De impact van Covid-19 op de kunstensector in Zuid-Afrika
Door Palesa Motsumi, Tariro Mudzamiri, op Wed Aug 12 2020 12:37:00 GMT+0000Sinds de val van Apartheid in 1990 erkent de hele wereld het uitgebreide en revolutionaire talent uit de kunstensector in Zuid-Afrika. Mee aan de basis van die erkenning liggen de uitgesproken geschiedenis van activisme in de kunst, en haar gevecht tegen de ettelijke ongelijkheden in de samenleving. Johannesburg, het economische hart van het Afrikaanse continent, biedt een thuis aan een menigte uit de entertainment- en cultuurwereld. Maar sinds de razendsnelle verspreiding van Covid-19 dit jaar, liet de regering haar kunstenaars en cultuurwerkers plots berooid achter.
Een ongelijke economie
Om de staat van de kunsten in Zuid-Afrika te begrijpen, is het belangrijk om eerst in te zoomen op de noodlijdende economie waarbinnen ze opereren. Volgens officiële statistieken is de economie van het land de meest ongelijke ter wereld. De laatste gegevens tonen een exponentiële groei in het verschil tussen de hoogste en laagste inkomens. Hoge werkloosheidscijfers blijven die ongelijkheid versterken. Om precies te zijn: 6,7 miljoen mensen (of 29% van de totale beroepsbevolking) zitten zonder werk. Een week voor het land in lockdown ging, werd de kredietscore van Zuid-Afrika nog tot ‘rommel’ verlaagd.
De kunstensector had het al moeilijk en zal blijven worstelen, tenzij maatregelen en acties hem nieuw leven inblazen.
De algemene nationale lockdown na de uitbraak van Covid-19 bracht de Zuid-Afrikaanse economie tot stilstand. Daarbovenop creëert de ongelijkheid in het land nóg grotere voedseltekorten, extra werkloosheid en steeds steviger ingebouwde armoede. Op 21 april maakte president Cyril Ramaphosa 500 miljard rand vrij in een poging een crisis af te wenden. Het grootste stuk van die som was voor de zorgsector, een deel ging naar hongerbestrijding en de rest werd verdeeld tussen kleinere ondernemingen, toerisme en belastingvermindering voor bedrijven.
De kunstensector had het al moeilijk en zal blijven worstelen, tenzij maatregelen en acties hem nieuw leven inblazen. De Zuid-Afrikaanse regering was zich al lang bewust van de precaire situatie van de kunsten: zelfs voor de uitbraak van de pandemie vroegen activisten de overheid herhaaldelijk om steun en middelen. Maar keer op keer vielen die vragen in dovemansoren.
Kunst als prioriteit?
De regering van Zuid-Afrika ging minder ver in het redden van de cultuursector, dan men eigenlijk mocht verwachten. De kunsten en kunstenaars speelden immers een unieke rol in de ontwikkeling van het land en in projecten voor samenhang in de maatschappij.
Ondanks hun aanhoudende moeilijkheden, zorgen de CCI’s (de Culturele en Creatieve Industrieën) voor een aanzienlijke bijdrage aan de economie. Volgens een overheidsstudie uit 2018 leveren ze 1,7% van het totale Zuid-Afrikaanse BNP. Diezelfde studie toonde ook dat 7% van de werkende bevolking uit de kunsten en de culturele economie komt.
Minister van Financiën Tito Mboweni benadrukte dat de kunstensector een middel is om soft power uit te oefenen.
Je zou de CCI’s van de ‘echte’ culturele sector kunnen onderscheiden. In dat geval tekenen bovenstaande cijfers geen juist beeld van het aandeel dat de kunsten hebben in de economie. Maar het onderscheid is vaag, eigenlijk overlappen ze elkaar. Acteurs en actrices met een contract bij een tv-productie met een groot budget, vormen een treffend voorbeeld. Het zijn kunstenaars die hun vak uitoefenen en tegelijkertijd hun brood verdienen in een neoliberaal en meedogenloos bedrijfsmilieu.
In zijn begrotingsspeech van 2019 stelde de minister van Financiën Tito Mboweni een verhoogde subsidiëring van de kunsten voor. Hij benadrukte dat de kunstensector een middel is om soft power uit te oefenen. Politiek wetenschapper Joseph Nye gaf soft power in de late jaren 80 zijn betekenis van het ‘hulpmiddel waarmee een land anderen kan overtuigen, zonder dwang of geweld’. Eén manier waarop dit in Afrika gebeurt, is door Dstv. Deze betaalzender liet Zuid-Afrika toe om culturele producten (muziek, nieuwsmedia en soaps) te exporteren, ten gunste van het nationale belang.
Criteria voor steunmaatregelen
Op 4 mei 2020 kondigde Zuid-Afrika eindelijk aan dat het 150 miljoen rand aan steunmaatregelen vrijmaakte voor de kunsten en de culturele sector. Nathi Mthetwa, minister van Sport, Kunst en Cultuur (DSAC) kreeg een berg kritiek over zich heen nadat gelekte informatie blootlegde dat de criteria waarop de regering zich baseerde voor de selectie van de begunstigden, niet de hele kunstensector overlapten. De overheid ontkent dit en houdt vol dat zowel de criteria als de verdeling van de steunmaatregelen werden uitgestippeld in overleg met vertegenwoordigers uit de diverse velden binnen de culturele sector.

In een openhartig antwoord aan de DSAC nam prijzenbeest en freelance perfomancekunstenaar Chuma Sopotela geen blad voor de mond: ‘Opnieuw en opnieuw moeten wij gaan bedelen bij onze minister. Telkens moeten we zeuren om serieus genomen te worden, en ondertussen moet ik mijn toevlucht nemen tot andere activiteiten en geld lenen om mijn gezin van eten te voorzien. Kunstenaars zijn geen uitzonderlijke burgers. We zijn nét als alle andere belastingbetalers uit dit land, en we zouden graag op dezelfde manier behandeld worden.’
Danseres en choreograaf Mamela Nyamza uitte op sociale media haar bezorgdheden rond de Covid-19 steunmaatregelen. Nyamza heeft internationale faam als toonaangevend lerares en mentor in de theaterwereld. Ze klaagde de haastigheid aan, waarmee de Zuid-Afrikaanse regering onafhankelijke artiesten aan de kant schoof bij de verdeling van de middelen. ‘Kunstenaars, jullie staan er alleen voor,’ riep ze uit. ‘Meer dan 90% van onze artiesten ontving geen enkele steun van de DSAC. En wie wel iets kreeg, heeft connecties van technologische of politieke aard. Er bestaat geen enkele transparantie over de criteria die werden gehanteerd om de begunstigden te selecteren.’
De corruptie binnen de kunst- en cultuurwereld legde de hele sector lam, terwijl die eigenlijk tot de meest winstgevende sectoren van het land zou moeten behoren.
Sopotela is het eens: ‘De corruptie binnen de kunst- en cultuurwereld legde de hele sector lam, terwijl die eigenlijk tot de meest winstgevende sectoren van het land zou moeten behoren. Dat is enkel en alleen de schuld van een paar ministers die geen snars geven om de noden van kunstenaars, en er niet van willen weten.’
Volgens de DSAC is het steunbudget gereserveerd voor artiesten die al evenementen en projecten voor de nationale regering op de planning hadden staan, én die een bewijs kunnen voorleggen van hun contracten met de verschillende overheidsdiensten. Dit antwoord leidde tot grote problemen bij de meeste kunstenaars, die niet noodzakelijk een contract hebben bij een specifieke dienst of departement, of die zich moeten beroepen op freelance werk. Volgens dit systeem komen de meeste freelancers niet in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering, omdat ze onder een zelfstandigenstatuut vallen. En dat is vooral frustrerend omdat freelancers telkens 25% van hun inkomen afstaan aan de Zuid-Afrikaanse belastingdienst.
Wie valt er uit de boot?
In Kaapstad is de gemeenschap van kunstenaars verder misnoegd omdat het Departement van Werkgelegenheid artiesten compleet niet erkent als arbeidskrachten die bijdragen tot de economie. Scott Eric Williams is een beeldend kunstenaar uit Kaapstad, die zichzelf als ‘indringer’ omschrijft. Hij werkt zelfstandig, als freelancer of als onderaannemer. Hij omschrijft zijn omstandigheden expliciet als ‘precair’. ‘Velen onder ons vallen uit de boot. Ik heb een paar onafhankelijke beurzen aangevraagd maar de collectieve nood is zo groot, dat ik nog steeds op antwoorden wacht.’
Het zijn niet alleen de freelancers die door de mazen van het subsidiesysteem vallen. Er is een gigantische nood aan ondersteuning voor vrouwen in de sector, vooral voor zwarte en bruine vrouwen in kwetsbare omstandigheden. Het blijft nodig om veilige en tijdelijke opvang te voorzien voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld. Nyamza, die samen met collega’s al een tijd mensen mobiliseert en nieuwe bruggen wil slaan, praat vol passie over Women in Arts (WIA). Met dat initiatief willen ze artiesten aansporen om actievere burgers te worden. ‘Ik verwacht veel van het WIA-project, waarmee we vooral vrouwelijke artiesten willen helpen, want zij zijn het ergst gemarginaliseerd. En toch zijn zij de ‘vroedvrouwen van dit land’. We willen werken aan de positie van vrouwen op de rand van de economische kloof. Allemaal maken we kunst en pleiten we voor sociale verandering. Het is onze missie om duurzame economische groei te creëren binnen onze sector.’

WIA vraagt onder andere dat de volgende twee issues worden benadrukt en aangepakt. Ten eerste, bewustwording rond de impact van Covid-19 op de broodwinning van werknemers in de kunstsector. Ten tweede, dat er voorrang wordt gegeven aan het inzetten van kunst opdat de maatschappij zich meer zou durven uitspreken tegen gendergerelateerd geweld. Geweld tegen vrouwen en kinderen, en vooral gedurende de lockdown, is namelijk een groot probleem in de Zuid-Afrikaanse samenleving.
Een gelegenheid voor revolutie
Carol Brown is een invloedrijke curator uit Durban, Kwazulu-Natal, de provincie met de eerste Covid-19-patiënt van het land. De missie die Brown als curator voorstaat, was altijd doordrongen van activisme. Ze poogt om de grimmige realiteit te contrasteren met een rijke visuele beeldentaal van liefde en solidariteit. ‘Ik beschouw de huidige crisis als een gelegenheid om tentoonstellingen te heruit te vinden, om meer bewustzijn te creëren rond de sociale kwesties die een pandemie naar boven brengt.’ Brown laat ook van zich horen over de sociale en economische impact van de pandemie op het publiek en de artiesten wiens expo’s werden geannuleerd.
Als informele sector die nog in een formeel jasje moet gegoten worden, moeten we onszelf blijven heruitvinden.
Sopotela is er op een gelijkaardige manier van overtuigd dat artiesten nieuwe terreinen moeten zoeken om hun vak uit te oefenen. Wat dat juist inhoudt, moet nog blijken. ‘Als kunstenaars moeten we opnieuw ons eigen hachje redden. Als informele sector die nog in een formeel jasje moet gegoten worden, moeten we onszelf blijven heruitvinden. En dat is niet noodzakelijk negatief. Meer nog, we worden steeds meer wie we in essentie zijn, omdat overheden over de hele wereld ons tonen wie zíj zijn. Zoals bij elke revolutie staan er ten minste twee partijen tegenover elkaar. En er kan er maar een winnen. Op dit moment verklaarden de overheidsstructuren de oorlog aan de kunstenaars. Met die oorlog moeten wij aan die structuren tonen dat de macht altijd bij het volk blijft liggen.’

De creatieve sector als geheel moet in een andere richting evolueren. Kunstorganisaties en -gemeenschappen richtten zich meer op online activiteiten, wat een grote uitdaging betekende voor artiesten met een reputatie en inkomen in het live-circuit. Tonderai Chiyindiko, een theatervakman en consultant voor creatieve bedrijven, noemt dit het begin van een heel nieuwe manier om met het publiek in gesprek te gaan. Hij benadrukt dat de digitale en virtuele verbindingen die kunstenaars maakten met hun publiek, vitaal waren voor de instandhouding van het cruciale sociale aspect van de kunsten.
Het kan simpelweg niet dat een sector die ooit bijdroeg aan de verwoesting van het Apartheidsregime, nu zelf totaal geruïneerd wordt terwijl de regering achteroverleunt.
In haar populaire liefdesliedje _Weekend Special _ zong de overleden Zuid-Afrikaanse muzieklegende Brenda Fassie over gebroken vertrouwen en onvervulde beloftes. Op dezelfde manier willen kunstenaars niet verwend worden tijdens deze pandemie, maar ook niet voorgelogen met onwaarheden over hun ontluikende relatie met de Zuid-Afrikaanse overheid. Het kan simpelweg niet dat een sector die ooit bijdroeg aan de verwoesting van het Apartheidsregime, nu zelf totaal geruïneerd wordt terwijl de regering achteroverleunt.
De bovengenoemde kunstenaars zijn het erover eens dat er een flinke brok tijd moet worden gespendeerd aan de oprichting van een betrouwbaar en professioneel orgaan dat de gevarieerde belangen van kunstenaars ten volle verdedigt, en dat overal ten lande. Dit orgaan moet geleid worden door geloofwaardige en transparante instanties, die oprecht op zoek gaan naar de best mogelijke ondersteuning voor deze cruciale sector.