Diversiteit in cultuur-beleid? De partij-programma’s doorgelicht
Door Gilles Michiels, op Sat Oct 13 2018 13:00:00 GMT+0000Het zijn zelden de cultuurtopics die het nieuws hebben gehaald in de aanloop naar de verkiezingen. Maar dat ze ‘meer dan een extraatje’ zijn, daarover klinken de partijen eensgezind. Centrumsteden Antwerpen en Gent zijn samen goed voor zowat het halve cultuurbudget van de Vlaamse centrumsteden. Lezen de culturele voorstellen van de partijprogramma’s in beide steden even ambitieus?
‘Kunst en cultuur zijn goud waard’ (PVDA). ‘We komen met onze culturele identiteit en met onze culturele waarden naar buiten’ (N-VA). Hoofdstukjes over cultuur hebben in politieke programma’s de neiging om te beginnen met goedbedoelde algemeenheden die net de beperkte urgentie ervan verraden.
In tegenstelling tot sleutelthema’s als mobiliteit, huisvesting en veiligheid verschuilt cultuur zich in de schaduw van het grote debat. Ze biedt geen aanleiding voor vetes of veto’s, zal geen figurant tot stemmenkanon bombarderen. Toch profileren Antwerpen en Gent, de twee grootste en rijkste Vlaamse steden, zich maar al te graag als filmstad, muziekstad of theaterstad. Welke culturele speerpunten scherpen de partijen richting 14 oktober?
Diversiteit en participatie
Tussen die speerpunten zit alvast niet het ballonnetje dat Bart De Wever himself een tijdje geleden opliet als burgemeester. Even leek het er in Antwerpen op dat de Stadsschouwburg (waarin onder meer hetpaleis huist) het hete hangijzer van de verkiezingen zou worden. Omdat het betonrot van het huidige gebouw weghalen 25 miljoen zou kosten, opteerde De Wever voor een nieuw complex.
Je moet je in de programma’s eerst worstelen door een resem clichés als ‘stimuleren’, ‘versterken’ en ‘ondersteunen’.
Daarop mocht iedereen zich uitspreken over de lelijkheid van de Stadsschouwburg, maar alleen Open Vld heeft er werkelijk een verkiezingsvoorstel uit gedestilleerd. In de komende zes jaar wil het een toekomstplan uitwerken voor een nieuwe tempel, net als de Gentse vleugel overigens, die als enige pleit voor een centraal stedelijk cultuurcentrum.
Wie onderzoekt wat echt prioritair is, moet zich in de programma’s eerst worstelen door een resem clichés als ‘stimuleren’, ‘versterken’ en ‘ondersteunen’. Dat partijen die woorden veelvuldig kiezen, past natuurlijk bij de rol die de meesten onder hen willen opnemen: faciliteren, niet dirigeren.
Om hun steun uit te spreken aan bestaande werkingen, kunnen die weinig concrete intenties misschien volstaan, maar je zou wel een meer doordachte visie verwachten voor één van de grootste prioriteiten in zowat elk partijprogramma: een cultuurveld waarin elke bevolkingsgroep kan participeren. Hoe willen onze politici daar werk van maken?
In een schrijven dat het Antwerpse Kunstenoverleg (AKO) in mei aan de Antwerpse politiek richtte, stelden 54 culturele organisaties dat de sector vooral op gebied van etnisch-culturele diversiteit nog in zijn kinderschoenen staat.
‘Vele organisaties ervaren een gebrek aan handvaten om hun aanbod, publiek of personeel te diversifiëren’, aldus het Antwerpse kunstenveld. Het stelt in de eerste plaats zichzelf voor de speiegel. ‘De noodzakelijke investeringen botsen op gebrek aan middelen en tijd. Interculturaliteit wordt vaak gezien als een ‘extra’, iets uitzonderlijks naast ‘het echte werk’. Kortom: ‘diversiteit’ is nog niet voldoende doorgedrongen tot de essentie van de kunstenpraktijk in onze stad.’

Het AKO dringt daarvoor aan op structurele, collectieve maatregelen en stelt het volgende stadsbestuur enkele actiepunten voor, zoals een evaluatie van de subsidiesystemen en een gezamenlijk tewerkstellingstraject voor een betere doorstroming voor mensen met een migratieachtergrond. Ook in Gent is de sector zelf bezig met een ‘diversiteitswerf’, maar behalve een herziening van het subsidiebeleid lijken de actiepunten van het AKO weinig doorgedrongen tot de partijprogramma’s.
De partijen stellen een lappendeken aan ideeën in de plaats: van verbredende huizen en cultuurcentra over een gericht cultuuronderwijs tot de uitbouw van infrastructuur voor experiment. Niemand ontkent dat die kunnen bijdragen aan een meer divers cultuurveld, maar het is onwaarschijnlijk dat ze plots de drempels zouden weghalen die ook de vorige besturen al met dezelfde intenties bestreden.
Geld en transparantie in ruil
Cultuur voor iedereen openstellen? Zowat elke partij heeft wel een voorstel klaar om jongeren, ouderen en de buitengemeenten meer te betrekken. Concrete voorstellen omtrent etnisch-culturele diversiteit zijn vooral aan de linkerkant van het spectrum te vinden.
PVDA richt zich vooral op sociale ongelijkheid en maakt een strijdpunt van het weghalen van financiële drempels: de partij wil het statuut van vrijwilligers en cultuurwerkers opwaarderen, gaat voor betaalbare zalen aan kunstenaars en pleit voor gratis musea en 1-euro-tickets bij grote evenementen.
Het beknopte cultuurprogramma van CD&V Antwerpen beperkt zich vooral tot infrastructuur.
Daarmee heeft PVDA alvast het meest ingrijpende voorstel klaar om een financiële drempel weg te halen, terwijl andere partijen zich beperken tot al bestaande voordeelpassen als de UiTPAS in Gent en de A-kaart of cultuurcheques in Antwerpen.
Sp.a ijvert in de eerste plaats voor nieuwe beleidskaders. De Antwerpse vleugel hoopt de cultuurspelers tot een hogere participatiegraad te bewegen in ruil voor een sterk politiek engagement: de partij zou al aan het begin van de bestuursperiode de budgetten willen vastleggen, om zo de transparantie en het vertrouwen te bevorderen.
In Gent stevent de partij van afscheidnemend burgemeester Daniël Termont en cultuurschepen Annelies Storms met Open Vld en kartelpartner Groen af op een nieuwe coalitie. Storms kan, gevolgd door een weinig concreet CD&V, de meest exhaustieve cultuurvisie voorleggen.
Naast prestigieuze projecten als een Van Eyck-jaar in 2020 en de kandidatuur om in 2030 culturele hoofdstad van Europa te worden, heeft ook zij een diversiteitsplan klaar. S.pa en Groen bepleiten een Social Track ‘waar de brede cultuursector in een permanente dialoog met en betrokkenheid van mensen met migratieachtergrond duidelijk omschreven engagementen aangaat.’ Hoe dat traject er zal uitzien is vooralsnog niet bekend.
Weinig van zulke voorstellen horen we alvast bij Storms’ Antwerpse collega Caroline Bastiaens, die met CD&V karig bedeeld wordt in de peilingen. Het beknopte cultuurprogramma van de partij beperkt zich vooral tot infrastructuur.
N-VA probeert het diversiteitsroer wél om te gooien, alleen blijft de richting ervan onduidelijk.
CD&V wil investeren in hernieuwde bibliotheken als laagdrempelige ontmoetingsplaats en stimulator van het Nederlands en focust verder op zijn erfgoedprioriteiten: een Maritiem Museum, een Rubens Experience Center in het Rubenshuis, de renovatie van de Bourlaschouwburg en de uitbreiding van het Museum Mayer Van den Bergh. Alleen, daarover werd in de vorige legislatuur al beslist.
De overige voorstellen, zoals de uitgroei van de Berchemse Zomerfabriek tot permanente artistieke ontwikkelingsplek, zijn selectief en weinig onderscheidend. Of hoe cultuur toch nog altijd in hoge mate over huisvesting blijft gaan.
Elitair cultuurpessimisme
Coalitiepartner N-VA, die in Antwerpen naar alle waarschijnlijkheid de grootste partij blijft, probeert het diversiteitsroer wél om te gooien. Alleen de richting ervan is onduidelijk. ‘Met open oproepen willen we de invulling van de cultuurhuizen opengooien en brengen we de interessantste initiatieven ernaartoe. (...) De beste infrastructuur en de meeste middelen bleven steevast in handen van dezelfde geprivilegieerde organisaties, ook al waren die artistiek en creatief minder relevant geworden. Dat moet anders, eerlijker.’
Het is maar de vraag welke organisaties N-VA voor ogen heeft, en hoe het dit voorstel wil realiseren zonder zelf de regie in handen te nemen.

Een ideologisch gekleurde passage in haar cultuurprogramma doet alvast weinig goeds vermoeden: N-VA verwijt het kunstenveld ‘elitair eenheidsdenken’ en ‘elitair cultuurpessimisme’, begrippen die verder geen toelichting krijgen maar bij de volkspartij moeten plaatsmaken voor ‘actief burgerschap en een fundamenteel geloof in vooruitgang’.
De uitspraken over elitarisme stroken allesbehalve met het gevoerde beleid, schrijft Robrecht Vanderbeeken op Dewereldmorgen.be. De Wever maakt er immers geen probleem van, zo observeert hij, om Russische zakendelegaties te verwennen in het Rubenshuis en ook te scoren met grote cultuurpaleizen als de Stadsschouwburg. ‘Onder de noemer ‘cultuurpessimisme’ wil N-VA vooral de artistieke maatschappijkritiek officieel de wacht aanzeggen via haar programma.’
Wat moeten we dan verstaan onder het ‘actieve burgerschap’ waarmee de partij zich van het kunstenveld distantieert? Zou dat iets te maken hebben met de middelen voor de 11-juli-viering, die aan het begin van haar eerste legislatuur verdubbelden, terwijl Antwerpen 11% op het cultuurbudget bespaarde?
Return on investment
In elk geval lijkt cultuur bij N-VA nauw verbonden met een eerder klassiek beeld van de Antwerpse identiteit. De uithangborden van de stadsmarketing zijn niet toevallig erfgoedsymbolen: Rubens en Breugels ‘Dulle Griet’. De A-kaart wil De Wever dan weer opwaarderen tot een identiteitskaart voor nieuwkomers.
Vlaams Belang eist van cultuur - hou u vast: managerstaal - ‘return on investment’.
Het geplande ‘themajaar over Antwerpen in al zijn glorie’ - over ‘ons Antwerps dialect, onze volksliedjes, onze volksverhalen en onze Antwerpse tradities’ - maakt het plaatje compleet. Hoe groot de noodzaak daarvoor is in een stad met 166 nationaliteiten, is nog maar de vraag.
In Gent mikt N-VA ook al op het gekende erfgoed, met naast een uitgebreide viering van de Vlaamse feestdag ook een nieuw bezoekerscentrum voor het Lam Gods en het gratis openstellen van het Gravensteen.
Ondersteunt N-VA dan geen innovatie en experiment? Jazeker, maar die krijgen wel meetbare doelstellingen mee: ‘Bij het verstrekken van subsidies kijken we niet enkel naar de input, maar ook naar de output en of ze tot de kerntaken van de stad behoren.’
Vlaams Belang is explicieter in zijn discours en eist van cultuur - hou u vast: managerstaal - ‘return on investment’. ‘Dit wil zeggen dat elke geïnvesteerde euro in cultuur direct of indirect een maatschappelijke meerwaarde moet creëren.’ Extreemrechts zoekt die meerwaarde vooral in educatie en toerisme en richt zich uitsluitend op ‘kunst van bij ons’: ‘Hoe waardevol andere culturen ook zijn, ze mogen nooit onze Vlaamse cultuur overheersen of verdringen.’
Het enige voorstel dat aanzet tot inhoudelijke renovatie van erfgoed, komt van Groen Antwerpen.
In een cultuurbeleid dat sterk inzet op infrastructuur en erfgoed, moet vooral dat laatste ook inhoudelijk durven te renoveren. Het enige voorstel dat daartoe aanzet, komt van Groen Antwerpen en staat niet eens in een diversiteitsparagraaf: ‘We willen meer aandacht en zichtbaarheid voor het erfgoed van de diverse gemeenschappen in onze stad en zullen onze erfgoedmusea daar extra toe uitdagen.’
Het is een zeldzame maatregel, die nochtans in elk programma een plaatsje had verdiend. Misschien is het veelzeggend dat AKO in zijn brief aan Antwerpse partijen de vraag naar het nut van diversiteit zelf van een antwoord voorziet: ‘Omdat een kunstenveld dat zijn stad niet ademt, niet de volle waarde van kunst kan waarmaken. Omdat ongelijkheid die in structuren ingebakken is, een onrecht is.’
Het onrecht dat AKO aankaart, lijkt anno 2018 vooral de linkerzijde tot enkele beloftes aan te zetten. Maar in volle verkiezingsstrijd had het cultuurbeleid toch een extra scheut verbeelding kunnen gebruiken.