EXIT: Setting voor deurenkomedie levert oersterk circus op

Door Katrijn De Bleser, op Wed Oct 04 2023 22:00:00 GMT+0000

Voor de circus- en dansvoorstelling EXIT nodigt choreograaf Piet Van Dycke (Circumstances) vier circusartiesten uit, elk gespecialiseerd in een andere discipline. Hun collectieve taal brengt je terug naar de basis van het circus, met zijn spektakel en technische perfectie, maar ook naar doordachte choreografie.

Op het podium: een murenconstructie met vijf deuren. Drie ervan bevinden zich frontaal voor het publiek, twee laterale deuren zitten een beetje verstopt in de murenstructuur. Vier performers openen ze, wandelen erdoor, sluiten ze weer, wijzen elkaar de deur, exit. Begint de voorstelling schijnbaar roekeloos, dan ga je snel precisie zien waarmee performers de deuren openen en sluiten; en daarbij net niet tegen elkaar lopen.

Laat timing nu net levensnoodzakelijk zijn bij zoiets als partneracrobatie, waar de beweging van de één die van de ander beïnvloedt. Deze performers ondersteunen en dragen elkaar, weten perfect hoe op elkaars schouders te landen. Piet Dycke wil via acrobatie iets vertellen: ‘Geen ieder zonder mij, geen ik zonder de ander.’ Dat je dat letterlijk kunt nemen, toont een scène waarin één deur ondersteboven is gedraaid. De performers klampen zich vast aan de muur, springen naar het deurgat, maar geraken ze niet door. Dat lukt pas als ze elkaar op de schouders dragen of in de lucht gooien. Een sterk staaltje partneracrobatie, een circustechniek die nu eenmaal nooit werkt zonder onderlinge hulp.

Van Dycke weet dans en acrobatie te mixen tot een vernieuwende vorm van acrodans.

Van Dycke put ook uit andere technieken, zoals parcours, waarbij de artiesten tegen de muren omhoog lopen. Die veelheid is logisch door de verschillende profielen op de scène. William Blenkin is gespecialiseerd in straps, een vorm van luchtacrobatie die doet denken aan wat gymnasten aan de ringen doen. Luuk Brantjes is bedreven in de bascule, een techniek waarbij artiesten elkaar de lucht in katapulteren via een soort wipplank. Ze studeerden af in Circus Arts aan de bekende Rotterdamse school Codarts, net als trapeze-artiest Christopher McAuley. Samuel Rhyner is als acrobaat en acrodanser de enige die een link met dans heeft.

Wat als je vier technisch sterke acrobaten ook choreografisch inzet? Soms staat hun soepelheid als acrobaat in schril contrast met de stroefheid van hun dansbewegingen. Maar Van Dycke weet dans en acrobatie wel te mixen tot een vernieuwende vorm van acrodans, die minder sensitief is dan we van het genre gewoon zijn. Van Dycke legt daarbij meer nadruk op acrobatische figuren dan op choreografieën. Zijn acro-choreografieën sluiten naadloos aan bij de bezwete acrobatenlichamen die elkaar zowel ondersteunen als uitdagen, wegduwen als aantrekken – hard tegen hard, maar vooral intens acrobatisch.

De voorstelling, met opzwepende muziek, vindt haar climax wanneer de deureninstallatie van Arjan Kruidhof en Arjen Schoneveld helemaal in beweging komt. De middelste muur gaat plat en wordt een balanceerplatform. Als een performer aan de ene kant van het platform hangt, wordt een andere omhoog gekatapulteerd, een beetje zoals bij de techniek bascule. De hoorbare bewondering van het publiek signaleert dat we terug naar de basics van de circustraditie gaan, waar acrobaten via riskante stunts hun topniveau in de verf zetten.

Dat Van Dycke, afgestudeerd als choreograaf aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten, het spektakel en de techniciteit van circus hoog in het vaandel draagt, moge duidelijk zijn. Zijn acrobaten zijn misschien niet allemaal getrainde dansers of acteurs, in deze ‘deurenkomedie’ onderhouden ze hun publiek met hun eigen vorm van slapstick.