De kunst van zelfzorg met Sundus Abdul Hadi
Door Zeynep Kubat, op Wed Dec 08 2021 23:00:00 GMT+0000In haar recente boek Take Care of Your Self (2020) houdt kunstenaar, curator en schrijver Sundus Abdul Hadi een overtuigend betoog om zorg in te zetten als helend middel voor onderdrukte en gekoloniseerde gemeenschappen over de hele wereld. Abdul Hadi pleit allereerst voor zelfzorg als de stap naar collectieve bevrijding in een meer rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving. Kunst speelt een cruciale rol in dit proces van empowerment en emancipatie.
Je boek is de voortzetting van een tentoonstelling. Kun je ons daarover meer vertellen?
Het boek Take Care of Your self. The Art and Cultures of Care and Liberation is de vrucht van de gelijknamige tentoonstelling die een week lang plaatsvond in Montreal, Canada in juli 2017. De tentoonstelling zelf was een startpunt voor de bredere ideeën en concepten rond zorg die in het boek worden verkend. Het was het onderzoeks- en creatieproject voor mijn Master in Mediastudies, die ik op dat moment aan het afronden was.
Ik beschouw het als een levensproject met academische wortels, want ik zou dit werk ook gedaan hebben zonder de belofte van een diploma. Het academische proces verdiepte het werk, gaf me de mogelijkheid het beter te verwoorden en bood steun om het project zelfstandig tot een goed einde te brengen. Ik was net klaar met het schrijven en illustreren van mijn boek Shams (2020), een kinderboek over trauma en genezing. Ik was zwanger van mijn tweede kind en voelde de impact van vele jaren eenzaam maar noodzakelijk werk rond Shams en mijn eigen ervaring met trauma. Ik wist dat er andere kunstenaars waren als ik, die hun ervaringen hadden getransformeerd via hun artistieke praktijk.
Ik heb de term ‘diepgeworteld’ bedacht om woorden die ons als inferieur, marginaal of ondergeschikt aan het witte ras bestempelen te vermijden.
Ik beschouw de tentoonstelling als een geschenk dat blijft geven. Het schonk me vriendschappen, samenwerkingen, een gepubliceerd boek, en verscherpte mijn stem en visie – het werd een instrument waarmee ik een toekomst kan zien waar ik aan kan bijdragen – iets wat mijn kinderen zullen lezen als ze ouder zijn.
In je boek geef je veel voorbeelden van kunstenaars die manieren vonden om na te denken over zelfzorg, maar ook om samen te komen in tijden van oorlog en conflict, en in contexten van ontheemding of migratie. Hoe kunnen zelfzorg en collectieve zorg worden weerspiegeld in kunst?
Toen ik bezig was met het samenstellen van de tentoonstelling en mijn onderzoek naar zorg, was er heel weinig literatuur over de rol van zorg in de kunstwereld. Tijdens het curatorschap ontdekte ik dat er veel kunstenaars waren die zich in hun praktijk bezighielden met complexe kwesties als zorg, strijd, trauma en empowerment, zowel intellectueel als emotioneel - en dat alleen al in mijn eigen gemeenschap. Met een bredere lens verwees ik daarom naar kunstenaars die zich al generaties lang bezighouden met de raakvlakken tussen zorg en strijd.
Ik zie kunst en zorg als onlosmakelijk met elkaar verbonden, omdat ik de rol van de kunstenaar altijd heb gezien als een integraal onderdeel van onze samenleving.
Kunstenaars zetten al decennialang hun werk in om hun gemeenschappen te versterken en voor hen te zorgen via artistieke of creatieve praktijken. In het boek schrijf ik over het werk van Emory Douglas, de voormalige minister van Cultuur van de Black Panther Party, de legendarische bokser Muhammad Ali, de Palestijnse cartoonist Naji Al-Ali, de Irakese kunstenaar Jewad Selim, de veelzijdige kunstenaar Solange, en de kunstenaars Simone Leigh en April Banks. Een ankerpunt in het boek is het voorwoord van Emily Jacir. Haar artistieke praktijk spreekt boekdelen over het concept van zorg in de kunsten, zowel in haar projecten als doorheen haar professionele ervaring in de Palestijnse kunstindustrie. Toen ik opzettelijk door de lens van zorg naar kunst begon te kijken, begon ik het overal te zien: waar het bloeide, en waar het ontbrak.
Hoe weerspiegelt de zelfzorg die je promoot via het werk van andere kunstenaars zich in je eigen praktijk?
In een wereld die zo oververzadigd is met de westerse cultuur en haar verworvenheden in de kunst, heb ik altijd gezocht naar werk van schrijvers en kunstenaars uit culturen die de andere zijde van de westerse overheersing hebben meegemaakt – degenen onder ons die afkomstig zijn uit gekoloniseerde en gemarginaliseerde milieus. Dat is een eerste daad van zorg. Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot het werk van kunstenaars die contra-narratieven of nieuwe verhalen aan de canon toevoegen, zoals die in het boek en de tentoonstelling.
Ik hoop alleen maar hetzelfde te kunnen doen. Ik ben in de eerste plaats een kunstenaar, een schrijver en een lezer – verhalen geven me leven, en verbeelding geeft me hoop. Of het nu gaat om de boeken die ik lees of waarnaar ik verwijs, of de media die ik kies om te consumeren, er is opzet en kritische reflectie mee gemoeid, omdat ze ook mijn eigen artistieke praktijk beïnvloeden.
Expo’s in niet-conventionele ruimtes in de marge van de kunstwereld, zoals pop-ups, gehuurde of openbare ruimtes, hebben altijd leden van de samenleving aangetrokken die anders nooit een galerie of museum zouden bezoeken.
Culturele vertegenwoordiging is bijvoorbeeld heel belangrijk voor mij. De representatie en empowerment van mijn cultuur heeft het grootste deel van mijn praktijk gestuurd; bijvoorbeeld via projecten als The New Sumerians (sinds 2019), waarin de Sumerische identiteit en voorouders worden gerepresenteerd door middel van fotografische portretten en digitale composities van het Masker van Warka, de vroegste representatie van het menselijke gezicht in de archeologie. Het vertellen van verhalen en het verwijzen naar mijn voorouderlijke afstamming en iconografie zijn altijd een prioriteit geweest.
Het gebruik van de juiste woorden is belangrijk in de context van zorg. Er is een verklarende woordenlijst in het boek opgenomen om concepten uit het dekoloniserende discours uit te leggen. Belangrijker nog is dat je een nieuwe terminologie voorstelt om wit-gecentreerde beschrijvingen van bepaalde identiteiten, zoals ‘gemarginaliseerd’ of ‘geracialiseerd’, te vermijden. In plaats daarvan spreek je over ‘diepgewortelde’ personen. Kan je uitleggen wat deze term inhoudt?
‘Diepgeworteld’ is een krachtig woord om personen of gemeenschappen te beschrijven die geworteld zijn in een oude cultuur, vol van traditionele en inheemse kennis die de kolonisatie probeerde uit te wissen. Het is een woord dat de veelheid aan etniciteiten en ervaringen probeert te beschrijven die gerelateerd zijn aan de internationale inheemse, zwarte, pan-Afrikaanse, Afro-afhankelijke, Arabische, bruine, Latijns-Amerikaanse, ZuidAmerikaanse en Aziatische gemeenschappen.
In tijden van collectieve strijd, wanneer trauma's zo wijdverspreid zijn, wordt zorg een overlevingsdaad.
Toen ik het boek aan het schrijven was, kromp ik elke keer ineen wanneer ik woorden las als ‘gemarginaliseerd’, ‘mensen van kleur’, ‘global south’, ‘BIPOC’ of ‘gekoloniseerd’. Ik realiseerde me dat ik nog steeds dezelfde beperkende woorden gebruikte om de veelheid aan ervaringen te beschrijven van een rijke verscheidenheid aan mensen die ik beweerde te vertegenwoordigen. Zoals je al zei, zijn deze woorden vaak op witte mensen gericht, en zijn ze fantasieloos. Ik besloot dat ik de functie van deze woorden in twijfel wilde trekken door een alternatief aan te bieden. Ik heb de term ‘diepgeworteld’ bedacht om woorden die ons als inferieur, marginaal of ondergeschikt aan het witte ras bestempelen te vermijden. Ik gebruik dit woord om de veelheid aan etniciteiten te beschrijven die niet alleen met elkaar verbonden zijn door strijd, maar ook door diepgewortelde oude identiteiten, vertrouwde geesten, en gedeelde ervaringen van verzet tegen blanke overheersing en kolonialisme.
Door te kiezen voor een andere terminologie in het boek wil ik dat de lezer zich samen met mij afvraagt hoe wij, als diepgewortelde mensen, onszelf in de toekomst kunnen zien, om ons af te vragen hoe we onze wortels en voorouders kunnen eren in onze erkenning van onze meervoudige identiteiten. Het belangrijkste is dat het mij als schrijver de vrijheid gaf om buiten de grenzen van de koloniale constructie te denken terwijl ik de Engelse taal gebruikte.
Je beschrijft kunst als een transformatieve en spirituele praktijk. Door beelden te herwinnen, kunnen nieuwe manieren van vertellen wortel schieten en gemeenschappen helen. Denk je dat alle kunst therapie is, of kan kunst ook andere maatschappelijke functies vervullen?
Het is onmogelijk om alle kunst als therapie te bestempelen, omdat het een sector is zoals alle andere, vol met dezelfde kwalen die in onze maatschappij aanwezig zijn. Ik geloof dat kunst genezend kan werken als ze gemaakt is met de bedoeling om de toeschouwer te genezen of te bekrachtigen door middel van het onderwerp of het medium. Het is echter heel belangrijk om kritisch na te denken over zorg, kunst en genezing ... Tijdens de loop van de tentoonstelling Take Care of Your Self hebben we bijvoorbeeld workshops, discussiegroepen, praatcirkels met de kunstenaars of rituelen georganiseerd om ervaringen te delen. Zeker nu we nog steeds leven in een wereld die gedomineerd wordt door kapitalisme en de verstrekkende gevolgen van het kolonialisme, wordt zorg een belangrijk middel tot bevrijding. Zelfzorg kan collectieve zorg genereren, wat een mechanisme kan worden om diepgewortelde mensen en culturen te emanciperen.
Dekolonisatie door zelfzorg en collectieve zorg moet plaatsvinden in de samenleving in het algemeen. Kunstpraktijken en gecureerde ruimtes spelen volgens jou hierin een belangrijke rol. Kan je die toelichten?
Dekolonisatie is essentieel. Het is onze weg naar de toekomst. Ik heb het gevoel dat we ons op een keerpunt in de geschiedenis bevinden, waar veel individuen en gemeenschappen hard werken aan het erkennen en ongedaan maken van de generatielange pijn en trauma’s die veroorzaakt zijn door het kolonialisme. Zorg is een deel van dat proces – zowel voor jezelf, de gemeenschap als de wereld. Kunst is ook een deel van dat proces. Ik zie kunst en zorg als onlosmakelijk met elkaar verbonden, omdat ik de rol van de kunstenaar altijd heb gezien als een integraal onderdeel van onze samenleving.
Buiten de canon en de mainstream maakt de marginale ruimte haar eigen regels en definieert haar eigen voorwaarden. Dat is waar je mij zult vinden.
Musea en kunstinstellingen houden vaak koloniale verhalen in stand en nemen een gezaghebbende positie in bij het schrijven van de geschiedenis. Door de geschiedenis van kolonialisme, systematische onderdrukking en een onjuiste voorstelling van diepgewortelde gemeenschappen, zijn discriminatie en symbolisering echte problemen als het gaat om de manier waarop curatoren ervoor kiezen om kunstenaars te vertegenwoordigen, waarbij traumatische geschiedenissen en persoonlijke worstelingen vaak worden gesensibiliseerd of weggelaten. Het is een systematische kwestie die alleen kan worden verholpen met een dekoloniale benadering en met radicale zorg, die ook gaat over het creëren van tijd, ruimte en gezonde relaties in institutionele contexten.
Je geeft een sterke en adequate beschrijving van uitsluiting uit geïnstitutionaliseerde musea en galerijen van diepgewortelde personen en praktijken door racisme en klassendiscriminatie. Daarmee verwoord je de noodzaak om andere soorten kunstruimtes te bezetten of onze eigen ruimtes te creëren. Als het cureren met zorg, zoals je jouw eigen praktijk ook beschrijft, in dergelijke ruimtes gebeurt, bestaat dan niet het risico dat we open deuren intrappen?
Mijn ervaring is dat kunsttentoonstellingen in niet-conventionele ruimtes in de marge van de kunstwereld – zoals pop-ups, gehuurde ruimtes of openbare ruimtes – altijd leden van de samenleving hebben aangetrokken die anders nooit een galerie of museum zouden bezoeken. Deze ruimtes worden een interventie, die nieuwsgierige voorbijgangers uitnodigt om er toevallig op te stuiten en zich er misschien door gezien of vertegenwoordigd te voelen.
Transculturele gemeenschappen hebben veel culturele en religieuze aspecten gemeen. Je gelooft echter dat échte solidariteit alleen kan worden bereikt als we ook leren hoe we onze verschillen kunnen vieren. Wat vind je dan van archief-gerichte artistieke praktijken, zoals het transculturele kunstenaarscollectief Slavs and Tatars, die net het gemeenschappelijke binnen verschillende nationaliteiten onderstrepen?
Transculturele gemeenschappen, in al hun diversiteit, hebben veel gemeen. Het Noord-Amerikaanse Lakota-volk bijvoorbeeld deelt het geloof dat wij allen verwant zijn (Mitákuye Oyás’i). Dit geloof heeft niet alleen betrekking op mensen, maar ook op het land en al zijn schepselen. Maar om werkelijk solidair met elkaar te zijn, moeten we onze verschillen vieren in plaats van deze te overkomen zodat we kunnen opscheppen over onze overeenkomsten. Ik zie onze verbonden gemeenschappen als verwanten, zoals een gezin, maar daarin is elk lid wel heel verschillend. Wij zijn leden van een internationale familie die elkaar veel te leren en te onderwijzen hebben, gevoed door een uitgekiend systeem van wortels – de diepgewortelden.
Zelfzorg is, vooral sinds de pandemie, een goudmijn geworden voor kapitalistische bedrijven. Ook lijkt zelfzorg egoïsme en liberalistisch individualisme te bevorderen. Je bekritiseert dezelfde mechanismen, maar draait het discours om naar iets gemeenschappelijks en positiefs. Hoe wordt zelfzorg een politieke tool, zeker in de kunsten?
Uiteindelijk, als je lang genoeg buiten de zogenaamde industrie omgaat, zullen mensen gaan vragen om aan de nieuwe tafel te mogen zitten.
Mijn bijzondere interesse gaat uit naar de politisering van zorg, vooral in de context van strijd voor onafhankelijkheid. Toen ik Take Care of Your Self aan het schrijven was, vonden er over de hele wereld meerdere revoluties plaats, van Irak tot Soedan en Libanon. Als Irakees, die de revolutie in Irak volgde vanop mijn telefoonscherm, werd ik overweldigd door de daden van zorg en artistieke expressie die ik zag plaatsvinden in de straten van Bagdad. In sommige culturen en samenlevingen krijgt zelfzorg anders gewoon geen prioriteit. Dit is waar collectieve zorg om de hoek komt kijken. Ceremonie, rituelen en gemeenschapsbijeenkomsten worden belangrijke praktijken, of ze nu plaatsvinden tijdens een revolutie, in spirituele contexten, rond keukentafels, openbare ruimtes of op straathoeken. In tijden van collectieve strijd, wanneer trauma’s zo wijdverspreid zijn, wordt zorg een overlevingsdaad.
Denk je dat kunstinstellingen kneedbaarder en gastvrijer worden voor diepgewortelde personen en praktijken als je ze betreedt als collectief, bijvoorbeeld via het kunstenaarscollectief We Are the Medium dat je hebt opgericht in 2013?
Bij We Are The Medium geloven we dat kracht in aantallen zit, vooral voor degenen onder ons die zich in de ‘marge’ bevinden – wat eigenlijk geen slechte plek is. Het is waar al het plezier zit. Soms maken de instellingen een plaatsje aan hun tafel vrij voor ons, en als ze dat doen, is dat geweldig – maar ik beschouw het niet als een grotere prestatie dan het succesvol uitvoeren van een onafhankelijk project in de marge van de industrie. Ik geloof dat er veel waarde zit in onafhankelijke projecten, die niet afhankelijk zijn van de steun of validatie van een grote instelling. Uiteindelijk, als je lang genoeg buiten de zogenaamde industrie omgaat, zullen mensen gaan vragen om aan de nieuwe tafel te mogen zitten.
Waar zoek je als kunstenaar-curator naar veilige(re) plekken?
Ik creëer ze! Ik had het al eerder over de marge - dat kan een heel versterkende en bevrijdende ruimte zijn. Buiten de canon en de mainstream maakt de marginale ruimte haar eigen regels en definieert haar eigen voorwaarden. Dat is waar je mij zult vinden.
Tot slot, hoe probeer je zelfzorg om te zetten in collectieve zorg in de kunsten?
Via vriendelijkheid, rituelen, nederigheid, respect en goedheid, van binnen en van buiten.