Editor's Pick: Florian Deroo

Door Florian Deroo, op Wed Sep 21 2022 22:00:00 GMT+0000

Wie zijn we en wat houdt ons bezig? In de rubriek Editor's Pick presenteert een redacteur elke maand een recent kunstwerk dat hem, haar of hun heeft beroerd. Deze keer: Florian Deroo kijkt naar The Andy Warhol Diaries, de Netflix-miniserie die de 'man achter het masker' moet onthullen.

Warhol kwam altijd het best tot zijn recht op film. In de indrukwekkende retrospectieve From A to B and back again die het Whitney Museum in 2018 organiseerde, waren de zeefdrukken van Elvis herkenbaar en de Campbell Soup Cans voorspelbaar. Interessanter waren de anti-films die Warhol in de jaren zestig maakte. De lange single-takes documenteerden allerlei ordinaire handelingen, zoals in de camera staren (Screen Tests, 1964-1966), zachtjes kussen (Kiss, 1963) of gepijpt worden in een steegje (Blow Job, 1964). In Andy Warhol Eating a Hamburger (1982) van de Deense filmmaker Jørgen Leth zagen we ook Warhol zelf. Als een voorloper van de foodvlogger degusteert hij een Burger King Whopper in precies vier minuten en zevenentwintig seconden.

In de serie volgen we Warhol van 1976 tot zijn dood, de periode waarin zijn roem wankelt.

Dankzij de miniserie The Andy Warhol Diaries (Andrew Rossi, 2022) kunnen we nu nog langer naar Warhols plastieken gezicht staren. We horen ook zijn stem, die met AI werd nagebouwd om passages voor te lezen uit het dagboek dat de basis voor de reeks vormt. Aan de hand van die dagboeknotities, archiefbeelden en een reeks interviews volgen we Warhol van 1976 tot zijn dood in 1987. Die jaren markeren een periode waarin zijn roem wankelt. De experimentele hoogdagen van de Pop Art en de Silver Factory zijn voorbij. De kunstwereld ziet het icoon steeds meer als een irrelevante clown. Critici hekelen Warhols zogenaamde ‘Business Art’. Het absolute dieptepunt: Warhol die een digitaal portret van Debbie Harry tekent tijdens de lancering van een Commodore homecomputer. ‘The drawing came out terrible’, zegt hij met vlakke stem, ‘and the news is full of Rock Hudson having AIDS in Paris.’ Op zijn 57ste is Andy Warhol angstig en cynisch: ‘Really, what is life about? You get sick and die.’

De inzet van de Netflix-reeks is dat het de ‘man achter het masker’ onthult, de persoon achter de persona. Soms krijgen we inderdaad een glimp van Warhol als een mens die emoties ervaart als verdriet (wanneer zijn geliefde Jon Gould sterft) of schaamte (wanneer iemand zijn pruik aftrekt). De reeks probeert een overvloedig gedocumenteerd, maar moeilijk te ontcijferen leven te doorgronden. Vaak blijft Warhol een enigma. De pogingen van de makers om Warhol te individualiseren wringen met zijn eigen artistieke poging om alles, van Colaflesjes tot zichzelf, te sublimeren tot een esthetisch icoon. De lange jaren zestig, zijn formatieve periode, waren een tijd waarin de avant-garde depersonalisering vooropstelde: in Frankrijk verwierp de nouveau roman psychologische diepgang, in de VS omarmde Susan Sontag de nieuwe ‘cult of aloofness’ en benadrukte ze de vormelijke kenmerken van stijl in plaats van inhoudelijke interpretatie.

Dat de makers Warhol proberen te individualiseren, wringt met zijn eigen poging om alles, van Colaflesjes tot zichzelf, te sublimeren tot een esthetisch icoon.

Kunnen we het werk van Warhol dus wel lezen als de persoonlijke uitdrukkingen van een gay man? Zit er een politieke boodschap in zijn Death and Disaster-schilderijen? Of projecteren we dan achteraf allerlei biografische elementen op het doek? Finaal wordt zelfs de betrouwbaarheid van de Diaries in twijfel getrokken, die selectief getranscribeerd en samengesteld werden door zijn vriendin Pat Hackett. De reeks lost deze interpretatieproblemen niet op, maar speelt ze tegen elkaar uit. Een curator leest The Last Supper (The Big C) (1986) bijvoorbeeld als een religieus-geïnspireerde bespiegeling over AIDS. Een vriend zegt dat het ‘all about graphics’ is en beweert dat Andy zichzelf niet als gay, maar als een spektakel zag.

Promobeeld 'The Andy Warhol Diaries' (c) Netflix

Warhol schuwde inderdaad elke vorm van identificatie, maar tegelijk is het duidelijk dat zijn complexe verlangens en verhoudingen met mannen hun stempel nalieten. Het meest fascinerende aan The Andy Warhol Diaries is hoe die via Warhols queer entourage een alternatief beeld van de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig schetst. Het muzikale hoogtepunt is hier niet Johnny Rotten die op de Thames ‘No Future’ scandeert, maar Diana Ross die tijdens een storm in Central Park optreedt, haar oranje cape dramatisch wapperend in de wind. Als we niet punk maar disco als uitgangspunt nemen, dan krijgt het tijdperk nieuwe referentiepunten en een totaal andere stemming. De nadruk ligt niet op negatie en kritiek, maar op affirmatie en genot.

The Andy Warhol Diaries kijkt niet alleen naar binnen, naar het privéleven van de kunstenaar, maar ook door Warhols bril naar de wereld.

In de actualiteit en de cinema zoekt Warhol naar erotiek, excentriciteit en contradictie. Body Heat (1981) waardeert hij als ‘a real hot movie’. Zijn gay vrienden dragen de preppy kleren van Lacoste en Brooks Brothers, het uniform van straight all-American WASPs (White Anglo-Saxon Protestants), zodat ze zich kunnen voordoen als rijke mannen uit de suburbs met een vrouw en vier kinderen. The Andy Warhol Diaries kijkt zo niet alleen naar binnen, naar het privéleven van de kunstenaar, maar ook door Warhols bril naar de wereld: naar de feestjes in Studio 54, de oude Hollywoodfilms die ‘s nachts op TV spelen, de gepijnigde Christusfiguren van kitscherige kruisbeeldjes – sporen van een gequeerde cultuurgeschiedenis.