De gevolgen van Covid-19 voor de culturele sector in Canada

Door Frances Dorenbaum , op Fri Aug 14 2020 07:00:00 GMT+0000

Toen in Canada in maart 2020 de noodtoestand werd uitgeroepen door Covid-19, trof een reeks gemiste kansen de culturele sector in heel het land. Toen programma’s stopgezet werden en instellingen voor onbepaalde tijd dicht moesten, werd overheidssteun cruciaal om de sector op de been te houden. Maar deze steun was op zichzelf niet genoeg voor zelfstandige kunstenaars en cultuurwerkers om te overleven. Zo dwong de crisis hen om de krachten te bundelen en nieuwe manieren te vinden om kunst te delen en gemeenschappen te creëren.

De nationale lockdown in Canada tijdens de coronapandemie leidde tot gigantische financiële verliezen voor veel individuen, organisaties en industrieën. Om deze verliezen te beteugelen, biedt de overheid sinds 15 maart drie noodfinancieringspakketten aan. Een van deze pakketten, het Canada Emergency Relief Benefit, waarop ook zelfstandige kunstenaars en cultuurwerkers aanspraak kunnen maken, keert $500 CDN per week uit aan mensen die hun baan zijn verloren als gevolg van de pandemie. Op dit moment kunnen werknemers in alle sectoren deze kortlopende financiële uitkeringen nog steeds aanvragen.

Veel kunstenaars en cultuurwerkers komen echter niet in aanmerking voor het Canada Emergency Relief Benefit, omdat aanvragers ‘niet meer dan $1,000 aan arbeids- en/of zelfstandige inkomsten mogen hebben voor de gehele uitkeringsperiode van vier weken van [hun] nieuwe claim.’ Deze gestelde grens aan extra inkomen betekent dat ontvangers een beperkt bedrag overhouden om van te overleven, zeker in steden waar de huur hoog ligt. Bovendien moeten aanvragers een ‘inkomen hebben gehad van tenminste $5000 in 2019 of in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag.’ Paradoxaal genoeg lijkt het hulpfonds degenen die de hulp het hardst nodig hebben uit te sluiten.

Overheidsfinanciering: een spel van geven en nemen

In Canada ondersteunt de Canada Council for the Arts alle vormen van kunst en cultuur. Deze organisatie verstrekt beurzen, geldprijzen en strategische fondsen aan kunstenaars en culturele organisaties. Tijdens de pandemie zette de Canada Council een enquête uit om te onderzoeken of en hoe de hulppakketten van de overheid bruikbaar waren voor verschillende spelers in de kunstsector. 8842 respondenten vulden de enquête in. Het merendeel van hen identificeerde zichzelf als individuele kunstenaar, cultuurwerker, of allebei, en ongeveer een kwart van hen werkte zelfstandig.

Minder dan de helft van de respondenten gaf aan interesse te hebben zich aan te melden voor het Canada Emergency Relief Benefit. De belangrijkste redenen dat respondenten zich niet zouden aanmelden waren te weinig financiële behoefte (44%), of ongeschiktheid omdat ze niet genoeg geld hadden verdiend of voorafgaand aan de pandemie gewerkt hadden onder reguliere contracten (43%). Met andere woorden, de enquête toonde dat het kwetsbaarste deel van de kunstsector het moeilijk had, ondanks het overheids-financieringssysteem.

De flexibiliteit van lokale overheidsinstanties bij het geven van financiële steun, komt in de context van voortdurende bezuinigingen op de kunstsector.

Als gevolg hiervan nam de Canada Council flexibele maatregelen. Ze moedigden kunstenaars aan om projecten waarvoor een groot publiek nodig was en/of het nodig was te reizen uit te stellen of aan te passen, zodat kunstenaars toch de financiering konden ontvangen die hen voor de crisis was beloofd. Sommige aanvragers zullen met terugwerkende kracht toekomstige subsidies mogen uitgeven – een nuttige uitzondering voor kunstenaars die aan projecten blijven werken terwijl ze ter plaatse schuilen.

Het verbod op publieke bijeenkomsten maakte een overgang naar een meer digitaal georiënteerde kunstgemeenschap nodig. Om dit aan te moedigen, creëerden de Canada Council en de Canadian Broadcasting Corporation/Radio Canada het Digital Originals Initiative. Kunstenaars die een bestaand project wilden aanpassen of aan een nieuw online project wilden werken, konden een aanvraag indienden voor micro-innovatiesubsidies van $5000 CDN.

Daarnaast kondigde minister van Erfgoed Steven Guilbeault aan dat er een hulpfonds van $500 miljoen CDN beschikbaar zou worden voor kunsten, cultuur en sport. $55 miljoen CDN van dit budget ging rechtstreeks naar de Canada Council. Kunstraden op provincie- en territoriumniveau, zoals die van de Yukon Territory, Quebec, British Columbia en Ontario, pasten ook hun subsidieprocedures aan om beter tegemoet te komen aan de huidige beperkingen van het uitvoeren van lokale kunstprojecten.

Niet alleen overheden, maar ook private donoren erkenden de uitdagingen waar kunstenaars voor stonden. Zo werd de Sobey Art Award voor Canadese beeldend kunstenaars onder de veertig voor het eerst gelijk verdeeld onder de 25 genomineerden. Luther Konadu, een van de winnaars van $25,000, vertelde me verrast: ‘Ik heb het gevoel dat veel mensen die in het verleden hebben gewonnen al best wat bereikt hadden, dus ik dacht niet dat ik een kans maakte, niet op dit moment tenminste.’ De prijs helpt hem om zijn werk draaiende te houden. Toch is de Sobey Art Award een uitzondering in Canada – velen profiteren niet van dit soort inkomen.

Het kwetsbaarste deel van de kunstsector had het moeilijk, ondanks het overheids-financieringssysteem.

De flexibiliteit van overheids- en private financiële bronnen had een bitterzoete smaak. De golf van noodhulp kwam in de context van doorlopende bezuinigingen op financiering voor de kunsten, die al lang voor het schuilen ter plaatse waren begonnen. Schrijver en presentator Amanda Parris benadrukte op 3 april in Black Light, haar column voor CBC Arts, een lijst van impactvolle bezuinigingen op de culturele sector in de afgelopen jaren. Opnieuw werden kwetsbare gemeenschappen en personen het hardst getroffen door deze bezuinigingen. Zo ging in 2019 het Indigenous Arts Fund in Ontario al verloren door bezuinigingen van de lokale overheid.

Parris wees ook op de inkomensongelijkheid tussen kunstenaars door statistisch onderzoek uit 2016 te quoten. De cijfers schenen een belangrijk licht op wie het eerder genoemde kwetsbaarste deel van de kunstsector vormt. Hill Strategies Research Inc. onthulde samen met Statistics Canada dat het gemiddelde inkomen van Canadese kunstenaars ongeveer de helft was van het inkomen van werknemers in andere industrieën, en dat kunstenaars van kleur, met name inheemse kunstenaars, nog minder verdienden dan dit precaire gemiddelde. Veel kunstenaars stonden dus al vóór de pandemie voor grote financiële uitdagingen.

Een veranderende cultuursector: voorspoed of tegenslag?

Zelfs al was de onmiddellijke reactie van overheidsinstanties op de gevolgen van de pandemie behulpzaam, is het onduidelijk hoe de gecombineerde resultaten van de recente bezuinigingen en het huidige gebruik van hulpfondsen de culturele sector in de toekomst zullen beïnvloeden. Op I Lost My Gig, een website waar kunstenaars door de pandemie gemiste kansen kunnen rapporteren, meldden veel artiesten en cultuurwerkers een verlies of mogelijk verlies van gemiddeld zesendertig optredens van maart tot en met mei. Het rekenwerk van dit onderzoek onthult een potentieel inkomensverlies van ongeveer $25,000 CDN per persoon. Dit is grofweg het volledige jaarinkomen van een kunstenaar, dus veel kunstenaars worden in de steek gelaten.

Maar het uitstel of de annulering van bepaalde projecten bood ook een belangrijke kans om na te denken over hoe kunst en cultuur gewaardeerd of begrepen worden in de context van Covid-19. Het jaarlijkse CONTACT Photography Festival in Toronto werd bijvoorbeeld samen met het bijbehorende publieke kunstprogramma uitgesteld. Benjamin Freedman, coördinator artistieke projecten van het festival, legde uit hoe ze ‘hadden kunnen doorgaan en een project in de metro hadden kunnen doen, maar [ze] mensen [niet] wilden aanmoedigen om deze ruimten in te gaan. Uiteindelijk zou het werk van de kunstenaar eronder lijden.’

In de tussentijd wordt online extra content vrijgegeven om het publiek te bekoren totdat de kunstwerken in de stad kunnen worden geïnstalleerd. De deelnemers van het CONTACT Festival zijn voor de virusuitbraak al betaald en het team gaat op een later moment door met de programmering. ‘Sommige kunstenaars willen deze kans gebruiken om opnieuw over hun projecten na te denken. Het geeft ze tijd om te verkennen wat hun project betekent in deze nieuwe wereld,’ merkte Freedman op.

Het geeft ze tijd om te verkennen wat hun project betekent in deze nieuwe wereld.

Opnieuw nadenken over de betekenis van kunst en cultuur voor de samenleving, creëert ook een behoefte aan een open gesprek. Veel instellingen in verschillende formats al onlinegesprekken tussen professionals, kunstenaars en het publiek. Een succesvol voorbeeld is de online panelserie van de non-profit organisatie Myseum of Toronto. Myseum organiseerde onlinegesprekken met kunstenaars en professionals uit de kunstwereld in en rond Toronto, om in kaart te brengen hoe de culturele sector omgaat met de huidige crisis, en om van elkaar te leren door nieuwe wijzen waarop cultuur wordt gemaakt en gepresenteerd te tonen en te bespreken.

Tijdens een van de panels, ‘Art in the time of COVID-19,' presenteerde muzikant Mark Marczyk URGNT LIVE, het project dat hij samen met andere muzikanten organiseerde. Deze livestream zond concerten uit die gespeeld werden in lege concertzalen in heel Toronto. Ze werkten met gedoneerde apparatuur en haalden het budget hiervoor op via een GoFundMe-campagne. Het toegewijde team hoopte kunstenaars verbonden te houden met hun publiek en streefde ernaar om alle betrokkenen bij de optredens, die liepen van eind maart tot begin mei, te betalen.

Ook de dagelijkse levens en werkwijzen van kunstenaars en cultuurwerkers veranderen; vaak vertragen ze zelfs. D’Arcy Wilson, kunstenaar en professor Beeldende Kunst aan de Memorial University in Newfoundland, vertelde me dat haar werktijd is gehalveerd zonder kinderopvang, wat nog uitdagender is, want: ‘lesgeven heeft zoveel meer tijd en energie in beslag genomen, in een tijd waarin studiotijd zou afnemen.’ Zij en haar studenten zijn afhankelijk van de campusstudio’s, maar net als veel anderen gaan ze over op online studiolessen en maken ze thuis kunst.

D'Arcy Wilson, '#1 Fan (Long Run)', video still, 2019. Beeld voorzien door de kunstenaar.

Wilson, die als kunstenaar ook genomineerd was voor de 2020 Sobey Art Award, prijst zichzelf gelukkig vanwege haar gezondheid, familie, baan en de onverwachte en gulle financiële steun van de prijs. Ze wordt gesterkt door de veerkracht van de sector: ‘Het is duidelijk dat mensen het moeilijk hebben, maar ik kan haast niet geloven hoe snel de gemeenschap samen op zoek is gegaan naar alternatieve manieren om kunst te delen.’ Ze prijst hoe de kunstgemeenschap ‘creatieve oplossingen vindt voor problemen, kennis mobiliseert, en de dingen die gebeuren vastlegt en op poëtische wijzen deelt en zo mensen raakt.’ Naarmate de weken verstrijken creëren veel kunstenaars en cultuurwerkers inderdaad gul en onvermoeibaar kansen om hun gemeenschappen te activeren en in hun creativiteit te laten delen.

Bronnen van solidariteit in de culturele sector

In het kader van de beperkte of ontoegankelijke overheidssteun voor kleine organisaties of zelfstandigen in de gig economy, wisten veel artiesten snel aanvullende middelen vanuit de culturele sector te mobiliseren. Er werden nood-crowdfunds gevormd voor achtergestelde gemeenschappen in de kunstsector. Zo richtte boekwinkel Glad Day uit Toronto een donatiefonds op voor LGBTQI-kunstenaars, performers, en horecawerknemers die inkomen ontvangen uit fooien. En Black Lives Matter Toronto begon de GoFundMe-campagne Covid-19 Black Emergency Support en zamelde daarmee bijna $137.000 CDN in om mensen in de zwarte gemeenschap te ondersteunen.

In sommige gevallen valt het geldverlies van geannuleerde culturele evenementen in het niet bij de sociale gevolgen, wanneer projecten bedoeld waren om verschillende gemeenschappen bij elkaar te brengen.

Ook al is de financiering van de culturele sector een aandachtspunt binnen de gemeenschap, het is niet het enige wat op het spel staat. In sommige gevallen valt het geldverlies van geannuleerde culturele evenementen in het niet bij de sociale gevolgen, wanneer projecten bedoeld waren om verschillende gemeenschappen bij elkaar te brengen. De tentoonstelling van beeldend kunstenaar Karen Tam in het Koffler Centre of the Arts in Toronto, gecureerd door directeur Mona Filip, moest vroegtijdig sluiten toen het virus Toronto raakte. De sluiting dwarsboomde een programma waarmee Tam de Chinees-Canadese gemeenschap een fotoarchief van hun levens had willen laten maken. Tegenwoordig krijgen veel Aziatisch-Canadese gemeenschappen te maken met gerichte xenofobe en racistische behandeling, als gevolg van vooroordelen over de herkomst van het Covid-19-virus. De annulering van Tams programma stelt een toch al achterblijvende waardering voor en begrip van een belangrijke groep van inwoners uit Toronto, nog verder uit.

Andere organisaties, zoals de non-profit Aboriginal Curatorial Collective/Collectif des commissaires autochtones, gebruikten wat er over was van hun jaarlijkse budget voor initiatieven die inheemse kunst en cultuur voor een breder publiek presenteerden. Met Curating Care steunde Aboriginal Curaotiral Collective inheemse curatoren door ze uit te nodigen om video’s van twee minuten in te zenden waarin ze het begrip van zorg in hun werk uitlegden. In ruil daarvoor kregen de curatoren een kleine vergoeding. Deze video’s kregen veel positieve aandacht van Canadese media.

Veel andere projecten genereerden ook een nieuw publiek voor kunstenaars. In hoofdstad Ottawa bijvoorbeeld, werkte de National Arts Centre samen met Facebook Canada aan een livestream-uitzending genaamd #CanadaPerforms. Podiumkunstenaars en auteurs speelden een set of gaven een lezing en ontvingen hiervoor $1,000 CDN vanuit een gedoneerd hulpfonds. Sommige van de voorstellingen hadden duizenden kijkers. Zoals videojournalist Nic Meloney op 25 april schreef in de inheemse nieuwssectie van CBC, slaagde het #CanadaPerforms-platform erin minder bekende artiesten te verbinden met enkele van de grootste doelgroepen die ze hebben vermaakt. Vooral inheemse kunstenaars bereikten een belangrijk publiek.

Veel projecten lijken, op een bepaalde manier, de artistieke macht van de instelling naar het individu en de gemeenschap te hebben verplaatst.

Soms kan de zoektocht naar inclusie en solidariteit in culturele reacties op de Covid-19-crisis ook leuk zijn. Vier vrienden in Toronto begonnen een virtueel queer dansfeest op Instagram, maar de feesten verplaatsten zich al snel naar Zoom om de capaciteit van de club te vergroten. Club Quarantine, ook bekend als Club Q, nodigt dj’s en performers uit en deelt uitnodigingen voor evenementen via hun Instagram-account, dat inmiddels bijna zeventigduizend volgers heeft. Om het project financieel te ondersteunen, worden virtuele clubbezoekers gevraagd geld te doneren. Met deze wisselende donaties betaalt Club Q performers een kleine vergoeding.

Screenshot van Rebecca Black die haar lied 'Friday' brengt tijdens een evenement van Paper Magazine en Club Q op 15 april 2020. Beeld voorzien door Club Q.

In een door Myseum Toronto georganiseerd gratis panel over nieuwe initiatieven die voortvloeien uit de sluiting van de stad, wees Andrés Sierra, een van de oprichters van Club Q, op de unieke voordelen van een club in iemands huis. Sierra benadrukte dat deelname toegankelijk is: het is gratis, alle lichaam kunnen comfortabel in hun ruimte blijven, en in wezen heeft iedereen dezelfde zichtbaarheid op de app, wat een inclusieve omgeving creëert. De feesten werden zo goed ontvangen dat ze regelmatig vol zaten en hadden beroemde gasten, waaronder Charli XCX en Lady Gaga.

Deze periode van isolatie gaf mensen de kans opnieuw na te denken over hoe gemeenschappen hun middelen konden herverdelen en ongelijkheden in hun systemen konden heroverwegen.

Hoop doet leven

Hoewel de pandemie financiële druk uitoefende op de culturele sector in Canada, heeft het geleid tot breed beschikbare en toegankelijke manieren om kunst te delen en gemeenschap te creëren. Veel projecten lijken, op een bepaalde manier, de artistieke macht van de instelling naar het individu en de gemeenschap te hebben verplaatst. Hoewel veel van de digitale alternatieven sterk afhankelijk zijn van grote online platforms, lukt het ze desondanks om grotere en meer diverse groepen samen te brengen via kunst dan in persona misschien mogelijk was geweest. Deze periode van isolatie gaf mensen de kans opnieuw na te denken over hoe gemeenschappen hun middelen konden herverdelen en ongelijkheden in hun systemen konden heroverwegen – niet alleen in de kunstwereld, maar ook in andere gemeenschappen. De genoemde voorbeelden, en vele andere, kunnen dienen als precedent voor collectieve emancipatie door middel van creativiteit.