De hardnekkigheid van goed fatsoen
Door Marijn Lems, op Sun Mar 18 2018 23:00:00 GMT+0000We leven in een tijd van woede, stelde Pankaj Mishra al in zijn gelijknamige boek uit 2017. In onze contreien volstaat het om bijvoorbeeld het debat rond racisme te volgen. Woede heeft een wervende kracht, maar roept ook veel vragen op. Neem het spanningsveld tussen individuele woede en de noodzaak om allianties te vormen. Een inzichtelijke casus vormde vorige maand ‘De Avond Van De Woede’ in Theater Frascati.
Op 9 februari organiseerden programmamaker Lara Staal en rapper Gideon ‘Gikkels’ Everduim deze bijeenkomst als een ‘collectief ritueel van verzet’. De Avond Van De Woede thematiseerde ‘woede als motor voor verandering’ en wilde ruimte maken voor ‘onvoorwaardelijkheid’.
In de maand voor hun evenement kregen de organisatoren al een discussie cadeau met het artikel ‘Nobele woede op de planken’ van Mia Vaerman bij rekto:verso. Daarin stelde de podiumcritica zich de vraag: ‘Waar eindigt op het theaterpodium legitieme boosheid en begint agressie?’ In een felle reactie stelde Lara Staal de vraag waar Vaerman de autoriteit vandaan haalt om ‘woede op te delen in legitieme en illegitieme kwaadheid’ en pleitte ze voor ‘de terugkeer van de woedende linkse progressieve stem’. Tegelijk zette ze het belang van allianties centraal, waarbij collectieve woede als een verbindend element kan dienen.
Hoe geven we ons over aan onze razernij en blijven we toch kritisch over de inhoud van die woede?
Daarbij rijst wel de vraag: hoe geven we ons over aan onze razernij en blijven we toch kritisch over de inhoud van die woede? Hoe laten we onze woede spreken, maar blijven we wel onderling in gesprek? En hoe kanaliseren we onze onderlinge meningsverschillen? Als we niet allemaal over hetzelfde kwaad zijn, en misschien soms zelfs kwaad zijn op elkaar, hoe verenig je het ideaal van collectivisme dan met de realiteit van specifieke, onderling uiteenlopende visies?
Het is een vraag die al langer speelt binnen linkse bewegingen – achter welke vlag verenigen we ons? In de sociale bewegingen van de jaren 1960 stond de klassenstrijd centraal, maar waren antiracisme en feminisme vaak de ondergeschoven kindjes. Als activisten voor deze issues ruimte probeerden op te eisen, werd hen vaak gevraagd om hun grieven ondergeschikt te maken aan de economische strijd, waardoor ze uiteindelijk met lege handen kwamen te staan.
Dat leidde de afgelopen jaren tot de roep om een meer intersectionele aanpak, waarin alle mechanismes van uitsluiting gelijkwaardig en in samenhang met elkaar bestreden worden (niet dat dit al tot de mainstream van de gevestigde linkse partijen is doorgedrongen, maar toch).

Dwars op de gulden middenweg
Vanwege die vragen en dilemma’s ben ik die vrijdag extra nieuwsgierig naar Frascati afgezakt. Eigenlijk wordt de toon van de Avond Van De Woede al buiten de zaal gezet: als we even wat langer moeten wachten voor alles begint, roept een van de bezoekers hard op tot een collectieve uiting van woede – een oproep die vervolgens door iedereen beleefd wordt genegeerd. Daar staan we dan, beschaafde mensen met geprivilegieerde levens, meteen in ons hemd gezet om onze inherente neiging tot gedweeheid.
Amina (want zo heet de oproerkraaier, zo vertelt ze me na afloop) blijft die belangrijke rol verder spelen gedurende de hele eerste helft van de avond. Vanaf de eerste rij onderbreekt en becommentarieert ze regelmatig de sprekers – noch zij noch de rest van het publiek biedt weerwoord aan haar uitbarstingen. De aanwezigheid van dit pure id laat zien hoe redelijk en rationeel we daar met zijn allen zitten. Op een spannende manier drijven Amina’s interventies daar de spot mee.
Ook de introductie van Lara Staal verwijst naar deze tweedeling tussen redelijkheid en verontwaardiging. Eerst meet ze zich de stem van het ‘redelijke midden’ aan, met termen als ‘de gulden middenweg’ en ‘normaal doen’ – om daarna keihard de vinger te leggen op de acceptatie van ongelijkheid en uitsluiting die met die houding gepaard gaat.
Woede heeft pas zin als ze ergens tegenaan botst, en dat gebeurt op de Avond Van De Woede te weinig.
Daarmee geeft Staal een soort mission statement aan de avond mee: ‘Aan het einde van de huidige weg ligt er geen gezonde planeet op ons te wachten en over de belangrijke waarden valt niet langer te onderhandelen. Wij geloven in woede als permanente drijfveer en in verontwaardiging als motor voor allianties.’
Heldere uitgangspunten. Maar zoals zoveel avonden in het theater blijven de aanwezigen zelf te veel buiten schot. De woede van de meeste sprekers richt zich op mensen die niet aanwezig zijn, of op een systeem waarmee het publiek zich vermoedelijk niet vereenzelvigt. Woede heeft wellicht pas zin als ze ergens tegenaan botst, als ze frictie veroorzaakt, en dat gebeurt op de Avond Van De Woede te weinig.

Bang van boos?
Nochtans sluimert op de achtergrond vaak wel de mogelijkheid tot onderling conflict. Bij de bijdrage van Sydnaie Saarah en Ishmerai Muhammad, die spreken vanuit hun positie in The Nation Of Islam – de Afro-Amerikaanse politiek-religieuze beweging waar ook Malcolm X en Muhammad Ali tijdelijk deel van uitmaakten – voel je het ongemak in de zaal.
Want hoewel de NOI ontegenzeglijk een belangrijke rol heeft gespeeld in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, zijn er ook genoeg controversiële kanten aan de organisatie (zoals het feit dat Malcolm X uiteindelijk door leden van de organisatie werd vermoord en de innige banden van de huidige leider Louis Farrakhan met Gadaffi en Scientology). Dit roept de vraag op: in hoeverre moeten we ook onze bondgenoten kritisch bevragen, zoals zij dat ook bij ons moeten doen?
Zodra woede tot onderling conflict dreigt te leiden, willen we ze liever onderdrukken.
De bijdrage van storyteller Sahand Sahebdivani zet die kwestie op scherp. Vlak na de rede van Muhammad roept hij vanuit het publiek: ‘Je vader voor je ogen doodgeschoten zien worden door een moslim, dat is ook woede! Mag ik dat zeggen?’ Meteen roept rapper Appa, een van de gastsprekers: ‘nee!’ Net als de andere aanwezigen beseft Appa dan nog niet dat Sahebdivani zelf ook een van de gasten is, en dat zijn uitbarsting dient om een verhaal over zijn eigen worsteling met activistische woede in te leiden.
Het geeft mooi aan dat we goed om kunnen gaan met woede zolang die in een vacuüm bestaat. Zodra ze tot onderling conflict dreigt te leiden, willen we ze liever onderdrukken.
Ook de organisatie zelf heeft last van die neiging. Als Everduim helemaal aan het slot van de avond aanklaagt dat ‘zwarte mannen alleen succes in de media krijgen als ze een jurk aantrekken’, beticht documentairemaker Sunny Bergman hem vanaf de zijlijn van transfobie. Of zij Everduim verkeerd heeft begrepen, dan wel een punt heeft, wordt niet duidelijk. Meteen maant Everduim haar tot stilte met een kort ‘Rustig!’.

Is kwaad zijn een kunst?
Keer op keer wint de begrijpelijke wens tot verbindende bondgenootschappen het van de noodzaak om onderling conflict uit te spelen. Maar als we niet de ruimte nemen om ook boos te zijn op elkaar, maken we onszelf dan niet net zo goed schuldig aan de gulden middenweg? Moeten we niet eerst eens goed kwaad worden op elkaar om dan des te oprechter en loyaler samen de strijd te kunnen aanbinden?
Moeten we niet eerst eens goed kwaad worden op elkaar om dan des te oprechter en loyaler samen de strijd te kunnen aanbinden?
Aan de andere kant: de ongepolijstheid van echte woede heeft nu eenmaal vaak onzorgvuldigheid tot gevolg. Zelf betrapte ik me er als kijker op dat ik het meest meeleefde en -voelde met de gasten die hun woede in een artistiek verantwoorde vorm hadden weten te gieten. Een hoogtepunt vond ik dan ook de beat poetry van de briljante performer en schrijver Christopher Brett Bailey, net als de scherpe micro-agressie-montage van schrijver en performer Babs Gons.
Maar wat zegt dat over mij? Kan de woede van anderen me alleen iets schelen als ze esthetisch verantwoord en retorisch doortimmerd is? Heeft de veel ongerichtere woede van de ter plekke improviserende rapper Appa (die vanwege een specifieke uitbarsting nooit meer onder het label van antisemitisme uitkwam) niet net zo goed het recht om gehoord en gedeeld te worden?
Zo bewees De Avond Van De Woede zijn waarde vooral in de vragen die hij opriep, en in de mate waarin het programma om een vervolg schreeuwde.