Editor's Pick: Mats Vandroogenbroeck
Door Mats Vandroogenbroeck, op Thu Aug 25 2022 22:00:00 GMT+0000Wie zijn we en wat houdt ons bezig? In de rubriek Editor's Pick presenteert een redacteur elke maand een recent kunstwerk dat hem, haar of hun heeft beroerd. Deze keer: Mats Vandroogenbroeck ziet de gruwel én erotiek van de menselijke metamorfose in David Cronenbergs Crimes of the Future (2022).
De openingsscène van Cronenbergs nieuwste film Crimes of the Future katapulteert de kijker naar een gitzwarte, niet zo verre toekomst waarin een moeder haar slapend zoontje koelbloedig wurgt. Net ervoor zien we datzelfde jongetje stiekem een plastic wc-vuilbak oppeuzelen. Zijn helblauwe, chemisch schuimende speeksel is in staat om zulke synthetische stoffen te verteren. In Cronenbergs duistere universum lijkt de mensheid traag te ‘evolueren’: de meeste mensen voelen geen pijnprikkels meer, zijn immuun geworden voor bacteriële infecties en/of maken spontaan nieuwe organen aan. De meningen over die mysterieuze mutaties lopen sterk uiteen. Sommigen zien mogelijkheden tot alternatieve vormen van denken en leven, anderen — zoals de moeder — geloven dat het mensdom is aanbeland bij haar totaal verkankerde eindstadium.
Wat Cronenberg wederom meesterlijk illustreert, is dat de ‘menselijke’ metamorfose zowel extreem erotisch als gruwelijk angstaanjagend kan zijn.
De hoofdfiguren zijn twee avantgardistische performance artists die de publieke dissectie tot radicale kunstvorm willen verheffen. Saul Tenser (Viggo Mortensen) is een mutatie-celebrity wiens lichaam maandelijks zulke gloednieuwe organen produceert. Wie een ticketje voor zijn show koopt, kan ‘live’ aanschouwen hoe zijn collega Caprice (Léa Seydoux) die organische anomalieën chirurgisch verwijdert en op sterk water zet. In de foyer staart het publiek, met een drankje in de hand, naar de onbestemde klieren die net nog in Tensers buikholte woekerden. Het duo — wiens kunstpraktijk doet denken aan de artistieke automutilatie van Marina Abromović — wil aanvankelijk de alomtegenwoordige, evolutionaire degeneratie aan de kaak stellen. Tenser wil zijn lichaam performatief politiseren door te tonen hoe de (ecologische) crisis tot diep in zijn genen is doorgedrongen. Maar Tensers interne wildgroei is tegelijkertijd zijn professioneel kapitaal, zijn esthetisch potentieel, zijn sex appeal. Hij kreunt zachtjes wanneer Caprice hem nog maar eens opensnijdt; ‘Surgery is the new sex.’
Wat Cronenberg wederom meesterlijk illustreert, is dat de ‘menselijke’ metamorfose zowel extreem erotisch als gruwelijk angstaanjagend kan zijn. Dat bewees hij eerder al in The Fly — de horrorklassieker die bekend staat om een van de meest viscerale transformaties uit de filmgeschiedenis — wanneer een doorgedraaide wetenschapper verandert in een humanoïde vlieg. Dat zonderlinge ‘mad scientist’-topos vervelt in Crimes of the Future tot een maatschappelijke nachtmerrie. In tijden van grootschalige greenwashing wordt de collectieve verbeelding rond een ‘betere’, meer ecologische wereld nog altijd gedomineerd door visioenen van frisgroene grasvelden, van louter organische bouwwerken en zuiver natuurlijke permaculturen. In de post-apocalyptische wereld waarin we (nu al) leven, ziet het er nochtans naar uit dat de interessantste mutaties op onze afvalbergen gebeuren, tussen de ruïnes van het kapitalisme. Zuiverende paddenstoelen groeien in radioactieve rampgebieden, plastic-etende bacteriën worden gekweekt in hoogtechnologische labo’s en feces-vretende insecten moeten de basis vormen van ons toekomstig dieet. Wie durft beweren dat Tensers verkankerde anatomie niet de geheimen van morgen omvat? Dat de mysterieuze vertakkingen van zijn vreemde organen niet de complexe cartografieën van de toekomst zullen ontsluiten?
Cronenbergs film ontbloot, met chirurgische precisie, de muterende mogelijkheden die borrelen in onze ‘innerlijke ruimtes.’
Wanneer Tenser aan de geïnterneerde moeder vraagt wat hij zou aantreffen bij een dissectie van haar dode, plastic-etende zoontje, antwoordt ze lijzig: ‘Outer space.’ In Cronenbergs sci-fi stijg je niet op naar de verre ruimte. Je daalt af naar de koortsachtige kosmos die sluimert onder onze huid. De Britse schrijver J. G. Ballard omschreef de strafste sciencefiction-schrijvers ooit als ‘iconografen van de inner space.’ Cronenbergs film ontbloot, met chirurgische precisie, de muterende mogelijkheden die borrelen in onze ‘innerlijke ruimtes.’ Dat doet hij zonder moraliserend te zijn. Cronenberg en Ballard gebruiken het speculatieve toekomstperspectief zelden om hun eigen normen en waarden te spiegelen of extrapoleren. Ballard vergelijkt de ware futuristen veeleer met ‘verkenners die als eerste worden uitgestuurd om uit te zoeken of het water verderop wel drinkbaar is of niet.’ Cronenberg is precies zo’n verkenner, en wie kijkt naar Crimes of the Future nipt samen met hem van de toxische, misselijkmakende genenpoelen van de nabije toekomst. Misschien wel om te ontdekken dat die smaken naar meer.