Europa 2030: een tafelrede aan het eerste bindende forum van de Europese democratie

Door Pieter De Buysser, op Thu Feb 28 2019 23:00:00 GMT+0000

Bestaat Europa straks nog? Vier auteurs beelden zich het Europa van 2030 in. Pieter De Buysser pende een tafelrede voor het eerste Europese bindende forum voor de democratie. ‘De verbindende krachten hebben het gehaald.’

We hebben het gehaald. Maar het was nipt. Bravo voor iedereen. Er zijn nog wat schaafwonden, blauwe nagels, hier en daar een afgezaagde vingertop, en de pleisters, de mercurochroom en ook de protheses en reanimatietoestellen zijn nu wel op. Want we waren met onhandig velen die allemaal iets wilden, die allemaal iets vonden. ‘Democratie is het meest schaamteloze ding op aarde,’ wist de ouwe reactionair Edmund Burke al.

Maar hier zijn we dan, eindelijk allemaal samen aan tafel. Aan degenen die generaties lang uitgesloten waren en daardoor niet eens in deze tafel geïnteresseerd waren: welkom. Aan degenen die zich verheven voelden boven de mening van de andere tafelgenoten, en daardoor evenmin niet eens in deze tafel geïnteresseerd waren: welkom. Het mag een wonder heten dat het gelukt is, en het heeft stevig timmerwerk gevergd, maar hier zijn we dan, aan deze aanzienlijk uitgebreide tafel.

Al die minderheden, al die meerderheden, al die deelbaren en ondeelbaren die allemaal iets wilden, die allemaal gehoord en erkend wilden worden: ga er maar eens aan staan.

Europa is eindelijk een democratie geworden die geen zelfmoord pleegt. Wie had dat kunnen denken tien jaar geleden?

Maar kijk: we zijn er uiteindelijk in geslaagd. Het is ons allemaal samen gelukt om de democratie te radicaliseren, in plaats van dat ieder van ons zijn eigen eisen maar blijft radicaliseren. Ik kan in goed vertrouwen het woord tot jullie richten. Ook al ben ik een fligrintische zwirka[2]. Ik weet dat ik niet zal ingezet worden om iemands gelijk te bewijzen. Iedereen kan spreken, er zijn eindelijk voor iedereen manieren gevonden om mee aan tafel te komen. En de prioriteit van de ene kan in zorgvuldig overleg gaan met de prioriteit van de andere. Maar het was nipt.

Europa is eindelijk een democratie geworden die geen zelfmoord pleegt. Wie had dat kunnen denken tien jaar geleden?[3]

Amper tien jaar geleden, in het al zo verre 2019, vierde het neoliberaal kapitalisme nog altijd haar triomfen door haar slachtoffers te verdelen. Verdeel en heers is wat imperiums al eeuwen doen, het neoliberaal kapitalisme in het Europa van tien jaar geleden was daar geen uitzondering op. Het maakte vakkundig gebruik van racisme, seksisme, kolonialisme en minderheden om zich te handhaven en haar macht uit te breiden.

Niets is lucratiever dan het opdelen van een bevolking in rassen, etniciteiten, genders en religies. Winst maken doe je op de kap van marginalen, vrouwen, kinderen… er is weinig meer rendabel. Is de ene minderheid malcontent en vraagt ze meer rechten, dan staat er altijd wel een andere minderheid klaar om uit pure overlevingsdrang tegen lager loon en nog mindere arbeidsvoorwaarden de kapitalistische tierelier draaiend te houden.

‘There is no capitalism without racism,’ wist Malcolm X. De neoliberale globalisering had van de planeet een potje gemaakt en ineens zaten die minderheden overal. En het scheelde geen haar of het neoliberalisme kwam er weer mee weg. Want het was er opnieuw in geslaagd de aandacht te verleggen door de onderlinge identitaire groeperingen met elkaar in de clinch laten gaan. Niets is zo welgekomen voor een oligarchisch imperium als concurrerende onderklassen die mekaar bevechten. En intussen kon een grenzeloos neoliberalisme rustig voort de poten onder deze toen nog minimale tafel zagen.

Generatie na generatie voor ons hebben de natiestaten van Europa oorlog gevoerd met elkaar. In een amechtig gevecht om soevereiniteit gingen de Europese landen mekaars kop in kloppen. De Serviërs, de Kroaten, de Bosniërs, en daarvoor de Duitsers... allemaal waren ze tekortgedaan, niet in hun lijden erkend, gekrenkt. Om hun soevereiniteit te bekomen gingen de natiestaten eerst mekaar bevechten.

Pas na de massagraven geteld te hebben, werd vormgegeven aan een Europees project: de natiestaten sloten bindende overeenkomsten waarin ieders stem was gegarandeerd en afgedwongen. Dat tijdens die oorlogen een grenzeloos kapitalisme de zelfbeschikking van die landen rustig ondermijnde, mocht niet worden gecontesteerd. Lieden die deze diagnose wel maakten, werden al snel weggezet als medeplichtige aan het communisme, een van de meest moorddadige totalitaire regimes van de twintigste eeuw.

En de afgelopen jaren, begonnen in 2019, is de oude Europese traditie van stammentwisten voortgezet. Deze keer waren het niet de oude natiestaten die mekaar bevechten, maar de gekwetste minderheden.

De gekwetste minderheden eisten net zoals de oude natiestaten erkenning voor hun lijden.

Net zoals de Europese natiestaten elkaar hebben bevochten, zijn de afgelopen jaren de nieuwe identitaire bewegingen elkaar beginnen grillen. In de ogen van een moslim is een witte man in een geel hesje een vertegenwoordiger van de machtige identiteit. Voor de witte man in een geel hesje is de moslim en ook de jood een vertegenwoordiger van de machtige identiteit. Voor de intellectueel is de consumerende massamens een vertegenwoordiger van de machtige identiteit... En net zoals bij de oude Europese oorlogen, duurde het een tijd vooraleer we doorhadden dat soevereiniteit, emancipatie van al die minderheden niet kan veroverd worden ten koste van een andere, maar samen zal moeten worden vormgegeven.

Ook al werd jarenlang weinig zo op hoongelach onthaald als het woord ‘verbinding’: de verbindende krachten hebben het gehaald.

En toch, Europeanen, disgenoten aan dit eerste Europese bindende forum voor de democratie, het is hen niet gelukt. De verbindende krachten hebben het gehaald. Ook al werd jarenlang weinig zo op hoongelach onthaald als het woord ‘verbinding’. Dat was een woord voor lafaards en verraders. Een pleidooi voor empathie was een misdaad die de eigenheid, de gekwetstheid en de woede van al de minderheden miskende. Er was helaas al lang niets politiserends meer te bespeuren in het morele opbod van mekaars kwetsuren. Er heerste een verlammend pathetisch moralisme, een fundamentalisme van groepen die hun gelijk meenden te moeten halen uit het opsommen van hun lijden en hun medelijden.

In plaats van een levendig, noodzakelijk democratisch antagonisme, was er de eindeloze loopgravenoorlog van de polarisatie. Identiteit was geen gezamenlijke, toekomstgerichte betrachting meer, identiteit bestond uit de som van de door de geschiedenis opgelopen kwetsuren.

Al deze minderheden trokken zich terug in hun eigen echokamer. Ze hadden hun eigen media, hun eigen cultuur, hun eigen opiniemakers. Ze hadden zelfs hun eigen landkaarten: een kaart waarin de wereld bestaat uit witte heersers en niet-witte overheersten. Of een kaart van de planeet met slechts twee landen: dat van de Verlichten en dat van de Obscurantisten.

Nochtans zitten wij, nu in 2030, samen aan tafel. Nochtans is het gelukt.[4]

We zijn samen. Dit is ons Janusmoment, met de blik op het verleden en de blik op de toekomst, tegelijk.

De globalisering had zo’n onthutsend, ontheemdend effect gekend, dat de nood aan een identiteit, de nood om te behoren tot een gemeenschap, acuter werd dan ooit. Er was geen gemeenschap meer, alleen een gezelschap van individuen.

Vroeger kwam de identiteit vanzelf: je behoorde tot een zuil, tot een geloof, een traditie. Maar hoe meer een op voorhand gegeven en overgeleverde identiteit afbrokkelde, hoe meer ieder individu afzonderlijk er opnieuw op was aangewezen om zelf zijn identiteit vorm te geven.

Wat een onmogelijke taak was: je bent en wordt maar iemand in relatie tot een ander. Voor de democratie had dit fataal kunnen zijn: democratische politiek is enkel mogelijk als er een volk is dat zich herkent in de ‘demos’ die heerst. Democratie zonder een gemeenschap met een eigen identiteit kon niet overleven, was reddeloos verloren. Democratie veronderstelt een beperkte, begrensde gemeenschap. Maar de strijd om de grenzen van die gemeenschap kon niet enkel beslecht worden door terug te grijpen naar de oude landsgrenzen van de natiestaat. En evenmin door te vertrouwen op globale, kosmopolitische supra- en internationale organisaties die wat ze te veel hebben aan kennis en expertise compenseren met een gênant tekort aan democratische legitimiteit.

Er waren politieke strekkingen die dat heel goed doorhadden, en zij geloofden dat het lijk van de natiestaat best nog wel eens gereanimeerd kon worden, en zij zetten alles in op negentiende-eeuws nationalisme. Nationalisme is een geloofsartikel waar geen rede tegen opgewassen is. Dat het adagium ‘to make our country great again’ de snelweg was naar isolatie, armoede en internationale verschrompeling wilde maar niet dagen bij de gelovigen. Zelfs de brexiteers bleven, ondanks de inmiddels catastrofale feiten, overtuigd van hun weldadig geloof. Nationalisme als antwoord op de acute nood aan gemeenschap, aan identiteit en emotionele erkenning, is nog altijd even wanhopig als proberen een ongeschonden ei terug te pulken uit een gebakken wafel.

En intussen bleef de acute nood aan een gemeenschap, aan een identiteit die complexloos in haar bestaan bevestigd kon worden, zonder antwoord, zelfs zonder betrachting.

Dat heeft ertoe geleid dat Génération Identitaire begon als een extreemrechtse beweging, maar haar wereldbeeld, haar enkel op zichzelf gerichte woordenschat en instrumentarium razendsnel ingang had doen vinden bij andere groepen die om emancipatie en erkenning van hun lijden en bestaan vroegen.[5] Er is een racialisering van links gebeurd. De klassenstrijd is ingeruild voor een rassenstrijd. Sociale conflicten werden ge-ethniciseerd. Het gevecht tegen economische uitbuiting, tegen discriminatie en racisme, werd als een sluipend gif steeds meer gevoerd met essentialistische en raciale concepten, concepten die de vicieuze cirkel van identitaire haat alleen maar voeden.

Gedurende jaren heeft links en rechts zich gewenteld in wat Wendy Brown noemt: ‘wounded attachments’. Gekwetste hechtingen, kwetsuren waar we ons aan vastklampen. Onder de Vlamingen, de Moslims, Joden, zwarten, LGBTQ+ die vernederd werden, koesterden velen nog lang en intens de vernedering, ze bleven gehecht aan het beeld van de onderdrukking omdat dat het was wat hun bestaan als groep, en hun gevecht om erkenning legitimeerde.

Het enige wat in 2019 echt gedemocratiseerd was, was het slachtofferschap. Iedereen had wel een verdrukte identiteit wiens ressentiment hij of zij deelde. Je had degenen die echt verdrukt werden, en degenen die niet echt tot een verdrukte minderheid behoorde. Deze laatste groep stortte zich vaak met het fanatisme van een pater Damiaan op de vereenzelviging met het lijden van het verdrukte volk naar keuze, gaande van plat populistische spelers die willen kapitaliseren op de kap van een arme, uitgesloten groep, (meestal rechtse politieke figuren) tot paternalistische moralisten (meestal linkse culturele figuren) die zich wilden opwerken met obsceen moralistisch triomfalisme. Door bijvoorbeeld geen woorden meer in de mond te willen leggen van personages, die alleen nog authentieke getuigenissen van een gekwetste identiteit wilden laten horen, en de fictie, de literatuur, het spel als een amorele daad van de hand wezen.

In die dagen ontstond er zelfs een campagne tegen de film Girl, waar een regisseur die zelf geen transseksueel was, het had aangedurfd om empathie te vragen voor de ervaringen van een jonge transseksueel. Een dergelijke ‘appropriation’ en ‘othering’ werd beschouwd als een slag in het gezicht van de transseksuele gemeenschap. Zo werd het woord ‘abortus’ weggebiept in een film om geen aanstoot te geven aan mensen in wiens identiteit een personage dat het woord ‘abortus’ uitspreekt hetzelfde is als een kindermoord. Zo zijn er tijdschriften waar de woorden ‘Mohammed-profeet-van-kust-mijn-kloten’ niet mochten geprint worden want dat zou een taaldaad zijn die de profeet effectief de kloten van de schrijver laat kussen. Witte acteurs mochten geen zwarte personages meer spelen, zwarte geen witte, hetero’s geen homo’s.

In plaats van bij te dragen aan een radicale democratisering, leidde het tot een naar het totalitaire neigende samenleving waar het scabreuze, het foute, het buiten-normelijke werd afgekeurd, soms zelfs gecensureerd. Dat had niets meer te maken met respect voor andermans lijden, dat was met twee benen tegelijk in de val trappen die extreemrechts gespannen heeft. Wat bleef was een onderlinge concurrentie van uitgeslotenen, gediscrimineerden die in een vicieuze spiraal mekaar het licht niet meer in de ogen gunnen.

Het was Edward Said die al in 1993 schreef: ‘It is inexcusable to build analyses of historical experience around exclusions, exclusions that stipulate, for instance, that only women can understand feminine experience, only Jews can understand Jewish suffering, only formerly colonial subjects can understand colonial experience.’

Die moralistische pathetiek had het tegenovergestelde van een politiserend en emanciperend effect, het was een narcistische symbolenstrijd die minderheden tegen elkaar opzette. In een goedbedoelde poging om uitsluiting ongedaan te maken, reproduceerden ze hetzelfde mechanisme van uitsluiting. En ondertussen bleef de economie draaien op structureel racisme. Bleven regeringen het redden van oligarchen belangrijker vinden dan de eigen bevolking. Bleef de tijdbom voor het behoud van de planeet tikken. Europa was een lappendeken van minderheden geworden, en al die minderheden beschuldigden elkaar de macht te kapen, het zijn de moslims die de koers bepalen, het zijn de Joden, het zijn de intellectuelen, het is het klootjesvolk, het zijn de eco-fighters, het zijn de witte mannen, het zijn de zich wrekende vrouwen... Het is altijd een andere groep die de macht heeft.

Zo werd een samenleving zonder gemeenschap gecreëerd, of, om het met de woorden van Hannah Arendt over het fascisme te zeggen ‘een land van eenzame mensen die geborgenheid vinden in een extreme vorm van samenhang.’

Een politiek die zich liet aandrijven door deze gekwetste hechtingen, sloot zich op in haar identiteit en reproduceerde de destructieve cyclus. Natuurlijk waren (honderd jaar geleden) Vlamingen uitgesloten omdat ze Vlaming zijn, Joden omdat ze Jood zijn, moslims omdat ze moslim zijn, kleurlingen omdat ze zwart of bruin zijn, maar het versterken en uitbuiten van die identiteit maakten hen alleen maar twee keer slachtoffer. Een eerste keer door al generaties lang structureel uitgesloten te zijn van machtsposities. En een tweede keer door slap denken en verbeeldingsloosheid die hen geen meter vooruithielp.

Je breekt geen machtslijnen af door identiteitsmuren op te trekken.

Je breekt machtslijnen af door een hele, hele grote tafel te timmeren en met iedereen rond de tafel te gaan zitten. De conflicten zaten niet als een of ander identitair DNA in ons, de conflicten zijn tussen ons.

Eindelijk zijn we erin geslaagd de democratie te radicaliseren, uit te breiden, opnieuw te bevestigen.

De gekwetste identiteiten hielden zichzelf gevangen in een binaire tegenstelling. In een binaire wereld waren alleen goeden en slechten. De goeden waren zij die zich met jouw lijdende identiteit identificeerden en met jouw mee-lijden. Nietzsche likte zijn vingers af bij zo veel ressentiment.

Maar kijk[6], hier zijn we dan.

De vijandigheid, de duale wereld van goeden en slechten, het ressentiment, het moralisme, de bitterheid werden eindelijk overstegen. Het autoritaire, antidemocratische, disciplinerende, totalitaire werd achterwege gelaten en net op het nippertje geruild voor een diep groot, overstijgend politiek project. Die oude benepen representatieve democratie zat te strak voor ons bultige, scabreuze, levendige, verheven en vernederende democratische gekrioel.

Deze gemeenschap, hier, werd gesticht door mensen die meewerkten aan de uitbreiding van de democratie: de verlenging zelf van deze tafel.

Hier zit een gemeenschap aan tafel die niet louter gebaseerd is op etniciteit, op historisch lijden, op geloof, maar op gedeeld burgerschap.

Identiteiten hier zijn eindelijk transformatief, vloeiend, bloeiend.

We koesteren niet meer onze kwetsuren, maar verbeelden ons een meer verfijnde ochtend.

Eindelijk zitten we samen, eindelijk kunnen we.

Iedere poging tot universalisme is intussen, met reden, verdacht geworden. Er werd wel eens gezegd dat wie bezig is met universalisme ‘voorbereidingen voor de oorlog is aan het treffen’. Er zijn dan ook veel oorlogen gevoerd in naam van universele principes die in werkelijkheid die van een particuliere minderheid waren, en wel die minderheid met de stevigste ‘goesting’. Bij ons, hier, vandaag, geldt: de mislukkingen uit het verleden zijn geen garantie op mislukkingen in de toekomst. We kunnen ons niet onttrekken van de verantwoordelijkheid en de noodzaak om een Europees algemeen belang te proberen uit te vinden, te proberen te onderhandelen…

Dit is het enige perspectief voor het overleven van onze Europese vrije, seculiere en solidaire beschaving.

We kunnen niet anders dan samen onderhandelen over een algemeen belang dat ons allen overstijgt. En eindelijk te beginnen aan het zoeken, het overleggen, het tasten en struikelen naar altijd tijdelijke vormen van algemeen belang dat elk van ons apart overstijgt.

We kunnen niet anders dan samen op zoek gaan naar een universeler universalisme dan hetgeen Europa tot hiertoe heeft voortgebracht.

Vast staat dat we samen zijn, dat ieder van ons zijn belangen moet verwoorden en verdedigen, en ze betalen in droge compromissen.

Zo zal het helaas gaan aan deze tafel.
Echt een feest zal het niet zijn.
Hier zal niemand zijn of haar slag thuishalen.
Niemand zal hier heel blij worden. Iedereen een beetje wel, en een beetje niet.
Het lijkt weinig opwindend, maar als ik zie wie hier eindelijk allemaal aan tafel zit, dan heb ik geen andere opwinding nodig, dan dit immense geluk, dat het mijne overstijgt.


[1] Gädheim is de gemeente in Beieren die na de Brexit in 2019 het nieuwe geografische centrum van Europa geworden is. De Gädheimers hebben zich de afgelopen jaren languit geïdentificeerd met hun ligging. De locatie van het eerste bindend Forum voor Europese democratie werd dan ook na een lang proces van compromissen vastgelegd te Gädheim. Om tegemoet te komen aan de eisen van de andere kandidaten, Suchuwola te Polen en Tallya te Hongarije, werd overeengekomen dat in de officiële geschriften weliswaar zou worden genoteerd dat het forum zou plaats vinden te Gädheim, in werkelijkheid, als minimale genoegdoening, vond het forum plaats tussen in zowel Gädheim als in het naburige Grettstadt en Schonungen. De concurrerende dorpen waren daarmee te vrede.

[2] De fligrintische zwirka dook voor het eerst in Europa op in begin 2019. In die dagen was Europa nog in de greep van een fanatieke identiteitspolitiek. De intrede van de fligrintische zwirka op het toneel, samen met onder andere de kalinsti, de opprimiliandi, de olij-ola-meanderers, de joden, de kleurlingen, de witte mannen, de chikchicka’s om slechts enkele van de miljoenen andere te noemen, betekende een inflatie van identiteiten waardoor eindelijk de aandacht kon worden gericht op wat ons bindt en emancipeert in plaats van wat ons verdeelt en vasthoudt. De fligrintsische zwirka houdt heel erg van voetnoten, ze zijn de natuurlijke habitat, deze kleine tapdansers van de nuance, het voetvolk dat een dominante tekst helemaal onderuit kan halen, versterken, bijsturen... De voetnoten zijn z’n kleine schubben, de weerhaken die verhinderen dat je hem zomaar met tekst en al wegslikt.

[3] Hier volgt een kleine entr’acte waarin de Catalaan, een heer van middelbare leeftijd in maatpak en das, zijn tatoeage laat zien aan de moslim links, en de pornograaf rechts naast hem. Op zijn bovenbil staat een waterig, haast vloeibaar citaat van de Amerikaans filosofe Judith Butler. Wat het citaat precies is weten enkel de Catalaan, de moslim en de pornograaf zelf. Het is hun geheim. Feit is dat het een razend efficiënt citaat moet geweest zijn aangezien het onthechte, bevrijde lachen dat uitmondde in een prachtig samenzang van hen gedrieën, arm in arm reciteerden ze voor ons allen de beroemde regel van W.H. Auden: Lay your sleeping head, my love, Human, on my faithless arm…

[4] Hier laten we even wat ruimte om ons de wave in te beelden die ingezet wordt door Oost-Europese feministen en de ikhebeengrotepietenikzouhemheelgraageenswillenlatenzienisten. Ontroerend is het respectvolle samenspel, het wederzijdse aanvoelen van het begin van het golfje, het laten groeien in de linkerschouder en hop het gaat over in de rechterschouder en verder…

[5] Het is zover, het uur is gekomen om gloeiend van liefde toe te kijken hoe Houria Bouteldja mee aan deze tafel schuift. Bouteldja, voorzitster van ‘Les indigènes de la république’, Franse activiste en schrijfster van poëtisch proza waarin ze het alvast opnam voor een politiek van de revolutionaire liefde die haar zelf vooralsnog ontbrak. Jarenlang is ze ‘la blanchité’ blijven voorstellen als een massief identitair blok dat uniform onderdrukt. Jarenlang heeft ze hetzelfde identitair discours gereproduceerd waar ze zelf het slachtoffer van geworden is, en hier is ze: ze sluit zich aan bij deze tafel. Ze duwt in revolutionaire liefde de rolstoel voort van Angèle Dupont, witte diabetes patiënte die generatie op generatie heeft overleefd op het minimumloon, wiens eveneens witte grootvader jong gestorven is door zijn werk in de mijnen en wiens vader op 48-jarige leeftijd ontslagen was bij de Lidl wegens te duur, deze Angèle is als eerste er eindelijk in geslaagd Bouteldja het voortschrijdend inzicht bij te brengen dat voor sommigen de term ‘white privilege’ kwetsend en racialiserend is. Naast Houria Bouteldja zit nu de stokoude Mia Doornaert, woordvoerster van de Noord-Atlantische Verdrags Organisatie (de NAVO heeft vandaag geen militaire en politieke betekenis meer, wat overblijft is een clubje te Evere waar ze samen kaarten voor een setje oude westerse waarden). Bij mevrouw Doornaert is het intussen eindelijk gelukt in te zien dat het niet zo moeilijk is zich te verplaatsen in mensen die afstammen van gekoloniseerde landen. Ze begrijpt nu dat zwarte piet kwetsend is, dat het woord blank een koloniaal wereldbeeld met zich meedraagt en het echt niet zo moeilijk is om het woord wit te gebruiken… Het voortschrijdend inzicht kwam, het kwam traag en met tegenzin, maar aan alle kanten van de tafel komt het en blijft het komen.

[6] En effectief hier valt iets te zien: de Jood likt dartel en vriendelijk de vingers af van de moslim en de moslim likt de vingers af van de Jood. Het is dan ook een bijzonder honingpotje dat iemand op tafel heeft gezet: honing van rationalisten gemaakt met bijen van de naardeletterlevers en bloemen van de tedere idioten. Kijk!