Edito: Monarchie
Door Hannelore Roth, op Wed Aug 28 2024 14:30:00 GMT+0000Het tijdperk van koninklijke dynastieën, waarbij de vorst het gezag verpersoonlijkte en belichaamde, ligt grotendeels achter ons. Maar dat betekent niet dat het koningshuis is versteend tot een metafoor, schrijft Hannelore Roth in het edito van Monarchie.
‘Van de weg’, ‘van de mode’, ‘van de peilingen’, ‘van het levenslied’: het is drummen voor het bordes van het paleis. Aan de lopende band worden sporters, zangers, kunstenaars en politici tot koning en koningin gekroond, terwijl hun opvolgers al klaar staan om hen van de troon te stoten. Dat er zo rijkelijk wordt omgesprongen met koninklijke titels, betekent niet dat het koningshuis is versteend tot een metafoor. Populaire films als The Favourite (2018) van de Griekse regisseur Yorgos Lanthimos, Black Is King (2020) van ‘queen of r&b' Beyoncé of Spencer (2021) van de Chileense regisseur Pablo Larraín en series als The Crown (2016–2023), Bridgerton (2020), Máxima (2024) of – dichter bij huis – Interview met de geschiedenis (2023) getuigen van een levendige fascinatie voor koninklijke dynastieën. Daarin worden feiten royaal met fictie vermengd en neemt de patriarchale logica van bloedlijnen en stambomen soms een heel andere wending.
In dit nummer bieden we een cultuurkritische kijk op het koningshuis. Het tijdperk van koninklijke dynastieën, waarbij de monarch het gezag verpersoonlijkte en belichaamde, ligt grotendeels achter ons, maar welke verbeelding kwam daarvoor in de plaats? We herlezen en herverbeelden dominante, eurocentrische narratieven en speuren ook buiten de poorten van het kasteel naar monarchistische representaties van macht – in rapmuziek, beeldende kunst, literatuur, film, cultureel erfgoed enz. De tocht leidt van Japan tot Kameroen, langs duizenden hectare aan koninklijk vastgoed in België, naar zelfverklaarde soevereine ‘microstaten’, een monumentale Berlijnse kunsttempel en prefabflats opgetrokken in de symboolschuwe DDR. ‘Onze arbeidersouders hadden geen weet van het koninklijke in hun genen’, zeggen de ‘proletarische prinsessen' die Heike Geißler in haar tekst laat ronddwalen, ‘maar wacht maar, we schrijven ons de boeken in.’
Die strategie van artistieke toe-eigening kleurt dit nummer. Van de gefragmenteerde reproductie van koninklijke portretten tot de Slag om Annual tijdens de Rifoorlog verbeeld als voetbalmatch: kunstenaars gaan aan de haal met de waaier aan symbolen, protocollen, rituelen en geschiedenissen die vorstenhuizen rijk zijn. Ze maken – letterlijk – het hof.