è vero è vero è vero: De stille naweeën van een trauma
Door Floris Baeke, op Wed Aug 09 2023 22:00:00 GMT+0000Hoe te leven in een getraumatiseerd lichaam? Ika Schwander vertrouwt ons haar meest intieme pijn toe, en laat ons stil achter.
‘Ik hou niet van praten. Het liefst zoek ik mensen op YouTube die praten, zodat ik enkel op play moet drukken als iemand me wat vraagt.’ Aan het woord is Ika Schwander op het einde van haar è vero è vero è vero waarmee ze dit jaar afstudeerde aan de performanceopleiding van de Toneelacademie van Maastricht. Pas dan spreekt ze voor het eerst het publiek rechtstreeks aan. Daarvoor ontvouwt de voorstelling zich als een dreigende aaneenschakeling van dialogen, filmfragmenten, nummers, gedichten en beelden.
Vertrekpunt is Artemisia Gentileschi’s schilderij Judith onthoofdt Holofernes uit 1613, gebaseerd op het Bijbelverhaal waarin Judith de legeraanvoerder die haar verkrachtte de keel oversnijdt. In de proloog horen we Schwander in gesprek met een kunstenares die het schilderij bespreekt. Ondertussen prijkt op de achterwand van deze industriële loods een lugubere tekening van een horror-Minnie-Mouse die een hoofd afzaagt. We ervaren meteen drie historische lagen tegelijk, want ook schilder Gentileschi werd verkracht door een man, haar leermeester Agostino Tassi. Het zijn vrouwenlichamen waarin is ingebroken, die zijn verwond, onteerd, besmet. Wat betekent het om te leven in een crying body, zoals Schwander het later in een audiofragment omschrijft?
Schwander kruipt over de vloer in achterwaartse brug met het afgehakte verkrachtershoofd tussen haar benen. Zijn kop groeit in haar schoot, zodat eenzelfde lichaam twee hoofden heeft. Inderdaad: crying bodies moeten hun lichaam op een bepaalde manier voorgoed met de verkrachter delen. Door die dissociatie, de onmogelijkheid nog met je lichaam samen te vallen, kan je het trauma enkel los van jezelf zien, alsof de gebeurtenis jou niet is overkomen, alsof je van buitenaf naar je lichaam kijkt. Als je lichaam, het contactpunt tussen jezelf en de wereld, zo ingrijpend vervormd is — hoe ziet je relatie met de wereld er dan nog uit?
Schwander voert veel verschillend materiaal aan om die vraag vorm te geven. Traumatische herinneringen komen vaak los van hun oorsprong en worden verwrongen tot contextloze affecten of dwanggedachten. è vero è vero è vero toont eenzelfde soort fragmentatie: elke scène lijkt wel een snipper van een sensatie die nu zijn eigen schimmige leven is gaan leiden. We zien hoe Manuel Groothuysen in een grijs tracksuit en met bunny ears vooruit trippelt op een zitbal, om daarna Britney Spears’ Hit me baby one more time met vervormde stem te reciteren. Later zal ook Schwander met konijnenoren op die bal staan wankelen terwijl haar armen in een hoge koepelvormige buis aan elkaar vastzitten. Het voortdurende balanceren op de bal werkt irritant en dreigend, zoals ook een crying body permanent alert is, nooit rust heeft, steeds op de hoede voor inkomend gevaar.
Wat later lichten twee gezichten op in de verte: er worden gezichten op de gezichten van Schwander en Groothuysen geprojecteerd. ‘Is there more to life then sleeping?’, vraagt de ene. We zien spelers die gevoelloos lijken, numb, in een staat van onthechte kalmte, waarin woede, angst en pijn vervaagd zijn. ‘It is important to find a place in the world outside your bed’, waarschuwt de ander. ‘I know that love and violence will always secretly play footsie under the dinner table’, horen we daarna, terwijl een kinderliedje op de achtergrond speelt. Veel scènes vinden plaats in de verte, zijn schaars belicht of voice-overs: het geeft het geheel een onheilspellende afstandelijkheid. We zien het konijn in trainingspak dat rond zijn as blijft draaien aangevuurd door Sinéad O’Connors ‘Troy’: ‘But I will rise / And I will return / The Phoenix from the flame’ — een hergeboorte die abrupt onderbroken wordt door een luide hapering, geweerschoten bijna, zoals een flashback of een traumatische nachtmerrie ook plots binnenvalt.
We luisteren hoe het konijn akelig en bijna verlegen Sylvia Plaths ‘Mad Girl's Love Song’ voordraagt: ‘I should have loved a thunderbird instead / At least when spring comes they roar back again / I shut my eyes and all the world drops dead / (I think I made you up inside my head)’. Is dit survivor’s guilt, waarbij the crying body zich verantwoordelijker voelt dan ‘the one who made it cry’ vanuit het idee dat je het beter had kunnen doen en een minimale controle, draaglijker is dan barre realiteit van totale hulpeloosheid? Of keert Schwander hiermee in zichzelf, in een veilige cocon waar de wereld niet bestaat als ze haar ogen sluit? Er volgt een caleidoscopische video van Schwanders lichaam op de tonen van Bette Midler’s ‘The Rose’: ‘Just remember in the winter / far beneath the bitter snow / lies the seed / that with the sun’s love / in the spring / becomes the rose’. Dit gaat over liefde en verlangen, en dan besef je: neen, è vero è vero è vero laat zich niet psychologiseren.
Schwander cirkelt rond iets wat ze nooit volledig te pakken krijgt. Daarin ligt een grote schoonheid, en de kracht van de voorstelling. Trauma en geweld draaien precies rond het onzegbare, onarticuleerbare, rond datgene waar in zijn naakte brutaliteit ultiem geen betekenis aan gegeven kan worden. Schwander laat meestal anderen aan het woord, en zet zelf zorgvuldig beelden neer die erg kunnen beklijven. Tegelijkertijd blijven sommige scènes wel erg vormelijk of wordt er vooral veel na elkaar getoond — nu een nummer, dan weer een beeld, een audiofragment, daarna een gedicht — waardoor je soms naar een soort jukebox zit te kijken met bijeengeassocieerd materiaal dat toevallig en louter nevengeschikt lijkt.
Maar aan het einde breekt Schwander definitief uit die box van esthetische vrijblijvendheid. Tijdens de eerste merkbare stilte van de voorstelling komt ze dichtbij en kijkt ze ons strak aan. Op haar hoofd heeft ze een zaag. Ze herhaalt, nu in het Nederlands, wat eerder al duidelijk werd: ze houdt niet van praten, het liefst wil ze slapen, ze zou wel willen uitleggen waarom ze hier is, maar ze kan het niet. Ze gaat neerzitten, haalt haar knieën op, en laat via een speakertje Joan Baez voor zich spreken. ‘We shall overcome’, zingt Baez rond haar kampvuur — opnieuw klinkt de stem distorted. ‘We are not afraid’, lipt Schwander mee, het licht flikkert roze. ‘Oh, deep in my heart / I do believe / We shall overcome, some day’. En ze slaagt erin ons dat te doen geloven.