroep(en)

In Duitsland besefte Kluge dus dat het met de opkomst van commerciële zenders als RTL alleen nog maar verder bergaf kon gaan voor de openbare omroep(en) en de plaats van kunst en cultuur in de schoot van de massamedia. (Genoegzaam bekend in eigen land is de spiraal van algehele debilisering sinds de opstart van VTM in 1989.) Als televisie enkel monocultuur voortbrengt, zonder een modaliteit van de wereld te zijn, zonder inhoud en doel te hebben, wat dan?

Welnu, daar realiseert Kluge een kunstgreep, waarbij de jurist opnieuw om de hoek komt kijken. Met de nakende vermarkting van televisie voor ogen, wil hij een voet tussen de deur. In 1987 richt hij DCTP (Development Company for Television Program) op, een platform voor onafhankelijke televisie-aanbieders dat kan beschikken over uitzendrechten in de schoot van de commerciële zenders. De constructie komt, na onderhandelen op het hoogste politieke niveau, mede tot stand door allianties aan te gaan met de uitgeverswereld en actoren uit het veld van de kunsten.

Als de initiatiefnemer en architect van dit consortium heeft Kluge niet alleen veel invloed en gewicht, maar vooral autonomie… en die streeft hij tactisch na. Wil de artistieke, wetenschappelijke en intellectuele productie zich staande houden in een onvruchtbare en vijandige omgeving, dan is de autonomie van deze sferen immers essentieel. Hoe groter de autonomie, hoe meer intellectueel kapitaal. Ten grondslag aan DCTP ligt dat je tegenover machtige constructies als televisie niet met woorden kritiek kan uitoefenen, maar alleen door ‘tegenproductie’. Open ruimtes in de media bewerkstelligen waar maatschappelijke participatie nog mogelijk is, kan alleen onder eigen voorwaarden.

Museum Folkwang. 'Homo Volans', 2017, filmstill

Onbeschroomd intellectueel

De onafhankelijke zendlicenties maken dat Kluge eigen condities kan stellen. En zo wordt vanaf 1988 op RTL, en later op SAT.1 en VOX, auteurstelevisie gelanceerd binnen het zendschema van de commerciële zenders. Uitzendingen als Prime Time - Spätausgabe, News & Stories of 10 vor 11 (een bloemlezing vind je hier) onderbreken op vaste tijdstippen de commerciële programmablokken. Kluges thematische bereik strekt zich naar alle kanten uit: arbeid, liefde, geschiedenis, filosofie, techniek, kunst, oorlog, ecologie, astronomie, economie… Als modus operandi geldt nieuwsgierigheid, intellectuele passie. Die heeft een encyclopedische inslag, met een bijzondere voorliefde voor eigenaardige details, het authentieke en het subjectieve.

Naast uitgebreide gesprekken met (om maar enkele namen te noemen) auteur en theatermaker Heiner Müller, sociologisch systeemtheoreticus Niklas Luhmann of componist en dirigent Pierre Boulez – vooraanstaande intellectuelen waar de auteur een hechte relatie mee had – kunnen verhalen gaan over de filosofie van het geld, de guillotine, honderd jaar Dada, patriottisme, gebombardeerde dierentuinen of virussen en bacteriën. Bedenk een fenomeen of haal een historisch voorval voor de geest en er bestaat een redelijke kans dat je er een lemma over aantreft in de klugiaanse atlas.

Kenmerkend voor de stijl van Kluges televisiewerk is de autonomie van beeld en geluid.

Kenmerkend voor de stijl van Kluges televisiewerk is de autonomie van beeld en geluid. Beelden worden niet becommentarieerd, teksten niet geïllustreerd. Daarnaast springt het veelvuldige gebruik van grafische tussenteksten in het oog. Een klassiek brechtiaans principe, maar tevens een wenk naar de stille film, een periode uit de filmgeschiedenis die volgens de auteur nooit meer overtroffen werd.

Opmerkelijk is daarnaast de niet-journalistieke verhouding met de geïnterviewde. Kluge treedt eerder op als enthousiaste souffleur. Hij geniet hoorbaar – want zelf komt hij maar sporadisch voor in het beeldkader – van de intellectuele medeplichtigheid of het gedeelde enthousiasme met zijn gesprekspartners. Wanneer er vertalers van doen zijn, betrekt hij die bij het gesprek en zie je ze ook in beeld. Elk Kluge-interview wordt zo een passionele evenwichtsoefening tussen verstand en gevoel.

Maar er is veel veranderd, ook institutioneel. De vrijheid om met een vaste regelmaat in te kunnen breken bij commerciële zenders met soevereine auteurstelevisie, kreeg vooral de laatste tien jaar een flinke knauw. Dit onder meer doordat licenties niet vernieuwd werden en door andere vormen van tegenwerking. Kluges strategisch vernuft vermocht initieel veel, maar op langere termijn bleek de strijd helaas ongelijk.

Enkel op RTL valt Kluge momenteel nog te zien met het cultuurprogramma 10 vor 11, eenmaal per week na middernacht. Niet dat het zijn energie en productiviteit temperde. Andere kanalen dienden zich aan. Zo realiseerde de auteur voor uitgeverij Suhrkamp in de reeks filmeditionen diverse werken, waaronder twee markante video-essays van meer dan tien uur die respectievelijk handelen over financiële crisissen en het erfgoed van Marx’ Das Kapital. En nu dus de beeldende kunsten.

De kunst van constellatie

Pluriversum in het Museum Folkwang toont zes multimediale ruimte-installaties, verspreid over evenveel zalen. De opstellingen combineren niet alleen videomateriaal in de meest uiteenlopende presentatievormen, maar ook teksten en publicaties, werken van andere kunstenaars, of objecten die linken naar Kluges persoonlijke biografie, zoals een bom uit de Tweede Wereldoorlog of een duoportret met zijn zus Alexandra die dit jaar overleed. Ook al vertrouwde thema’s als arbeid, oorlog of technologisering zitten in het parcours verweven: de auteur wil toch vooral zijn eigen geesteswereld evoceren. Dat is niet zo ongewoon voor een eerste museale tentoonstelling: men geeft dan graag zijn visitekaartje af. Wat houdt iemand intellectueel bezig? Welke methode, vormtaal doet er toe?

De eerste ruimte zet meteen de toon. Op de wanden zie je een ontzagwekkende sterrenhemel: tegelijk een voorstelling van aardse betrekkelijkheid als een onaardse, ondoorgrondelijke complexiteit. Het heelal is dan ook een van Kluges hartstochten. Tegen dat decor afficheren zich trefwoorden uit het Kluge-lexicon: strategie van onderuit, cross-mapping (d.w.z. het bekende en het onbekende over elkaar schuiven), anti-realisme van het gevoel, eigenzin... In de tentoonstelling worden die termen verder geduid en vormen ze een eigen legenda op de linkerpagina’s van de begeleidende catalogus.

Expositiebeeld Museum Folkwang (picture alliance / Roland Weihra)

Eén tekstpancarte in een video trekt de bijzondere aandacht. Grafisch verbeeldt ze de driehoek ‘montage-constellatie-samenwerking’: zowat het dna van de werkwijze van de kunstenaar. Bij ‘constellatie’ gaat het om parallelle realiteiten die tegelijk verbindingen – ‘carambolages’ heet het ook bij Kluge – mogelijk maken. Essentieel is dat de individuele fenomenen die je waarneemt en kan beschrijven hun eigen karakter vrijwaren. Een anti-retorische positie dus. Zo staat het constellatieve denken/werken voor hem tegenover het hiërarchische, dat iedereen van kleins af aan ingeprent krijgt.

Kluge wil teruggrijpen naar het verleden, om zo vandaag opnieuw grond onder de voeten te krijgen

Een onderliggend inzicht daarbij is dat de realiteit bestaat uit subjectieve en objectieve relaties. Mede verwijzend naar dat constellatieve citeert hij in de volgende zalen inspiratiebronnen als Aby Warburgs Bilderatlas Mnemosyne, die verbanden legt tussen beeldmotieven dwars door tijden en culturen heen, en Walter Benjamins Passagen-Werk over het Parijs van de negentiende eeuw.

De filosofische historiografie van die laatste wil Kluge de komende jaren trouwens nieuw leven inblazen, door er mensen van verschillende horizonten voor bijeen te brengen. Een collage-achtige aanzet voor dit geplande project hangt opgeprikt aan de muur van een zaal die de werkkamer van de auteur verbeeldt. Vertrekkend vanuit onze ervaringen van de twintigste en eenentwintigste eeuw, wil Kluge teruggrijpen naar het verleden, om zo vandaag opnieuw grond onder de voeten te krijgen. ‘Bodenhaftung’ noemt hij dat.

Geschiedenis zoekt uitweg

Met de pijl van de tijd heeft Kluge het steeds moeilijk gehad. Geen toeval dat zijn eigen productiefirma Kairos Film heet. Het Griekse Kairos is een psychologische tijdseenheid die los staat van de chronologische, lineaire tijd en naast diepte in het moment ook extra opportuniteiten creëert. Kon of kan een geschiedenis anders lopen?

Kluge benadrukt graag het belang van mogelijkheidszin, met name de kunst om niet het bestaande, maar het mogelijke te denken. Hij verlangt van de geschiedschrijving niet alleen de feiten, maar ook wat ze niet realiseerde: het invoelen, de aspiraties, de niet geconcretiseerde mogelijkheden en ideeën. Dat maakt hem tot een voorvechter van ervaringen in een intergenerationeel perspectief. Volgens Kluge moeten we niet op zoek naar de bevestiging van wat is – en het lijden daaraan – maar steeds naar de uitweg.

Alexander Kluge, Blick in den Abgrund der Sterne, 2017, filmstill © Kairos Film

Dat vertaalt zich concreet in zijn visie op de tijd. Der Angriff der Gegenwart auf die übrige Zeit, een filmtitel uit 1985, vat die kijk mooi samen: het heden vreet het verleden en de toekomst aan. Het herwinnen van een utopische dimensie in het heden geldt daarom onverkort als taak.

Kluge ziet het museum als een werkplaats, een plek waar creatie mogelijk is buiten de industriële productie om

Ook het element ‘samenwerking’ is voor Kluge cruciaal. Iets door de ogen van anderen zien, acht hij een van de essenties van kunst en communicatie. Naar uitwisseling zocht hij altijd al van nature, vandaag is dat niet anders. Gezamenlijke kunstenaarsprojecten met onder meer Thomas Demand, Kerstin Brätsch, Gerhard Richter, Sarah Morris of Anselm Kiefer passen perfect in het hele Pluriversum-voornemen. Ongewoon, maar erg verfrissend, is dat alle werk dit jaar gerealiseerd werd in functie van de tentoonstelling. We krijgen dus wel een evocatie van de klugiaanse wereld te zien, maar geen retrospectieve. Terrorisme, immigratie, Syrië, postpolitiek, technologisering, tot en met Trump: het komt allemaal aan bod in Essen.

Kluge ziet het museum als een werkplaats, een plek waar creatie mogelijk is buiten de industriële productie om, waar we zelfbewust, openbaar en sociaal met elkaar omgaan. Daar kunnen vele musea lering uit trekken.

Theorie als poëzie

De tentoonstelling in Stuttgart, een nauwe samenwerking met de curatoren Hans D. Christ, Iris Dressler en Valentin Roma, is al een even grote oogopener als die in Essen. Gärten der Kooperation legt de nadruk op vormen van emancipatie: het uitbreken uit de gevestigde – al te dikwijls repressieve – orde. Dat centrale gegeven wordt uitgewerkt aan de hand van deelmotieven als mondigheid, de macht van de gevoelens, de ontembaarheid van de vrijheidsdrang en dies meer.

Het project verschilt met Pluriversum door de toeschouwer didactisch minder bij de hand te houden, mede bij ontstentenis van een lexicon en opeenvolgende thematisch opgevatte zalen.

Expositiebeeld Württembergischer Kunstverein (foto Sven Baum)

Dat laatste kon ook moeilijk in het omvangrijke en heel open expositieplateau van het Württembergischer Kunstverein. Uiteraard krijg je thematische clusters en meerstemmige constellaties te zien, maar scenografisch zijn ze meer bedacht als eilanden. Elk eiland visualiseert een dynamische montageconstructie, waar teksten, video’s, grafische illustraties en fotografische beelden zich verenigen. Tegelijk zijn er ook ruimtelijke koppelingen tússen die eilanden, zeven in totaal. Die open vorm en decentrale benadering doen dit rizomatische werk compleet tot zijn recht komen.

Met Essen overlappen de aangehaalde thema’s in Stuttgart nagenoeg niet. Een heuglijk eiland in Kluges archipel heet ‘De poëtische kracht van de theorie’. Dat brengt opvattingen van Martin Luther over het menselijke oor in verband met streektaal, spraakstoornissen en sprakeloosheid, én verbindt dat alles voorts met bespiegelingen van Ingeborg Bachmann en Heiner Müller – over de noodzaak van pathos in de opera voor de ademhaling van zangers.

Kluge is, letterlijk en figuurlijk, de rit waard.

De vele verrassende, losse wetenswaardigheden die Kluge opdiept, verknoopt hij telkens tot een (meta)‘verhaal’. De open vorm en het schijnbaar disparate karakter dagen de toeschouwer uit: aan ons om de verbindingen te leggen. En daar mag je per tentoonstelling – toch als je alles integraal wil zien – algauw een dag voor uittrekken. Maar waarom niet? Kluge is, letterlijk en figuurlijk, de rit waard.

Na Essen en Stuttgart kun je er vergif op innemen dat hij de volgende jaren ook buiten de Duitse landsgrenzen zal opduiken. Van Kluge is de vaststelling dat we de producenten van ons leven zouden kunnen zijn, maar dat we ons daarentegen verhouden als de toeschouwers ervan. Zijn werk, een emancipatoir appel, spoort aan om dat om te keren. Zelf omschreef Kluge zijn engagement onlangs nog als volgt: ‘Als Silicon Valley algoritmen implementeert, ons een realiteit opdringt die we niet zelf bepalen, dan komt het mij toe om tegen-algoritmen te ontwikkelen.’ In de tuin van Alexander Kluge bloeit een ander verhaal.